Leesfragment: Wie is er bang voor gender?

16 mei 2024 , door Judith Butler
| |

21 mei verschijnt het nieuwe boek van Judith Butler, Wie is er bang voor gender? (Who’s Afraid of Gender), uit het Engels vertaald door Mieke Maassen, Margriet van Heesch en Janne Van Beek. Wij publiceren voor! Lees een fragment en reserveer het boek.

Judith Butler, de baanbrekende denker wiens iconische boek Gender Trouble ons begrip van gender en seksualiteit een radicaal nieuwe inhoud gaf, analyseert in Wie is er bang voor gender? de aanvallen op gender door rechtse bewegingen. Butler onderzoekt hoe gender een fantasma is geworden voor conservatief-religieuze groepen, opkomende autoritaire regimes, fascistische formaties en transuitsluitende feministen.

In hun onverschrokken nieuwe boek roept Butler op tot het vormen van allianties en het ontwikkelen van een krachtig tegenbeeld waarin leven en samenleven, vrijheid, radicale gelijkheid en rechtvaardigheid aantrekkelijk worden in plaats van beangstigend.

 

Inleiding
Genderideologie en de angst voor destructie

Waarom zou iemand bang zijn voor gender? De term was tot voor kort nog betrekkelijk gewoon, in elk geval in de Verenigde Staten. Er wordt ons gevraagd op een formulier een hokje aan te vinken en de meesten van ons doen dat zonder erbij stil te staan. Natuurlijk doen sommigen van ons dat liever niet, omdat we vinden dat er meer vakjes zouden moeten zijn of misschien wel helemaal geen. We denken allemaal anders over het verplicht aanvinken van het genderhokje. Sommigen menen dat ‘gender’ een manier is om de ongelijkheid van vrouwen aan te kaarten of denken dat het woord synoniem is met ‘vrouwen’. Anderen denken dat het een verkapte verwijzing is naar ‘homoseksualiteit’. Weer anderen veronderstellen dat ‘gender’ een andere manier is om over ‘sekse’ te spreken, terwijl sommige feministen onderscheid maken tussen de twee, waarbij ‘sekse’ ofwel verwijst naar biologie of de wettelijke seksetoewijzing bij de geboorte, en ‘gender’ naar wie iemand wordt in sociaal-culturele zin. Tegelijkertijd zijn feministen en andere wetenschappers binnen genderstudies het onderling niet eens over welke definities en onderscheidingen de juiste zijn. Uit de vele debatten over het woord blijkt wel dat geen enkele benadering of definitie van gender de overhand heeft.
Toch doen de tegenstanders van ‘genderideologie’ gender voorkomen als een monoliet, met angstaanjagende macht en reikwijdte. Zij zijn niet bepaald degenen die de lexicale debatten over gender volgen. Afgezien van de alledaagse en academische versies die er van de term rondgaan, doet gender in sommige delen van de wereld veel stof opwaaien. In Rusland wordt het een bedreiging voor de nationale veiligheid genoemd en volgens het Vaticaan is het een bedreiging voor de beschaving en de ‘mens’ als zodanig. Wereldwijd staat ‘gender’ in de ogen van conservatieve protestantse en katholieke gemeenschappen voor een politieke agenda die niet alleen tot doel heeft het traditionele gezin te vernietigen, maar die in dienst van een genderloze toekomst ook elke verwijzing naar ‘moeder’ of ‘vader’ wil verbieden. In de Verenigde Staten wordt het begrip in recente campagnes om ‘gender’ buiten de klas te houden juist weer als dekmantel voor pedofilie gezien of als een vorm van indoctrinatie die jonge kinderen leert masturberen of ze tot homo maakt. In het Brazilië van Jair Bolsonaro werd hetzelfde argument aangevoerd, want gender zou het natuurlijke en normatieve karakter van heteroseksualiteit in twijfel trekken, en zonder een sterk heteroseksueel mandaat dreigt de aarde overspoeld te worden door een golf van seksuele perversies zoals bestialiteit en pedofilie. Aan tegenstrijdigheden geen gebrek dus. In deze gedachtegang – kinderen onderwijzen over ‘gender’ komt neer op kindermishandeling – wordt voor het gemak voorbijgegaan aan de lange en afschuwelijke geschiedenis van seksueel kindermisbruik door geestelijken, die door de Kerk werden vrijgesproken en beschermd. De beschuldiging van kindermishandeling aan het adres van degenen die seksuele voorlichting geven, is een projectie van het door de Kerk berokkende leed op mensen die proberen te laten zien wat er zoal bij seks komt kijken, waarom wederzijdse instemming belangrijk is en welke kanten je op kunt met gender en seksualiteit. Deze externalisering van berokkende schade is slechts één voorbeeld van hoe het fantasma van gender werkt.
In verschillende delen van de wereld wordt gender niet alleen voorgesteld als bedreiging voor kinderen, de nationale veiligheid of het heteroseksuele huwelijk en het normatieve gezin, maar ook als complot van de elites om hun culturele waarden op te leggen aan ‘echte mensen’, een plan van de stedelijke bovenlaag van het mondiale Noorden om het mondiale Zuiden te koloniseren. Gender wordt afgeschilderd als een reeks ideeën die indruisen tegen wetenschap of religie, of beide, of als een gevaar voor de beschaving, een ontkenning van de natuur, een aanval op mannelijkheid of het uitvlakken van de verschillen tussen de seksen. Soms wordt gender ook gezien als een totalitaire bedreiging of als het werk van de duivel, en dus als de meest destructieve kracht ter wereld, een hedendaagse en gevaarlijke rivaal van God die koste wat kost bestreden of vernietigd moet worden.
In de Verenigde Staten is gender dan ook niet langer een simpel keuzevakje op officiële documenten, en al helemaal niet een van die obscure academische disciplines die voor de rest van de wereld zonder consequenties blijven. Integendeel, het is een fantasma met destructieve krachten geworden, een manier om een groot aantal moderne angsten te verzamelen en te laten escaleren. Natuurlijk zijn er tegenwoordig vele volledig legitieme redenen om ons zorgen te maken over onze wereld. We worden geconfronteerd met klimaatrampen, gedwongen migratie, door oorlogen beschadigde en verloren levens. We hebben te maken met neoliberale economieën die mensen de sociale basisvoorzieningen ontzeggen die nodig zijn om een waardig leven te leiden. Er is institutioneel racisme dat velen het leven kost door langzame of snelle vormen van geweld. Vrouwen, queer en trans mensen, vooral degenen die van kleur zijn, worden in verbijsterende aantallen vermoord.
Maar rechts heeft andere angsten op zijn lijstje: bedreiging van de patriarchale macht en maatschappelijke structuren binnen de staat, van het maatschappelijke middenveld en het heteronormatieve kerngezin, en migratiestromen die traditionele opvattingen van nationaal bewustzijn, witte superioriteit en christelijk nationalisme bedreigen. De lijst met wat er te vrezen valt is eindeloos, maar geen enkele lijst kan verklaren hoe rechtse bewegingen, instituten en staten bestaande angsten voor destructie uitbuiten voor eigen doeleinden en hoe termen als ‘gender’, ‘gendertheorie’, ‘institutioneel racisme’ en ‘critical race theory’ de schuld krijgen van de hoogst verwarrende angsten die veel mensen over de hele wereld momenteel voelen over de toekomst van hun manier van leven. Om gender te kunnen bestempelen als bedreiging voor alles wat het leven behelst – beschaving, samenleving, denken, enzovoort – moeten er allerlei angsten en zorgen – hoe tegenstrijdig ook – in onder worden gebracht, in één enkele bundel verpakt en onder één noemer geschaard. Zoals Freud ons leerde over dromen, gaan dergelijke fantasma’s gepaard met de verdichting van een aantal elementen en een verschuiving van wat ongezien en onbenoemd blijft.
Kúnnen we eigenlijk wel zeggen hoeveel hedendaagse angsten er onder de noemer gender worden geschaard? Kunnen we uitleggen hoe het demoniseren van gender afleidt van allerlei zaken waar we ons heel terecht grote zorgen over maken: klimaatvernietiging, toegenomen economische onzekerheid, oorlog, gifstoffen in het milieu en politiegeweld? Wanneer de term ‘gender’ allerlei angsten opzuigt en het voor hedendaags rechts één allesomvattend fantasma wordt, worden de omstandigheden die de werkelijke oorzaak van die angsten zijn niet meer benoemd. ‘Gender’ raapt die angsten samen en wakkert ze aan, wat ons ervan weerhoudt helder na te denken over wat ons nu eigenlijk bedreigt en waar het huidige dreigende wereldbeeld eigenlijk vandaan komt.
Verspreiding van het genderfantasma is voor bestaande machtsinstellingen – staten, kerken, politieke bewegingen – ook een manier om mensen angst aan te jagen zodat ze weer in hun gelederen terugkeren, censuur aanvaarden en hun angst en haat op kwetsbare gemeenschappen richten. Ze appelleren niet alleen aan angsten die veel werkende mensen hebben over de toekomst van hun werk of de onaantastbaarheid van hun gezin, maar ze wakkeren die angst ook aan, dringen er als het ware op aan dat mensen ‘gender’ gemakshalve aanwijzen als de ware oorzaak van hun gevoelens van angst en onrust over de wereld. Denk aan de ophitsende oproep van paus Franciscus in 2015. Eerst waarschuwt hij dat elke historische periode eigen ‘Herodes-figuren’ kent, om daarna te beweren dat ‘gendertheorie’ nieuwe Herodes-figuren in zich herbergt die ‘dodelijke plannen smeden om het aanzien van man en vrouw te misvormen en de schepping teniet te doen’. Dan benadrukt hij hoe vernietigend de kracht van ‘gendertheorie’ is: ‘Denk aan kernwapens, de mogelijkheid om in een paar seconden heel veel mensen de dood in te jagen... Denk ook aan genetische manipulatie of de manipulatie van leven of aan de gendertheorie, die de scheppingsorde niet erkent.’ Vervolgens komt hij met een verhaal over scholen voor arme mensen die om financiering te krijgen ‘gendertheorie’ moesten opnemen in hun lesprogramma. We krijgen geen details over wat ‘gendertheorie’ inhoudt, maar we moeten er even bang voor zijn als voor, pakweg, een massaal verlies van levens. De eis om op scholen over gender te praten is, in zijn woorden, ‘ideologische kolonisatie’. Hij voegt eraan toe dat de ‘dictators in de vorige eeuw hetzelfde deden... denk maar aan de Hitlerjugend’.
Uiteraard is het besluit van het Vaticaan om zulke opruiende retoriek te bezigen, gezien de invloed van het instituut en het grote respect dat paus Franciscus doorgaans geniet, nogal destructief. Als gender een kernbom is, dan moet die worden ontmanteld. Als het de duivel in eigen persoon is, dan moet iedereen die gender vertegenwoordigt uit de mensheid worden verbannen. Franciscus’ woorden zijn onmiskenbaar absurd en gevaarlijk, maar ook heel doordacht: of het nu wordt voorgesteld als vernietigingswapen, de duivel, een nieuwe versie van totalitarisme, pedofilie of kolonisering, gender staat voor een alarmerend aantal fantasma’s, waardoor zowel het academische als het alledaagse gebruik van de term wordt overschaduwd. Blijven hameren op de desastreuze invloed van gender is dan ook een manier om existentiële angst op te wekken, waar degenen die de staatsmacht willen versterken vervolgens misbruik van kunnen maken in de hoop terug te keren naar een ‘veilige’ patriarchale orde. Angst wordt aangewakkerd zodat zij die beloven het gevaar uit te schakelen kunnen worden binnengehaald als reddende engelen die verlossing en herstel brengen. De angst wordt mensen eerst aangepraat en vervolgens misbruikt om korte metten te maken met progressief beleid en maatschappelijke bewegingen die zogenaamd onder invloed van gender staan.
Dit angstaanjagend fantasma rond ‘gender’ inzetten als wapen is door en door autoritair. Het lijdt geen twijfel dat het terugdraaien van progressieve wetgeving wordt gevoed door een vorm van backlash, maar die backlash betreft slechts het reactieve moment. Het project van de terugkeer naar een tijdperk waarin ‘gender’ nog niet bestond, belooft een gedroomde patriarchale orde die misschien wel nooit bestaan heeft, maar desondanks wordt verbonden met ‘geschiedenis’ of ‘natuur’ en die alleen door een sterke staat kan worden hersteld. Versterking van staatsmacht, inclusief de rechterlijke macht, betrekt de antigenderbeweging in een breder autoritair plan. Seksuele en genderminderheden afschilderen als gevaar voor de samenleving, als exemplarisch voor de meest destructieve kracht ter wereld, met het oogmerk ze hun fundamentele rechten, bescherming en vrijheden te ontnemen, betrekt de antigenderideologie in het fascisme. Naarmate de paniek toeneemt, krijgt de staat alle vrijheid om de levens te ontkennen van degenen die, via de syntaxis van het fantasma, een bedreiging zijn gaan vormen voor de natie.
Sommige aanhangers van de antigenderbeweging beweren zelfs dat ze met hun verzet tegen gender niet alleen de waarden van het gezin verdedigen maar waarden op zich, niet alleen een manier van leven maar het leven zelf. Het fantasma moet fascistische tendensen voeden, het sociale domein totaliseren en de bevolking angst inboezemen voor hun existentiële toekomst – of beter gezegd: bestaande angsten uitbuiten en er één ‘oorzaak’ voor aanwijzen. Het is verleidelijk te zeggen dat ‘gender’ een lege betekenaar is, omdat er zo veel angsten in gestopt worden op zo veel terreinen van de samenleving, waaronder economie en ecologie, dat het niet langer verwijst naar iets wat we als gender kunnen begrijpen. Maar het is niet zozeer leeg als wel overgedetermineerd: lukraak worden er allerlei ideeën bij gehaald die de wereld zogenaamd vanuit de sociale geschiedenis en het politieke discours bedreigen. Bovendien gaat ‘gender’, zelfs in de alledaagse verbeelding, altijd over een beleving van het lichaam, en vormen het leven en het lichaam dus het terrein waarop gender betrekking heeft. Lichamelijk leven is nauw verbonden met passie en angst, honger en ziekte, kwetsbaarheid, penetrabiliteit, relaties, seksualiteit en geweld. Als het leven van het lichaam, het afzonderlijke of gedifferentieerde leven van het lichaam, zelfs onder de beste omstandigheden al een schuiloord is waarin seksuele angsten samenkomen en maatschappelijke normen zich vestigen, kan alle seksuele en sociale strijd in het leven precies daar een plek en aansporing vinden. Net zoals ‘gender’ in de beweging tegen genderideologie over zoveel meer gaat dan gender, gaat ‘gender’ buiten dat discours vooral over de betekenissen van belichaamd leven dat is gevormd en afgekaderd door maatschappelijke conventies en psychische verwarring. Wanneer je als Italiaans en Spaans publiek van de Italiaanse premier Giorgia Meloni te horen krijgt dat de gendervoorstanders jou je sekse-identiteit gaan afnemen, wakkert dat angst en woede aan bij mensen voor wie die sekse-identiteit essentieel is voor wie ze zijn. Met het doel trans mensen hun recht op zelfbeschikking te ontnemen, wordt hier in feite de angst van mensen om de eigen sekse-identiteit kwijt te raken gebruikt om die van anderen teniet te doen. Bang zijn om van zoiets intiems en bepalends als sekse-identiteit beroofd te worden kan alleen in een context waarin dit ook feitelijk als roof wordt gezien. Met andere woorden: je mag mensen niet beroven van het geseksueerde aspect van wie ze wezenlijk zijn. Maar dan zou je deze stelregel toch algemeen moeten kunnen toepassen, in de zin dat niemand – dus ook trans mensen niet – van de eigen sekse-identiteit beroofd mag worden. Het omgekeerde is echter het geval wanneer het toekennen van het recht op een eigen sekse aan de een ten koste gaat van het recht van de ander.

[…]

 

Copyright © 2024 by Judith Butler. All rights reserved
© Nederlandse vertaling: Mieke Maassen, Margriet van Heesch en Janne Van Beek, p/a Uitgeverij Ten Have, 2024

pro-mbooks1 : athenaeum