Leesfragment: Brooklyn

27 november 2015 , door Colm Tóibín

13 november verschijnt Colm Tóibíns roman Brooklyn in de vertaling van Anneke Bok. Vanavond kunt u de eerste pagina's lezen en uw exemplaar reserveren.

De jonge Ierse Eilis emigreert naar Brooklyn voor een beter leven. Aanvankelijk heeft ze het niet naar haar zin. Net als in haar geboortedorp werkt ze er als verkoopster, en ze kan niet zo goed opschieten met haar huisgenoten. Ook heeft ze last van heimwee. Wanneer Eilis de kans krijgt een studie boekhouden te volgen, en er in het kerkgebouw op zaterdag dansavonden worden georganiseerd, gaat ze zich stilaan meer thuis voelen. Ze ontmoet de knappe Italiaanse Tony en krijgt met hem een relatie.

Dan ontvangt Eilis bericht van het overlijden van haar zus Rose, en ze keert terug naar Ierland. Daar ziet ze Jim terug, een oude bekende voor wie ze gevoelens ontwikkelt. Deze nieuwe liefde plaatst haar voor een moeilijke keuze: teruggaan naar het spannende Amerika voor Tony, of blijven in het vertrouwde Ierland voor Jim.

Eilis Lacey zat voor het raam van de woonkamer op de eerste verdieping van het huis in Friary Street toen ze haar zus zag aankomen, die uit haar werk kwam en er stevig de pas in had. Ze keek hoe Rose de straat overstak, vanuit het zonlicht de schaduw in, met haar nieuwe leren tas die ze bij Clery in Dublin in de uitverkoop had gekocht. Rose droeg een crèmekleurig vest over haar schouders. Haar golfclubs stonden in de gang; over een paar minuten zou iemand haar zus komen ophalen en ze zou niet thuiskomen voordat de zomeravond was verstreken, wist Eilis.
De boekhoudcursus die Eilis volgde, was nu bijna afgelopen; ze had een handboek over boekhoudsystemen op schoot, en op de tafel achter haar lag een grootboek waarin ze als huiswerk aan de debet- en creditkant de journaalposten van een bedrijf had ingeboekt, die haar de vorige week op de opleiding waren gedicteerd.
Zodra Eilis de voordeur hoorde opengaan, ging ze naar beneden. Rose stond in de gang en hield haar zakspiegeltje voor haar gezicht. Geconcentreerd bracht ze lippenstift en oogmake-up aan, voordat ze in de grote gangspiegel een blik wierp op haar algehele verschijning en haar haar fatsoeneerde. Eilis keek zwijgend toe hoe haar zus haar lippen bevochtigde en zich nog één keer in het zakspiegeltje bekeek voordat ze het wegborg.
Hun moeder kwam uit de keuken de gang in.
‘Je ziet eruit als een plaatje, Rose’, zei ze. ‘Je bent straks vast het mooiste meisje van de golfclub.’
‘Ik rammel van de honger,’ zei Rose, ‘maar ik heb geen tijd om te eten.’
‘Ik maak straks voor jou wel iets apart klaar’, zei haar moeder.
‘Eilis en ik gaan dadelijk aan tafel.’
Rose pakte haar portemonnee uit haar handtas. Ze maakte hem open en legde één shilling op het gangtafeltje. ‘Voor het geval je naar de bioscoop wilt’, zei ze tegen Eilis.
‘En ik dan?’ vroeg haar moeder.
‘Ze vertelt je het verhaal wel als ze thuiskomt’, antwoordde Rose.
‘Nou, fraai is dat!’ zei haar moeder.
Terwijl ze alle drie stonden te lachen, hoorden ze voor het huis een auto stoppen, die begon te toeteren. Rose pakte haar golfclubs en verdween.
Later, toen haar moeder de afwas deed en Eilis afdroogde, werd er op de deur geklopt. Toen Eilis opendeed, zag ze een meisje dat ze herkende van de kruidenierswinkel van Kelly, naast de kathedraal.
‘Juffrouw Kelly heeft me gestuurd, met een boodschap voor u’, zei het meisje. ‘Ze wil u spreken.’
‘O ja?’ zei Eilis. ‘En heeft ze ook gezegd waarover?’
‘Nee. Gewoon of u vanavond wilt komen.’
‘Maar waarom wil ze me spreken?’
‘God, ik weet het niet, juffrouw. Dat heb ik niet gevraagd. Wilt u dat ik terugga om het haar te vragen?’
‘Nee, laat maar. Maar je weet wel zeker dat de boodschap voor mij bedoeld was?’
‘Ja, juffrouw. Ze zei dat u bij haar langs moest komen.’
Aangezien ze toch al had besloten op een andere avond naar de film te gaan en ze haar grootboek beu was, trok Eilis een andere jurk aan, deed er een vest over en ging op weg. Ze liep door Friary Street en Rafter Street naar Market Square en toen de heuvel op naar de kathedraal. De winkel van juffrouw Kelly was dicht, dus klopte Eilis op de zijdeur die toegang gaf tot het bovenhuis waar juffrouw Kelly, naar ze wist, woonde. Er werd opengedaan door het jonge meisje dat eerder die avond bij haar aan de deur was geweest en haar nu zei dat ze in het halletje moest wachten.
Eilis hoorde gepraat en heen-en-weergeloop op de bovenverdieping, en toen kwam het jonge meisje weer naar beneden om te zeggen dat juffrouw Kelly er zo aan kwam.
Eilis kende juffrouw Kelly van gezicht, maar haar moeder kwam nooit bij haar in de winkel omdat ze het er te duur vond. En volgens Eilis mocht haar moeder juffrouw Kelly ook niet, hoewel ze niet zou weten waarom. Er werd gezegd dat juffrouw Kelly de beste ham van de hele stad verkocht en de beste boerenroomboter, dat zij de verste waar van iedereen had, ook de room, maar Eilis dacht niet dat ze ooit in de winkel was geweest, alleen in het voorbijgaan weleens naar binnen had gekeken en juffrouw Kelly achter de toonbank had zien staan.
Juffrouw Kelly daalde langzaam de trap af naar het halletje en knipte een lamp aan.
‘Zo’, zei ze, en dat herhaalde ze nog eens alsof het een begroeting was. Ze glimlachte niet.
Eilis wilde juist gaan uitleggen dat ze op haar verzoek was gekomen en wilde beleefd vragen of het nu wel schikte, maar omdat juffrouw Kelly haar van top tot teen stond op te nemen, besloot ze er het zwijgen toe te doen. Door haar houding vroeg Eilis zich af of juffrouw Kelly zich misschien gekrenkt voelde door iemand in de stad en haar ten onrechte voor die persoon aanzag.
‘Zo, daar ben je dan’, zei juffrouw Kelly.
Eilis zag een aantal zwarte paraplu’s, die tegen de staande kapstok leunden.
‘Ik heb gehoord dat je helemaal zonder werk zit, maar goed in rekenen bent.’
‘O ja?’
‘Ja, de hele stad, iedereen die ook maar iets voorstelt, komt hier in de winkel en alles komt mij ter ore.’
Eilis vroeg zich af of dit een sneer was naar haar moeder, die altijd boodschappen deed bij een andere kruidenierswinkel, maar ze was er niet zeker van. Door de dikke brillenglazen van juffrouw Kelly was haar gezichtsuitdrukking moeilijk te duiden.
‘En op zondag lopen we ons hier altijd het vuur uit de sloffen. Logisch, want verder is er niets open. Er komen hier mensen van allerlei slag, van hoog tot laag en alles wat ertussenin zit. En doorgaans ga ik open na de mis van zeven uur, en zodra de mis van negen uur uit is tot ver na de mis van elf uur is het hier een drukte van jewelste. Ik heb Mary hier om me te helpen, maar die is niet bepaald een van de vlotsten, dus ik was op zoek naar iemand die bij de pinken is, iemand die de mensen kent en het juiste wisselgeld teruggeeft. Maar denk erom, alleen voor de zondag. De rest van de week redden we ons wel. En jij werd me aanbevolen. Ik heb navraag naar je gedaan en je gaat zevenenhalve shilling per week verdienen, alle beetjes helpen voor je moeder.’
Juffrouw Kelly sprak alsof ze verongelijkt was, dacht Eilis, en kneep na elke zin haar lippen stevig op elkaar.
‘Zo, dat was het wat mij betreft. Je kunt zondag beginnen, maar kom morgen alvast om alle prijzen uit je hoofd te leren en dan kunnen we je meteen laten zien hoe de weegschaal en de snijmachine werken. Je moet je haar vastdoen en een fatsoenlijke winkelschort kopen bij Dan Bolger of Burke O’Leary.’
Eilis probeerde zich dit gesprek al in het geheugen te prenten voor haar moeder en Rose; ze wou dat ze iets snedigs kon bedenken om terug te zeggen tegen juffrouw Kelly zonder openlijk onbeleefd te zijn. Maar ze bleef zwijgen.
‘En?’ vroeg juffrouw Kelly.
Eilis besefte dat ze het aanbod niet kon afslaan. Het was beter dan niets en op het moment had ze nu eenmaal niets beters.
‘Goed, juffrouw Kelly’, zei ze. ‘Ik kan beginnen wanneer u maar wilt.’
‘En op zondag kun je naar de mis van zeven uur gaan. Dat doen wij ook, en daarna gaan we open.’
‘Prima’, zei Eilis.
‘Dan verwacht ik je dus morgen. Maar als het druk is, stuur ik je weer naar huis of je kunt suiker afwegen tot ik tijd voor je heb, maar als het niet druk is, laat ik je zien hoe alles reilt en zeilt.’
‘Dank u, juffrouw Kelly’, zei Eilis.
‘Je moeder zal blij zijn dat je wat hebt. En je zus’, zei juffrouw Kelly. ‘Ik hoor dat ze uitstekend kan golfen. En nu maar weer op huis aan. Je komt er zelf wel uit.’
Juffrouw Kelly draaide zich om en liep langzaam de trap op. Op weg naar huis besefte Eilis dat haar moeder inderdaad blij zou zijn dat ze een manier had gevonden om zelf wat te verdienen, maar dat Rose zou vinden dat in een kruidenierswinkel staan beneden haar stand was. Ze vroeg zich af of Rose dat ook rechtuit zou zeggen.
Onderweg ging ze langs bij haar beste vriendin, Nancy Byrne, waar hun gemeenschappelijke vriendin Annette O’Brien ook bleek te zijn. Omdat de Byrnes beneden maar één ka14 mer hadden, die keuken, eetkamer en zitkamer tegelijk was, en Nancy duidelijk een nieuwtje had dat ze kwijt wilde, iets waarvan Annette al gedeeltelijk op de hoogte leek te zijn, greep Nancy de komst van Eilis aan als excuus om een eindje te gaan lopen, zodat ze vertrouwelijk konden praten.
‘Is er iets gebeurd?’ vroeg Eilis meteen toen ze buiten waren.
‘Zeg maar niets tot we een flink eind bij huis vandaan zijn’, zei Nancy. ‘Mijn moeder weet dat er iets is, maar ik ga het haar niet vertellen.’
Ze liepen Friary Hill uit, staken Mill Park Road over naar de rivier en gingen verder over de promenade naar Ringwood.
‘Nancy heeft kennis gekregen aan George Sheridan’, zei Annette.
‘Wanneer?’ vroeg Eilis.
‘Zondagavond, tijdens de dansavond in het Athenaeum’, zei Nancy.
‘Ik dacht dat je niet zou gaan?’
‘Dat zou ik eerst ook niet, maar toen ben ik toch gegaan.’
‘Ze heeft de hele avond met hem gedanst’, zei Annette.
‘Niet waar, alleen de laatste vier dansen, en toen is hij met me meegelopen naar huis. Maar iedereen heeft het gezien. Ik kijk ervan op dat je het nog niet gehoord hebt.’
‘En denk je dat jullie elkaar vaker zullen zien?’ vroeg Eilis.
‘Ik weet ’t niet.’ Nancy zuchtte eens. ‘Misschien dat ik hem alleen op straat tegenkom. Gisteren passeerde hij me op straat met de auto en toeterde naar me. Als er iemand anders was geweest, ik bedoel iemand van zijn eigen slag, zou hij wel met haar hebben gedanst, maar zo iemand was er niet. Hij was met Jim Farrell, die maar een beetje naar ons stond te kijken.’
‘Ik weet niet wat zijn moeder ervan zal zeggen als ze erachter komt’, zei Annette. ‘Ze is vreselijk. Ik heb er een hekel aan om die winkel binnen te gaan als George er niet is. Mijn moeder stuurde me er een keer naartoe om twee plakken spek te kopen en toen zei die ouwe tang dat spek niet per twee plakken verkocht werd.’
Toen vertelde Eilis hun dat haar een baantje voor de zondag was aangeboden in de winkel van juffrouw Kelly.
‘Ik hoop dat je haar hebt verteld dat ze de pot op kan’, zei Nancy.
‘Ik heb gezegd dat ik het aanneem. Kwaad kan het niet. Dan kan ik misschien zelf betalen als ik met je meega naar het Athenaeum en ervoor zorgen dat er geen misbruik van je wordt gemaakt.’
‘Zo was het niet’, zei Nancy. ‘Hij was aardig.’
‘En denk je dat jullie elkaar vaker zullen zien?’ vroeg Eilis nog eens.
‘Wil jij zondag met me meegaan?’ vroeg Nancy aan Eilis.
‘Misschien is hij er niet eens, maar Annette kan niet en ik heb steun nodig voor het geval hij er wel is en me niet eens ten dans vraagt of me geen blik waardig keurt.’
‘Het kan zijn dat ik te moe ben van het werk bij juffrouw Kelly.’
‘Maar je komt toch wel?’
‘Ik ben er al in geen tijden meer geweest’, zei Eilis. ‘Ik heb de pest aan al die boerenkinkels, en die stadsjongens zijn nog erger. Halfdronken, en er alleen maar op uit om je mee te krijgen naar Tan Yard Lane.’
‘Zo is George niet’, zei Nancy.
‘Die heeft ’t te hoog in zijn bol om zelfs maar in de buurt te komen van Tan Yard Lane’, zei Annette.
‘Misschien kunnen we vragen of hij in de toekomst ook spek per twee plakken wil gaan verkopen’, zei Eilis.
‘Dat laat je uit je hoofd’, zei Nancy. ‘Over spek gesproken: ga je echt bij juffrouw Kelly werken?’

In de twee dagen daarna nam juffrouw Kelly alle artikelen uit de winkel met Eilis door. Toen Eilis een blaadje papier vroeg zodat ze de verschillende soorten thee en de grootte van de pakjes kon opschrijven, zei juffrouw Kelly dat het alleen maar tijdsverspilling zou zijn als ze dingen opschreef; het was beter om ze meteen in haar hoofd te prenten. Sigaretten, boter, thee, flessen melk, pakken koek, gekookte ham en cornedbeef waren veruit de meest gewilde artikelen die op zondag werden verkocht, zei ze, gevolgd door blikken sardientjes en zalm, blikken mandarijn, peer en gemengde vruchten, potten met kippen- en hamragout en sandwichspread en slasaus. Ze liet Eilis een voorbeeld van elk product zien voordat ze haar de prijs vertelde. Toen ze dacht dat Eilis deze prijzen kende, ging ze verder met andere artikelen, zoals kartonnetjes verse room, flessen limonade, tomaten, kroppen sla, vers fruit en verpakt ijs.
‘Nu heb je ook mensen die hier op zondag komen, het is niet anders, voor spullen die ze doordeweeks hadden moeten kopen. Wat doe je eraan?’ Juffrouw Kelly tuitte afkeurend haar lippen toen ze zeep, shampoo, toiletpapier en tandpasta opsomde en de verschillende prijzen noemde.
Sommige mensen, vervolgde ze, kochten op zondag ook een zak suiker, of zout en zelfs peper, maar dat waren er niet veel. En je had er zelfs bij die voor stroop, bakpoeder of bloem kwamen, maar het merendeel van die artikelen werd op zaterdag verkocht.

[...]

Oorspronkelijke titel Brooklyn, verschenen bij Viking
Oorspronkelijke tekst © Colm Tóibín 2008
Nederlandse vertaling © Anneke Bok en De Geus BV, Breda 2010
Foto © Philippe Matsas / Opale

Uitgeverij De Geus

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum