Leesfragment: Geschiedenis van de Nederlandse bibliofilie

27 november 2015 , door Piet J. Buijnsters
| |

Komende week verschijnt Piet J. Buijnsters, Geschiedenis van de Nederlandse bibliofilie. Vanavond kunt u al een passage uit het boek lezen en uw exemplaar reserveren of bestellen.

Verzamelen is topsport. Het vergt speurzin, doorzettingsvermogen, geduld en vooral inventiviteit. In de Geschiedenis van de Nederlandse bibliofilie beschrijft Piet J. Buijnsters de tot op heden min of meer verborgen wereld van particuliere boek- en prentverzamelaars. Als pioniers en trendsetters hebben zij met hun collecties altijd de grondslag gelegd voor de publieke musea en bibliotheken. Zij beheren samen eigenlijk een soort schaduw-'Collectie Nederland', met een zeker zo lange traditie.
Na zijn Geschiedenis van het Nederlandse antiquariaat, waarin de handelaren centraal stonden, richt Buijnsters nu de aandacht op de verzamelaars vanaf 1750 tot heden. Hij beschrijft hun passies en teleurstellingen, de opkomst en het verdwijnen van populaire verzameltrends en ten slotte de confrontatie met internet, die ook in de verzamelaarswereld tot een koerswijziging dwong. Mede op basis van talrijke gesprekken en persoonlijke ervaringen tekent de auteur een profiel
van allerlei bijzondere figuren uit heden en verleden. Met zijn nauwkeurige documentatie en vele foto’s is dit nieuwe standaardwerk uiterst aantrekkelijk voor een breed publiek van geïnteresseerden in de wereld van boek en prent. De Geschiedenis van de Nederlandse bibliofilie is een boek voor liefhebbers, geschreven door een liefhebber.

Willem Kloos, een bibliofiele tachtiger?

Nu hoeft men boekverzamelaars niet in eerste instantie te zoeken in schrijverskringen, notoire uitzonderingen als Gerrit Komrij daargelaten, die men gerust een boekenverslinder mag noemen. Komrij heeft zich op diverse plaatsen en bij verscheidene gelegenheden, direct of indirect, uitgelaten over zijn bibliomanie, bijvoorbeeld in zijn voorwoord ‘Halfgod verzamelaar’ tot de catalogus van de bob-boekenbeurs in de Pieterskerk te Leiden op 12-13 oktober 2002. Zijn verzamelwoede richt zich vooral op de negentiende en vroege twintigste eeuw en daarbinnen weer speciaal op de vergeten schrijvers van de décadence.

Willem Kloos met vergrootglas en zijn vrouw Jeanne Reyneke van Stuwe op de kijkdag van een veiling bij Van Stockum in Den Haag in 1933.

Zo’n uitzondering was ook Willem Kloos (1859-1938), de centrale figuur van de Beweging van Tachtig. Kloos had klassieke letteren gestudeerd in Amsterdam en was sinds de oprichting in 1885 tot zijn overlijden voltijds redactiesecretaris van het tijdschrift De Nieuwe Gids. Maar hij was — als enige uit die groep — ook van jongs af een gepassioneerd boekverzamelaar.17 Het kwam hem daarom goed uit dat hij door zijn functie gemakkelijk allerlei boeken ter bespreking kreeg toegezonden. Op den duur groeide zijn bibliotheek in zijn woonhuis, Regentesselaan 176, Den Haag, tot een geschatte omvang van zo’n 17.000 boeken, die door zijn echtgenote, Jeanne Reyneke van Stuwe, op dilettantische wijze gecatalogiseerd werden. Kloos’ interesse ging vooral uit naar de negentiende-eeuwse Engelse, Franse en Duitse poëzie, meer in het bijzonder naar de dichters Byron, Keats, Shelley en August von Platen. Aan deze laatste wist hij zich door zijn homo-erotische aanleg ook gevoelsmatig nauw verwant. Kloos kocht reeds als jongen van vijftien regelmatig bij de boekenstalletjes op de Amsterdamse Botermarkt (het tegenwoordige Rembrandtplein). Ook kreeg hij vanzelfsprekend veel presentexemplaren van zijn literaire vrienden en relaties. Het pronkstuk van zijn bibliotheek was een eigenhandige brief van Shelley uit 1810, gericht aan zijn vriend Edward Fergus Graham, en afkomstig uit de nalatenschap van Johannes Kneppelhout. Kloos had daarvoor op 22 maart 1921 tijdens een veiling bij Van Stockum ƒ550 betaald. Toch sloeg kb-bibliothecaris L. Brummel het geheel in een taxatierapport van 16 juli 1938 bijzonder laag aan en noemde Kloos’ ‘allerwonderlijkste’ bibliotheek ‘het resultaat van ondeskundig verzamelen’. Dit geringschattend oordeel kan echter mede zijn geveld om de vraagprijs bij aankoop flink te drukken. En het was zeker onjuist voor wat de handschriften betreft, waaronder manuscripten van Jacques Perk, van Kloos zelf en andere Tachtigers. Deze zijn dan ook door aankoop deels in de kb, deels in het Letterkundig Museum terechtgekomen. Bovendien selecteerde Brummel nog ongeveer duizend boeken uit de bibliotheek van Willem Kloos. Het restant werd van 29 april tot en met 1 mei 1952 bij Van Stockum’s Antiquariaat in 1624 kavels geveild.
Kloos was stellig geen bibliofiel volgens de strenge normen van Brummel. Er zat weinig systeem in zijn verzameldrift. Maar boeken vormden misschien wel zijn enige blijvende hartstocht. Was Kloos daarmee nu ook een verzamelaar van Nederlandse literatuur in eerste drukken? Mij dunkt van niet, hoewel hij meer eigentijdse literatuur in vroege uitgaven zal hebben bezeten dan iemand die thans de Beweging van Tachtig als verzamelobject heeft. Een boekenliefhebber als Kloos (en dat geldt eigenlijk voor zijn hele generatie) kende nog niet die obsessie van de eerste druk die de tegenwoordige verzamelaar kenmerkt. Een bezetenheid die, als ik het goed zie, sterk aangewakkerd is door het verschijnen van het stofomslag (dust jacket), hier omstreeks 1930. Sindsdien staat of valt de begerenswaardigheid als collector’s item vaak met de aanwezigheid van het originele stofomslag, gekoppeld aan de allereerste boekuitgave (first edition, first issue). Wat Kloos zocht waren vooral verzameledities van grote schrijvers, en dan liefst de beste, compleetste in goed leesbare vorm. Het primaat van de eerste druk speelde hier nog geen beslissende rol, evenmin als de bijzondere kwaliteit van papier, typografie, illustratie en boekband. Bij Boutens en de volgende groep verzamelaars rond Jan Greshoff en P.N. van Eyck zou dat heel anders worden.

Uitgeverij  VanTilt

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum