Hier, de nieuwe bundel van Wislawa Szymborska is verschenen! Weer levert de Nobelprijswinnares voor de Literatuur 1996 een prachtige bundel af, zeer gevarieerd, maar vol kleine miniaturen, trefzekere beelden, humor. We mogen vanavond enkele gedichten, waaronder het titelgedicht, laten lezen.
Ik weet niet waar nog meer, maar hier op aarde is genoeg van alles. Hier maakt men stoelen en verdriet, schaartjes, violen, tederheid, transistors, stuwdammen, grappen, kopjes.
Misschien dat elders van alles meer is, alleen ontbreken daar om bepaalde redenen schilderijen, kinescopen, noedels, tranendoekjes.
Hier is een overvloed aan plekken met omgeving.Op sommige kun je bijzonder gesteld raken,ze op jouw manier benoemenen behoeden voor het kwade.
Misschien zijn elders soortgelijke plekken,alleen vindt niemand die mooi.
Misschien als nergens anders of zelden ergensheb je hier een eigen romp,en daarbij de nodige attributenom bij kinderen van anderen die van jezelf te voegen.En verder handen, benen en een verbaasd hoofd.
Onwetendheid hier is aldoor in de weer,telt voortdurend iets, vergelijkt, meet,trekt daaruit conclusies en wortels.
Ik weet het, ik weet wat je denkt.Niets hier is blijvend,want voor eeuwig en altijd in de macht der elementen.Maar zie — elementen raken snel vermoeiden moeten soms lang rustentot de volgende keer.
En ik weet wat je nog meer denkt.Oorlogen, oorlogen, oorlogen.Maar ook daartussen doen zich pauzes voor.Geef acht — de mensen zijn slecht.Plaats rust — de mensen zijn goed.Op geef acht produceert men woestenijen.Op plaats rust worden in het zweet des aanschijns huizen gebouwden raken snel bewoond.
Het leven op aarde is tamelijk goedkoop.Voor dromen bijvoorbeeld betaal je hier geen cent.Voor illusies — pas als je ze kwijt bent.Voor het hebben van een lichaam — alleen met dat lichaam.
En alsof dat nog niet genoeg isdraai je zonder kaartje mee in een carrousel van planeten,en samen met haar, zwart, in een storm van melkwegstelsels,door tijden zo duizelingwekkend,dat niets hier op aarde daar zelfs maar van trillen kan.
Want kijk maar eens goed:de tafel staat waar hij stond,op de tafel ligt een briefje, zoals daar neergelegd,door het open raam een vleugje van enkel lucht,en in de muren geen vervaarlijke spleten,waardoor je nergens heen zou kunnen waaien.
Een stormwindheeft vannacht alle bladeren van de boom geruktbehalve een enkel blaadje,achtergelaten,om solo te wapperen aan een naakte tak.Met dit voorbeelddemonstreert het Geweld,dat het, jawel —soms van een geintje houdt.
Het was, het is voorbij.Het was, dus is het voorbij.In altijd onomkeerbare volgorde,want zo luidt de regel van dit verloren spel.Een banale slotsom, het noteren niet waard,ware er niet het onbetwistbare feit,een feit tot in eeuwen der eeuwen,voor de hele kosmos, zoals hij is en zal zijn,dat iets werkelijk was,zolang het niet voorbij is,zelfsdat je vandaag noedels met kaantjes at.
Oorspronkelijke titel: Tutaj, verschenen bij Wydawnictwo ZnakOorspronkelijke tekst © Wislawa Szymborska, 2009 Nederlandse vertaling © Karol Lesman en De Geus bv, Breda 2009Foto © PAP/ Jacek Bednarczyk