Leesfragment: Het klimaat voor Kopenhagen: de wetenschap

01 december 2009 , door Lucas Reijnders e.a.
| | | |

Van 7 tot 18 december 2009 vindt in de Deense hoofdstad Kopenhagen de beslissende klimaatconferentie onder het UNFCCC plaats. Tijdens deze klimaattop moet door wereldleiders (officieel slechts door milieuministers) worden beslist over de uiteindelijke inhoud van het nieuwe internationale klimaatverdrag, dat het Kyoto-protocol dient te vervangen. Het nieuwe verdrag treedt in 2012 in werking en bevat concrete doelen voor 2020. In de aanloop naar de klimaattop spraken we met hoogleraar milieukunde Lucas Reijnders (UvA), en europarlementariër Bas Eickhout (GroenLinks) en gingen op zoek naar concrete dingen die wij, als consument en lezer, kunnen doen. Vandaag aflevering 1 van drie: de wetenschap achter Kopenhagen. Lucas Reijnders over de laatste ontwikkelingen in onze kennis over klimaatverandering. Al sinds de negentiende eeuw weten we wat de verdubbeling van de hoeveelheid CO2 kan betekenen.

Vrijdag 4 december volgde aflevering 2: Bas Eickhout over de politiek achter Kopenhagen. 'Als je vaststelt dat we Europa al 10% CO2gereduceerd heeft, dan is 20% in 2020 eigenlijk business as usual.' Zijn boodschap: de ambitie moet hoger komen te liggen. Maandag 7 december ten slotte gaan we in op wat wij, consumenten, burgers, kunnen doen. Minder vliegen, minder autorijden, minder vlees eten... minder lezen?

 

Interview Lucas Reijnders

Klimaatverandering krijgt, zeker aan de vooravond van Kopenhagen, flink wat media-aandacht. Maar wat gebeurt er eigenlijk achter de schermen — hoe staat het met het daadwerkelijke klimaatonderzoek? Lucas Reijnders, hoogleraar milieuwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en morgen, 3 december, spreker op het SEFA Congres 2009: Sustainability - Solution or Illusion?, geeft antwoord.

Zijn er binnen het klimaatonderzoek nog nieuwe ontdekkingen gedaan?
‘Er is de afgelopen jaren gekeken naar de invloed die kosmische straling en zonnestraling hebben op de opwarming van de aarde. Het blijkt dat straling vanuit de ruimte geen meetbare invloed heeft en dat zonnestraling voor maximaal 20% en waarschijnlijk ongeveer 10% van de temperatuurstijging in de afgelopen eeuw verantwoordelijk zou kunnen zijn. Verder worden computermodellen steeds beter in het beschrijven van vroegere klimaatschommelingen. Die kennis is toe te passen op de huidige verandering.’

Wat leert het verleden ons dan zoal?
‘Op aarde wisselen de laatste miljoenen jaren ijstijden en warme periodes — de interglacialen — elkaar af. We zitten nu in een interglaciaal. Er zit nu ongeveer evenveel CO2 in de atmosfeer als in het Plioceen, zo’n 3 miljoen jaar geleden. In dat tijdvak zat er — tussen de 350 en 400 ppm (parts per million) CO2 in de atmosfeer, nu 387. Er is ontdekt dat de zeespiegel gedurende het Plioceen 5 tot 40 meter hoger kwam te liggen dan het huidige niveau. Het verschil komt waarschijnlijk doordat de huidige temperatuur op aarde niet in evenwicht is met de samenstelling van de atmosfeer. Komt het wel tot een evenwicht, dan zal de temperatuur volgens de beste beschikbare berekeningen zo’n 2 graden Celsius stijgen, en de zeespiegel vele meters.’

Waarom is die evenwichtstoestand nu afwezig?
‘De oceaan heeft een grote warmtecapaciteit. Daardoor vindt er afkoeling van de atmosfeer plaats. Ook speelt het albedo-effect mee: het feit dat lichte oppervlakken meer zonlicht weerkaatsen dan donkere. Doordat je nu nog veel ijs hebt op Groenland en Antarctica, wordt relatief veel zonlicht gereflecteerd. Maar als het ijs gaat smelten, wordt het reflecterend oppervlak kleiner en wordt het warmer.

Is het daarom zo lastig om accurate modellen te maken die het toekomstige klimaat voorspellen?
‘Grotendeels wel. Bovendien is het lastig om regionale voorspellingen te maken en zijn er een paar systemen, zoals de warme golfstroom, waarvan we nog niet goed weten hoe die zich zullen gedragen bij een stijgende temperatuur. En dat terwijl de oceaanstromingen flinke invloed hebben op het klimaat. En verder weten we natuurlijk niet hoeveel CO2 -uitstoot we als mensen in de toekomst zullen produceren.

Zijn alle wetenschappers het er inmiddels over eens dat de mens een rol speelt in de opwarming?
‘Alle serieuze natuurwetenschappers wel, ja. In principe is iedereen het eens dat we een aandeel hebben in klimaatverandering. Hoe groot dat aandeel is, daar verschillen de meningen nog wel over.’

Sinds wanneer is klimaatverandering eigenlijk een bekend onderwerp binnen de wetenschap?
‘Eind negentiende eeuw maakte de Zweeds wetenschapper Arrhenius al een inschatting van de gevolgen bij een verdubbeling van de concentratie CO2. Die klopt nog altijd heel aardig met de huidige schattingen. Hij lag in scheiding dus dacht waarschijnlijk: "Ik heb wel wat tijd over." Daarna bleef het klimaatonderzoek bescheiden. Na de Tweede Wereldoorlog was de Zweedse klimaatdeskundige Bolin een trekker van het onderzoek op het gebied van klimaatverandering en hij heeft ook goede klimaatwetenschappers naar Zweden gehaald. Ook de Amerikanen deden met een instituut in Boulder (Colorado) flink wat werk op dit gebied. Pas na halverwege de jaren tachtig nam de aandacht voor klimaatverandering sterk toe... Vooral Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hebben veel uitstekend klimaatonderzoek gedaan. Daarbij richtten ze zich vooral op de empirische kant.’

De empirische kant?
‘Ja, er is veel onderzoek naar klimaatveranderingen in het verleden, inclusief het verre verleden. Zo komen we meer te weten over verschuiving van klimaatgordels, veranderende oceaanstromingen en afsmelten van het poolijs en de redenen daarvan. Het is belangrijk onderzoek, maar ook langdurig en bewerkelijk.’

Wat kunnen we als niet-wetenschappers doen om ons steentje bij te dragen?
‘Er kan nog heel veel gebeuren om het energieverbruik omlaag te brengen. Bijvoorbeeld: zuiniger autorijden, autorijden draagt voor zo’n 20% bij aan CO2-uitstoot. Vliegen naar collega’s vervangen door Internet. Vliegen telt voor zo’n 4%. Ook kunnen we onze woningen beter isoleren. In bestaande gebouwen is het met de beste isolatietechnieken mogelijk het energieverbruik voor verwarming met een factor 6 onlaag te brengen. Bovendien zouden we meer kunnen doen met zonne-energie en op grotere schaal zonnepanelen plaatsen, bijvoorbeeld op de daken van kantoorgebouwen. Als alle gunstig gelegen daken in Nederland worden voorzien van zonnepanelen dan produceren die meer elektriciteit dan alle huidige elektrische centrales in Nederland. Hoe meer panelen er verkocht worden, des te goedkoper worden ze. Op termijn kunnen ze concurreren met olie en gas. Als je kijkt naar het zonlicht dat op aarde valt: dat geeft 10.000 keer zoveel energie als we nodig hebben voor de wereldeconomie. Als je daarvan dus maar een fractie kunt omzetten in bruikbare energie, dan zijn al die andere energiebronnen overbodig.’

Leeft u zelf ook extra duurzaam?
‘Ik ben sinds mijn studententijd al op de hoogte van de schadelijke gevolgen van klimaatverandering en probeer daar ook naar te leven. Ik heb geen auto, vlieg zo min mogelijk en eet veelal vegetarisch. Ook heb ik een aandeel in een windmolen.’

Lucas Reijnders is hoogleraar Milieukunde (UvA). Samen met Robbert Dijkgraaf (president KNAW), Diederik Samsom (Tweede Kamerlid PvdA), Henk Keilman (Duurzaam investeerder) en Peter de Wit (President-directeur Shell Nederland) spreekt hij 3 december op het SEFA Congres 2009: Sustainability - Solution or Illusion?
Gemma Venhuizen is aardwetenschapper en freelance journalist, voor onder andere Grasduinen.

pro-mbooks1 : athenaeum