25 november verschijnt de nieuwe dichtbundel van Esther Jansma, Eerst. Vanavond kunt u al twee gedichten voorproeven, uit de afdeling 'Het einde is een hoop gedoe'. En u kunt uw exemplaar reserveren of bestellen.
In de 37 gedichten uit Eerst gebeurt zoveel dat het nauwelijks mogelijk is ze samen te vatten in één coherent verhaal. Het openingsgedicht, 'Het huis bleek stenen', is de verwoording van een verschrikkelijk inzicht: misschien wel van het besef dat het dak dat je boven je hoofd dacht te hebben geen enkele geborgenheid blijkt te bieden. Er zijn alleen maar losse stenen, er is geen uitzicht, en misschien zelfs niet eens een uitgang. Maar in het slotgedicht, 'Het raam uit, de dakgoot over', is er een suggestie van iets wat op bevrijding of vlucht zou kunnen duiden. Iemand worstelt zich via een zolderraampje het huis uit naar een 'windpraam van licht'. Is er dan toch verlossing mogelijk? Wie zal het zeggen. Tussen begin en einde speelt zich een heleboel af waarmee we alle kanten op kunnen en op gaan.
Zie ook de twee gedichten uit de titelreeks, 'Eerst', die bij De Revisor online staan.
Liggen we allemaal gezellig gepland op elkaar gepropt in de slaapruimte van een gehuurd omhulsel omwille van een toekomst team te builden, steekt er een storm op.
In blinde paniek rollen over veel te kleine britsen draagt niet echt bij aan het niveau van het gesprek in dit krakende hout zijn wij een zooi gedoe en gevloek
zoals vroeger in een kluwen om de laatste pannenkoek de nooduitgang het luik naar buiten hoor ik ons gillen we willen niet dood de naden van het plafond lekken
water haal verdomme die elleboog uit mijn oog en dan stilte.We bewegen omlaag. Zijn we nu vergaan vraagt iemand.Hou je kop idioot zegt een ander dit is
een golf die nog komt, het is rustig nu want het gevaar trekt zich samen ergens naast ons in een grommende massa die torenhoog straks over ons heen slaat maar
nu liggen we recht en we dalen in een vriendelijk zeer gedoseerd tempo als de lift in de nieuwbouw waar we werken, er is even tijd om te denken, we denken
in de goede woordvolgorde we leven gewoon of dit is hoe een schip zinkt. Zo gaat een einde dus.
Het water blijft zakken en ik denk steeds er groeit op een hoogte voorbij wat ik ken en kan denken een massa, een vuist die zo groot als de wereld op tafel zal slaan als ik even niet oplet mijn bord voor mij weghaalt het leven verplettert het zal iets radeloos groots zijn dat deze volgorde waarin ik ben ik, armen, benen, woorden door elkaar hengst tot het nooit heeft bestaan mijn laatste gedachte zal gaan over het meervoud van dingen en hoe eenvoudig ze uiteindelijk zijn een glimp gerafeld hout, een jas die onder water weg zweeft.
Copyright © 2010 Esther Jansma