Leesfragment: Extra bij e-books met korting: Montaignes essay II.28

27 november 2015 , door Michel de Montaigne

E-books. U kon ze al kopen bij Athenaeum Boekhandel, nu kunt u ze kopen met korting. In samenwerking met uitgeverijen De Arbeiderspers, Athenaeum - Polak & Van Gennep, De Bezige Bij, Nijgh & Van Ditmar en Querido bieden we acht weken lang korting op verschillende pakketten e-books. Met het derde pakket komen de denkers onder de literatoren aan bod. Vijfmaal essays van Montaigne,  Cicero, Komrij, Mortier en Zwagerman.

Van 23 april tot 7 mei 2010 golden fikse kortingen én mochten we een extraatje bieden, een essay van Montaigne.

II.28 Er is een tijd voor alles

a Wie Cato de Censor vergelijkt met Cato de Jongere, die zelfmoord pleegde, c vergelijkt twee edele karakters die verwantschap met elkaar vertonen. De eerste heeft zijn talenten veelzijdiger ontwikkeld en overtrof de ander zowel in krijgsverrichtingen als in bestuurlijke functies. Maar de deugdzaamheid van de Jongere, even daargelaten dat het heiligschennis is zijn hoogstaand karakter te vergelijken met wie dan ook, was veel zuiverder. Want wie kan de Censor van afgunst en eerzucht vrijpleiten, daar hij het waagde de eer van Scipio aan te vallen, een man die in goedheid en alle andere deugden veel groter was dan hij of welke tijdgenoot ook? a Dat hij zich, zoals over hem wordt verteld, toen hij al stokoud was nog met een vurige ijver als om een langdurige dorst te lessen wijdde aan de studie van het Grieks, strekt hem volgens mij niet tot eer. Dat is eigenlijk wat bij ons ‘kinds worden’ heet. Alles heeft zijn tijd, ook het goede; en ik kan zelfs het onzevader op het verkeerde moment bidden. c Zo werd T. Quintius Flaminius verweten dat hij, toen hij het leger aanvoerde in een slag, die hij overigens won, zijn tijd had verdaan door zich in het uur van de strijd af te zonderen en God aan te roepen.

b De wijze stelt zelfs grenzen aan de deugd.

1

a Toen Eudemonidas zag hoe Xenocrates op zijn oude dag vlijtig zijn lessen volgde, zei hij: ‘Wanneer zal deze man iets weten, als hij het nu nog moet leren?’
b En Philopoemen zei tegen wie koning Ptolomaeus erom loofden dat hij zijn lichaam hardde door dagelijks te oefenen met wapenen: ‘Op zijn leeftijd heeft het voor een vorst niets prijzenswaardigs om daar nog mee te oefenen. Hij zou ze langzamerhand daadwerkelijk moeten gebruiken.’
a Een jongeman moet kennis verwerven, een grijsaard moet er de vruchten van plukken, zeggen de wijzen. En zij beschouwen het als de grootste ondeugd in de menselijke natuur dat onze verlangens zich telkens weer verjongen. Wij beginnen ons leven steeds weer van voren af aan. Het zou goed zijn als je aan onze inzet en onze verlangens enigermate kon aflezen hoe oud we zijn.We staan al met één been in het graf, maar onze begeerten en ambities komen nog maar net kijken:

b In de laatste dagen van je leven
Laat je marmer zagen, en zonder aan je graf
Te denken construeer je huizen.2

c Tegenwoordig reikt mijn langstlopend project nog geen jaar ver, ik denk alleen nog maar aan het afbouwen van de dingen, ik laat elke hoop op nieuwe ondernemingen varen, neem voorgoed afscheid van de plaatsen die ik verlaat en maak mij dagelijks meer los van wat ik bezit.
Verlies of winst ken ik allang niet meer. Mij rest meer leeftocht dan af te leggen weg.3

Ik heb geleefd, mijn door het lot bestemde weg afgelegd.4

Kortom, al wat ik aan troost put uit mijn oude dag is dat de ouderdom de vele wensen en zorgen die het leven zo rusteloos maken in mij doet afsterven: mijn gepieker over de loop der dingen, mijn geld, mijn aanzien, mijn gezondheid, mijn kennis over mijzelf. a Cato de Censor leerde hoe hij spreken moest, juist toen hij moest leren er voor altijd het zwijgen toe te doen. c Je bent nooit te oud om te leren, maar wel voor de schoolbanken: het is al te dwaas als een oude man nog met het alfabet begint!

De een vindt baat bij dit, de ander bij dat, Niet alles is geschikt voor elke leeftijd.5

a Zo wij al willen studeren, laten wij ons dan toeleggen op een studie die past bij onze omstandigheden, zodat wij hetzelfde kunnen zeggen als de man wie gevraagd werd waarom hij zo hoogbejaard nog studeerde, en die antwoordde: ‘Om blijmoediger en als een beter mens te sterven.’ Van dien aard was de studie van Cato de Jongere die, toen hij voelde dat zijn eind nabij was, Plato’s dialoog las over de onsterfelijkheid van de ziel. Niet dat hij, zoals wij gevoegelijk kunnen aannemen, niet sinds lang was voorzien van alle nodige bagage voor zijn vertrek: hij had meer zelfvertrouwen, wilskracht en inzicht dan Plato in zijn geschriften tentoonspreidt.Wat dat betreft stonden zijn kennis en zijn moed boven alle wijsbegeerte. Hij hield zich onledig met Plato’s dialoog, niet om zich op de dood voor te bereiden; maar als een man die voor het belang van zulke overpeinzingen nog niet eens zijn slaap zou opofferen, zette hij, zonder enige voorkeur of iets te veranderen, zijn studie al net zo voort als de andere bezigheden die hij in zijn leven gewend was te doen.
c De nacht nadat hem het pretorschap geweigerd was, bracht hij door met spelen; de nacht waarin hij de dood zou vinden, met lezen: het verlies van zijn leven of van zijn functie, alles was hem om het even.

1. Imponit finem sapiens et rebus honestis. (Juvenalis, Satiren, vi, 444)
2. Tu secanda marmora/ Locas sub ipsum funus, et sepulchri/ Immemor, struis domos. (Horatius, Oden, ii, 18, 17-19)
3. Olim jam nec perit quicquam mihi nec aquiritur. (Seneca, Brieven aan Lucilius, lxxvii, 3 [verkort])
4. Vixi, et quem dederat cursum fortuna peregi. (Vergilius, Aeneis, iv, 653)
5. Diversos diversa juvant, non omnibus annis/ Omnia conveniunt. (Maximianus, Elegieën, i, 103-104)

Copyright vertaling © 2004 Hans van Pinxteren / Athenaeum — Polak & Van Gennep, Singel 262, 1016 ac Amsterdam

Athenaeum - Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum