Leesfragment: Ik ben alleen

27 november 2015 , door Marilyn Monroe
| | | |

Volgende week verschijnt Ik ben alleen, een verzameling van nooit eerder gepubliceerde dagboekfragmenten, aantekeningen en gedichten van Marilyn Monroe. Deze Nacht kunt u alvast de inleiding lezen door Antonio Tabucchi, en uw exemplaar bestellen of reserveren.

Stijlicoon, glamour queen, sexy filmster, wereldberoemd actrice. Marilyn Monroe was het allemaal. Slechts zelden wordt ze gezien als schrijfster. In haar notities laat ze haar zorgvuldig gecultiveerde imago los en zien we haar van haar meest kwetsbare kant. Monroe komt in Ik ben alleen naar voren als een fijngevoelig en introspectief persoon wier gedachten over de pagina’s uitzwermen. Haar aantekeningen zijn vaak doordrenkt van melancholie en de lezer voelt met haar mee als ze na ellendige gebeurtenissen troost zoekt in een vel papier en een pen of potlood. In Ik ben alleen toont zich de ware Marilyn Monroe.

Marilyn Monroe
Marilyn in de tuin van Hotel Bel Air, Los Angeles, 1952

Vlinderpoeder

Maar je bleef altijd een kind, dwaas als het verleden,
wreed als de toekomst (…). Je schoonheid heeft het
verleden overleefd, wordt opgeëist door de toekomst, is
het bezit van het heden en is verworden tot een
dodelijk kwaad.

Pier Paolo Pasolini, La rabbia, 1963

1

Als het een film was, zou het een flashback zijn. Dan zou je een kind zien met een lief gezichtje en grote ogen dat Norma Jeane heet. Ze draagt een balletpakje met twee transparante vleugeltjes op de schouders, waardoor ze op een figuurtje uit de wereld van Peter Pan lijkt, ze loopt als een acrobaat over een koord dat hoog in de lucht is gespannen, heel hoog, haar gespreide armen doen dienst als balanceerstok, ze loopt in wankel evenwicht en is toch zeker van zichzelf – de onbewuste zekerheid van een slaapwandelaar. Maar ze slaapt niet, ze is klaarwakker. Wat vreemd, ze loopt niet over een staalkabel, de camera zoomt in en het is een zijden draad die gevaarlijk heen en weer zwaait: hoe is het mogelijk dat zo’n fijne draad in het niets hangt en toch een kind kan dragen? Het jonge meisje kijkt omlaag in de afgrond. Aan de ene kant staat een eenvoudig huisje waarvan de mysterieuze regisseur het dak heeft laten weghalen, zodat we het interieur kunnen zien, zoals bij een maquette van een makelaar. De vrouw in het huis ziet er wanhopig uit, ze draagt een duster, op een kastje staat een fles brandy, het bed is niet opgemaakt, naast haar zit een onbehouwen zeeman, hij lacht, maar zonder dat we het kunnen horen, en hij steekt zijn handen naar haar uit om haar vast te pakken, hij heeft monsterlijk lange armen die steeds langer worden, totdat hij haar voeten aanraakt. Maar ze loopt zonder angst verder en kijkt naar de andere kant van de draad, waar de verticale muur oprijst van een wolkenkrabber in New York, het kind steekt haar ellebogen in de lucht alsof ze vanaf een balkon naar beneden kijkt, en diep in de afgrond, op het trottoir van een straat vol auto’s, staat een grote menigte te zwaaien, ze roepen naar haar en steken hun armen naar haar uit, en al die armen van al die mensen worden steeds langer, monsterlijk lang, totdat ze haar voeten aanraken. Ze willen haar, ze eisen haar op, ze staan te schreeuwen. Maar we zien alleen hun open monden, want het is een stomme film, en in zwart-wit. Welke kant moet ze op? En op dat punt in de film horen we een voice-over die uit het kind komt, ook al opent ze haar mond niet: een zachte stem, een beetje nasaal, een kinderstem die tegelijkertijd volwassen is en die het leven lijkt te smeken haar stappen te begeleiden.

Leven
Ik ben allebei je kanten
Het lukt me omlaag te blijven hangen
meestal
maar sterk als een spinnenweb in de
wind – ik besta meer bij de koude, glinsterende rijp
Maar mijn parelende stralen dragen de kleuren die ik
op een schilderij gezien heb – ach leven, ze
hebben je bedrogen

De stem draagt een gedicht van Marilyn Monroe voor. Het is dus niet meer een flashback,maar een flashforward; we zitten in dit boek, dat ons a posteriori een intellectuele, artistieke persoonlijkheid toont die de meeste mensen niet voor mogelijk hadden gehouden, zelfs de biografen en beste exegeten niet. De documenten die in dit boek gepubliceerd zijn, werpen een ander licht op Marilyn Monroe, niet vergelijkbaar met het beeld dat de filmindustrie van haar geeft (met uitzondering van regisseurs als Huston en Hathaway, die haar de complexe rollen aanboden waar haar persoonlijkheid recht op had), het beeld van een beeldschone blonde vrouw, naïef of in elk geval niet zo intelligent dat mannen erdoor in verlegenheid worden gebracht, een fascinerende vrouw die geboren is om mannen te verleiden: de vrouw van wie iedere man droomt, die iedere man zou willen hebben, zeker als zijn echtgenote op vakantie is, zoals in The Seven Year Itch.
Dit boek biedt u een andere kant van haar. De samenstellers ontkennen niet dat de Marilyn van het witte doek een stijlicoon was, het schitterende omhulsel dat een cadeautje was van Moeder Natuur, maar stellen daar een Marilyn tegenover die een ongelofelijke energie bezat. Binnen in dat lichaam, dat Marilyn op sommige momenten in haar leven als een koffer met zich meedroeg, school de totaal onvermoede geest van een intellectueel, een dichter.Wat zou er gebeurd zijn als Marilyn niet die uitzonderlijke schoonheid geweest was waardoor ze een beroemde filmster kon worden, maar een vrouw met een alledaags uiterlijk? Dan zou ze het boek dat wij op het punt staan te lezen bij leven gepubliceerd hebben en zou ze waarschijnlijk zelfmoord gepleegd hebben, net als Sylvia Plath. En er zou misschien over haar gezegd worden, net als over Sylvia Plath, dat ze zelfmoord had gepleegd omdat ze overgevoelig en overintelligent was en dat overgevoelige en overintelligente mensen meer lijden dan minder gevoelige en minder intelligente mensen en dat ze de neiging hebben om zelfmoord te plegen (zoals psychiaters en statistici beweren). Want minder gevoelige en minder intelligente mensen hebben de neiging anderen iets aan te doen, terwijl overgevoelige en overintelligente mensen de neiging hebben zichzelf iets aan te doen. Die laatsten kennen de complexe risico’s van wat het leven voor ons kiest of ons in staat stelt te kiezen, ze zijn zich bewust van onze pluraliteit: want ons karakter is niet alleen dubbel, maar zelfs driedubbel, vierdubbel, en ons bestaan kan duizend verschillende kanten op. Dat is het probleem van mensen die te veel voelen en te veel begrijpen – dat we zo veel dingen zouden kunnen zijn, maar dat we maar één leven hebben en dat we dus niet meer dan één ding kunnen zijn: dat wat anderen denken dat we zijn.

2

Als idool in de etymologische zin van het woord (van het Griekse eidolon, de ‘gevleugelde’ dubbelganger van een tastbare persoon), lijkt Marilyn zich voortdurend buiten haar eigen lichaam te bewegen, een stukje ervoor, een stukje erachter, alsof ze een aura had die er wel hetzelfde uitzag als zij, maar ongrijpbaar was, die wel van haar uitstraalde, maar los van haar stond. Hoe kan een vrouw zo overduidelijk vrolijk overkomen en tegelijkertijd een dubbelganger hebben die melancholisch is?Het is 1949, we zijn op het strand van Long Island en André de Dienes is bezig haar te fotograferen. De shoot is afgelopen, Marilyn heeft haar lichaam de hele middag in dienst van de camera gesteld en nu staan ze te praten, zoals dat gaat op een strand: theorieën, grapjes, duistere zaken, mogelijke andere levens na het leven hier op aarde. We hebben allemaal wel eens zo’n dag meegemaakt en over dat soort dingen gepraat, in de zomer, op het strand, uitspraken gedaan over reïncarnatie en andere metafysica van de koude grond. Opeens heeft Marilyn een idee. Het is een voorgevoel en een ongemerkte bewustwording ineen, zoals dat alleen iemand overkomt die zichzelf van een afstandje kan bekijken. Ze voorspelt haar eigen toekomst en ziet zichzelf als een vlinder. ‘Op een dag, toen ik Marilyn fotografeerde, raakten we in een discussie over reïncarnatie verzeild. We waren buiten, de lucht was blauw met hier en daar een wolkje. Marilyn was vrolijk en lachte. Ze vertelde me dat ze in een volgend leven een vlinder wilde zijn. Ik keek naar de wolken en zei: “Kijk, Norma Jeane, er bestaat een vorm van reïncarnatie die we gewoon om ons heen kunnen zien. Een groot deel van ons lichaam bestaat uit water. Als we sterven verdampt dat water en verandert in wolken. De wolken zorgen voor regen, de regen maakt de aarde vruchtbaar, daardoor kunnen er planten groeien die gegeten worden door mens en dier. Zo kan de cyclus van het leven eindeloos doorgaan.” Marilyn antwoordde: “Wil je dat ik een wolkje word? Zet dat dan maar op de foto!” Ze spreidde haar armen uit en rende naar me toe, met haar gezicht naar de hemel en haar haren in de wind…’ (André de Dienes, Marilyn, Taschen, 2004)Marilyn is niet alleen maar een mythe of een icoon (het schijnt dat haar gezicht over de hele wereld net zo bekend is als de Mona Lisa van Leonardo da Vinci). Op dat moment zag ze haar ‘essentie’ en kwam op het idee die aan de camera aan te bieden. Maar een aura laat zich niet op film vastleggen, dat zou net zoiets zijn als hoofdpijn fotograferen – en in werkelijkheid heeft André de Dienes, Marilyn midden tussen de wolken gemonteerd. Marilyn weet het niet, maar het is eigenlijk al een afscheid, bijna een ‘rauwe’ psychoanalyse van zichzelf, haar verlangen om zich los te maken van het lichamelijke leven en te kunnen vliegen als een vlinder, wie weet waarheen. Ze staat naar haar eigen Phantasma te kijken.

3

Voordat de term imago in het Latijn bestond, gebruikten de oude Grieken het woord fantasma al, dat ‘beeld’ betekent – niet het beeld van de buitenkant van ons lichaam, maar het beeld dat we in gedachten van onszelf zien. Je zou kunnen zeggen onze ‘ziel’.Het is bekend dat Marilyn Monroe een groot liefhebber van het werk van James Joyce was. Misschien had ze, op het strand van Long Island, een epifanie, een openbaring die, volgens Joyce, licht werpt op de ziel der dingen achter de dikke huid die ze gevangenhoudt.
Fotografeer mijn ziel, zei Marilyn, dit is een unieke kans.
Een onmogelijke opgave.

4

I guess I am a fantasy waren in 1959 Marilyn Monroes eigen woorden, die door Donald Spoto in zijn biografie geciteerd worden. Het zinnetje is mysterieus, en een beetje verontrustend, maar als het in het juiste filmbeeld wordt ‘gemonteerd’, wordt het volkomen helder: tien jaren zijn verstreken sinds die dag met André de Dienes op het strand van Long Island en Marilyn heeft misschien begrepen dat de vlinder en het fantasma één en hetzelfde zijn.

5

Hier moeten we Aby Warburg (1866-1929) melden, de geniaalste kenner van Italiaanse renaissancekunst. De goden schonken hem een manisch-depressieve psychose, waardoor hij in staat was zijn enorme eruditie achter zich te laten en ‘verder’ te gaan, de betekenis te zoeken van een beeld achter het zichtbare beeld, dat wil zeggen de oorsprong van het beeld in het idee van degene die het gecreëerd heeft.Het is het begin van de twintigste eeuw. Aby Warburg is bezig La Primavera van Botticelli grondig te bestuderen, een schilderij dat al bedolven is onder een muurdikke laag interpretaties. Maar in zijn hoofd ontstaat het idee dat het tafereel met zijn bevallige, sensuele jonge meisjes niet alleen een weergave is van de vrolijke feesten aan het hof van de familie De Medici, van de streling der zinnen of de geneugten des levens. Hij denkt juist aan de filosofische stroming die in de zestiende eeuw Florence domineerde en een voedingsbodem voor de hele renaissance vormde, hij denkt aan Marsilio Ficino en aan het neoplatonisme. En van het neoplatonisme komt hij als vanzelf op Plato en van Plato op de presocratische filosofie. Hij denkt dat het beeldschone meisje dat bloemen aan het plukken is, La Primavera, ook al komen er op het schilderij herkenbare figuren voor (zoals een van de heren De Medici), niet zomaar een gewoon meisje uit Florence kan zijn. Ze is een nimf, precies zoals de Grieken zich de nimfen voorstelden: halfgoddelijke wezens met vleugels, die zich maar vluchtig aan stervelingen laten zien. En die vliegen als vlinders.

6

O verdomme ik wou dat ik
dood was – helemaal niet bestond –
hiervandaan vertrokken – overal vandaan
maar hoe
Er zijn altijd nog bruggen –
Brooklyn Bridge
Maar ik houd van die brug (…)
Ik heb nog nooit een lelijke brug gezien.

De ziel, de vlinder, de dood. ‘Wie kan ontkennen dat de vlinder de verbeelding van de ziel is, in het bijzonder van de ziel die zich losmaakt van het lichaam?’ zegt ook Lessing in zijn bijzondere Wie die Alten den Tod Gebilden (‘Hoe de antieken de dood uitbeelden’), verschenen in 1769. Het klopt dat de Grieken en Romeinen de ziel als een gevleugeld wezen zagen dat door een vlinder gesymboliseerd kon worden, maar de dood, de ziel die het lichaam verlaat, is ook een vlinder – hoewel wij dan eerder aan een nachtvlinder denken.In het gedicht van Marilyn Monroe wordt de dood aangeroepen, een schaduwbeeld: hier is het gevleugelde wezen dat de ziel naar de ‘andere kant’ brengt, een nachtvlinder. En meteen daarna verschijnt het beeld van de brug, ook iets wat van de ene naar de andere kant gaat, maar niet Brooklyn Bridge, die is te mooi, daar houdt Marilyn te veel van, nee, de brug naar het Onbekende moet onbekend zijn, en lelijk. Maar het is onmogelijk zo’n brug te vinden, omdat ze geen enkele lelijke brug kent. Voor haar zijn alle bruggen mooi.
Nu weten we dus dat Marilyn een ontwikkeld persoon was. Ze schreef niet alleen poëzie, ze las ook veel poëzie. In dit boek zijn verschillende snapshots te vinden waar ze op staat met een boek in haar hand of in gezelschap van dichters uit het Engelse taalgebied, zoals Carl Sandburg of Edith Sitwell, en de brug die ze oproept, moet haast wel verwijzen naar een groot, bijna episch gedicht dat een van de grootste Amerikaanse dichters van de vorige eeuw heeft opgedragen aan dat bijzondere stukje architectuur met die onbegrensde symboliek: The Bridge (1926) van Hart Crane.
De brug van Crane is Brooklyn Bridge, van de tijd van kapitein Smith tot aan de crisis van 1929, die de auteur aan den lijve heeft ondervonden. Maar in het gedicht is een grote rijkdom aan mythische en symbolische betekenislagen te vinden: van Rimbaud tot de Engelse metafysici en T.S. Elliot, alles aan het ijzeren bouwwerk tussen de oevers van de East River wordt symbool of analogie. Alsof ze alle betekenissen van Cranes grote gedicht in enkele verzen wilde samenballen en door de naam van Brooklyn Bridge te noemen, leek Marilyn een gecodeerde boodschap uit te zenden naar eenieder die haar wilde begrijpen.

7

Ook Vladimir Nabokov voelde zich aangetrokken tot vlinders. Hij ging ze bestuderen en in zijn eerste Amerikaanse jaren werkte hij als entomoloog in het Museum of Comparative Zoology van de Harvard Universiteit, waar hij hele dagen besteedde aan het wetenschappelijk observeren van vlinders.Wat boeide Nabokov zo in vlinders? Ik ben geneigd te geloven dat hij op zoek was naar de essentie van de vlinder. En omdat hij er niet in slaagde die met behulp van een microscoop te begrijpen, zocht hij zijn toevlucht tot de literatuur. Hij schreef Lolita. Lolita is een nimf, dat is duidelijk, maar het begrip nymfomanie heeft voor Nabokov (of beter, voor zijn personage) niets denigrerends in zich en is gekoppeld aan een heel andere betekenis.
De heer Humbert is iemand die een nimf achtervolgt omdat hij haar karakter wil begrijpen. Zijn nieuwsgierigheid, ook naar het werkterrein van Eros, gaat al snel over in verslaving en natuurlijk belandt hij uiteindelijk in de gevangenis.

8

Warburg concludeerde dat de vrouwenfiguren in de Florentijnse schilderkunst nimfen waren. En nimfen – met uitzondering van Nike, de evenwichtige nimf die in haar vleugels de oorlog met zich meedraagt – horen volgens de antieken bij de bacchanten, die tegelijkertijd de schoonheid en de dood zijn.
Het is onmogelijk de schoonheid en de dood vast te leggen, want ze behoren tot het Onzegbare. Alleen de Mythe kan ze begrijpen. Het maakt niet uit of het een mythe uit de klassieke oudheid is, het gaat om het karakter: het kan ook een moderne mythe zijn, want hij staat boven de tijd.

9

Het zijn niet alleen de gedichten, maar ook de korte notities en de dagboekfragmenten in dit boek (die altijd in sterk elliptisch proza geschreven zijn en extreem betekenisvol, en daarom de grenzen opzoeken van het geheimzinnige taalgebruik dat eigen is aan poëzie) die op een overduidelijke zoektocht, en een queeste wijzen. De rationele zoektocht van een intellectueel die de haar omringende werkelijkheid probeert te begrijpen (wat is dat, deze wereld, en wat is de betekenis ervan?) en de queeste van een persoon die zichzelf in deze wereld zoekt (wie ben ik, hier op aarde, en wat betekent dat?). Marilyn is zich er volkomen van bewust dat ze een mythe is (of een nieuwe mythe) en vraagt zich tegelijkertijd af welke betekenis dat heeft. Er is één tekst in het bijzonder (maar er zijn er nog veel meer te vinden) waarin deze twee facetten treffend bij elkaar komen: de opmerkingen van Lee Strasberg die ze genoteerd heeft en die ze becommentarieert. Ze gaan over haar dagelijks leven, over het beroep van acteur en over de Actors Studio, waar Marilyn trouw naartoe gaat en zich voor honderd procent inzet. Kennelijk heeft Strasberg haar aanwijzingen gegeven hoe een groot, professioneel acteur zich dient te gedragen en die wil Marilyn opvolgen. Maar tussen zijn aantekeningen door filosofeert ze over de ‘zin’ van wat ze moet doen, en de mysterieuze betekenis van het leven vermengt zich met de praktische realiteit van wat ze aan het doen is en waar ze bijna onder bezwijkt. Het gaat niet alleen om een beroepsprobleem, er is nog iets aan de hand. Cesare Pavese heeft een prachtig dagboek geschreven, Il mestiere di vivere (‘Leven als ambacht’). Het is een titel die ook goed zou passen bij een van haar brieven uit het Waldorf-Astoria (p. 104) die met deze zin begint: ‘Nooit meer een eenzaam, doodsbang meisje. Onthoud dat jij de hele wereld de baas kan (zo voelt het niet).’Wanhoop of ironie: wat is het verschil?

10

‘De mooiste vlinder uit mijn verzameling duikt plotseling voor me op. Ze danst kwaadaardig in de wind. Ik zou haar opnieuw willen vangen, maar ik kan het niet. In werkelijkheid zou ik het graag willen, maar mijn intellectuele vorming staat het me niet toe. Ik ben ook in Platonia geboren en ik zou het fijn vinden om, samen met jou, hoog op een bergje naar rondvliegende droombeelden te kijken. Ik zou naar dat beweeglijke vrouwtje toe willen gaan en heel lang vrolijk met haar willen ronddwarrelen. Maar die vervoering is voor mij niet weggelegd. Het is mij alleen toegestaan achterom te kijken en in de rups te genieten van de ontwikkeling van de vlinder.’Het is 1900. Warburg schrijft een brief aan zijn vriend André Jolles en roept, zonder het expliciet zo te noemen, een ‘magisch moment’ op dat hem ontsnapt is, het moment waarop de rups vlinder wordt en wegvliegt. Het moment dat Warburg zou willen vasthouden, maar dat is hem verboden. Hij begrijpt dat dit moment exclusief bij Platonia hoort, bij de droomwereld. Bij de dimensie van de epifanie.

11

Wie heeft er nooit van gedroomd een nacht door te brengen met Marilyn Monroe? Die enquête is vast al eens door een of ander tijdschrift gehouden en er hoeft absoluut niet aan getwijfeld te worden dat de meerderheid van alle ondervraagde mannen dat inderdaad zou willen. Maar de invullers van die enquête hebben er vast niet bij stilgestaan dat ze, als die droom werkelijkheid werd en als ze niet de mythe maar de vrouw in hun armen wilden sluiten, zoals de natuur haar gemaakt heeft, dat lichaam dan zouden moeten ontkleden. En dat ze haar dus de platonische lingerie van Chanel 5 zouden moeten uittrekken waarin Marilyn zei dat ze altijd sliep, en die op het nachtkastje leggen. Dan pas zouden ze tussen lakens kunnen glijden die de echte, natuurlijke geur van een vrouw hebben. Dat is onmogelijk. We beginnen te vermoeden dat Marilyn haar lichaam aanbood aan wie het maar hebben wilde, maar bedekt met een omhulsel, een soort silicone die wel transparant is, maar de diepste essentie van het lichaam beschermt, het fantasma. De vlinder weet dat als haar vleugels met ook maar twee vingers worden vastgepakt, ze het magische poeder zal verliezen dat haar laat vliegen.

12

Maar vlinders hebben ook nachtmerries. En in die dimensie keert de realiteit zich om: het poeder dat zich op hun vleugels bevond, zit nu in hun buik, de entomoloog van dienst snijdt de buikwand open en het poeder komt naar buiten. ‘Ze snijden me open – Strasberg met hulp van Hohenberg. En er is absoluut niets te zien (…) het enige wat ze hebben gevonden, is fijn zaagsel – alsof het uit een oude pop kwam – en het zaagsel lag overal op de grond en op tafel.’

13

In 1921 werd Warburg opgenomen in de kliniek Belle Vue in Kreuzlingen. Hij ijlde. Het was zomer, het raam naar de tuin stond open en door dat raam vlogen nachtvlinders naar binnen, die werden aangetrokken door het licht. In zijn psychotische toestand vermengden Warburgs hallucinaties zich met zijn grote kennis van de klassieke cultuur. Hij dacht dat de binnenfladderende wezentjes nimfen waren en dat nimfen raakten aan het fantasma van het Zijn, dat het ‘zielen’ waren. Later, toen hij weer bij zinnen was gekomen, noemde Warburg die nachtvlinders ‘Seelentierchen’: dierenzielen. Het is een curieus nieuw woord, dat tegelijkertijd de vlinder en de ziel aanduidt en dat na hem nooit meer in de Duitse taal gebruikt is.

14

De vlinder zit in dezelfde situatie als Warburg: opgesloten in een kooi. De nachtmerrie is werkelijkheid geworden, of vice versa. En het lukt Marilyn om dat aan haar psychotherapeut te vertellen (p. 235-245), op stoïcijnse toon, bijna ijzig. Was ze manisch-depressief, zoals sommigen zouden kunnen vermoeden, of zag ze de dingen extreem helder?

15

Het beeld dat Marilyn van zichzelf heeft achtergelaten in de wereld van de beelden, verbergt een ziel waar maar weinig mensen een vermoeden van hadden. Die ziel is van een grote schoonheid, maar zou door de huis-tuin-en-keukenpsychologie worden gekwalificeerd als ‘neurotisch’, net zoals mensen die te veel denken, te veel liefhebben of te veel voelen, ‘neurotisch’ worden genoemd. Het lot wilde in de eerste plaats een beeld van haar maken, een icoon, zoals het gezicht van de Mona Lisa, waarvan ook niemand weet wat erachter schuilgaat.Dit boek, met al die onuitgegeven documenten, onthult de complexiteit van de ziel die zich achter het beeld bevindt. Gedichten, brieven, dagboeken, toevallige aantekeningen, er zijn zo veel teksten die aan dat mooie, stralende gezicht een onvermoede lading geven en er een ‘hors-série’ van maken – in tegenstelling tot wat Andy Warhol zich ervan voorstelde toen hij het ‘in serie’ produceerde – en al die teksten zijn in dit boek samengebracht, een boek dat niet gaat over wat Marilyn leek te zijn, maar over wat ze dacht.Nu we haar zichtbare uiterlijk kunnen aanvullen met wat zich daarachter bevond, worden haar gezicht en haar lichaam nog mooier, nog meer iets om van te dromen: dromen van Marilyn die ervan droomt een vlinder te zijn.

16

Maar wie weet of alles wat ik tot nu toe heb gezegd zijn oplossing niet zal vinden in het tegenovergestelde. De oude Chinese filosoof Chuang Tzu ‘had gedroomd dat hij een vlinder was en toen hij wakker werd, wist hij niet of hij een man was die gedroomd had dat hij een vlinder was of dat hij een vlinder was die nu droomde dat hij een man was’. Zo geeft Borges zijn verhaal weer.
Misschien dacht Marilyn, die gedroomd had dat ze een vlinder was, op een dag dat een vlinder ervan droomde Marilyn te zijn. En om voor altijd te kunnen vliegen, besloot ze degene te worden die van haar droomde.

Monroe

Sad, sweet trees —
I wish for you — rest
but you must be wakeful

What was that now –
just a moment ago –
from it was mine and
now it’s gone – like the
swift movement of a moment
gone –
maybe I’ll remember
because it felt
as though it started to be wonderful
only mine.


Sooooo many lights in the darkness
making skeletons of buildings
and life in the streets
The things What were was it I thought about yesterday down in the streets?
It now seems so far away up here long ago and moon so full and dark.
It's better I learned they told me as a child what it was
for I could not guess it or understand it now—
Noises from of impatience from cab drivers always driving who must drive — hot,
dusty, snowing icy streets so they can eat, and perhaps save for a vacation, in which they will
can drive their wives all the way across the country to see her relatives—
Then the river — the part made of pepsi cola — the park — thank god for the park.
Yet I am not looking at these things
I'm looking for my lover.
It's good they told me what the moon was when I was a child. >>>


O droevige, zoete bomen — ik verlang naar jullie — rust maar wees waakzaam
Wat was dat nou — zo-even — van dat het van mij was en nu is het weg — als de snelle beweging van een vergleden moment — misschien zal ik het me herinneren omdat het voelde alsof het prachtig alleen van mij aan het worden was.
Zooooo veel lichtjes in de duisternis maken skeletten van gebouwen en het leven in de straten Wat dacht ik ook alweer over gisteren daar in de straten? Het lijkt zo ver weg lang geleden en maan. Het is beter dat ze me als kind hadden verteld wat het was want nu kan ik het niet begrijpen. Geluiden vol ongeduld van taxichauffeurs die altijd rijden wie gereden moet worden
— warm, stoffig, ijzige straten zodat ze kunnen eten en misschien voor een vakantie kunnen sparen, waarin ze hun vrouw dwars door het land heen kunnen rijden, naar haar familie. Dan de rivier, het deel dat van pepsi cola is gemaakt, het park, god zij gedankt voor het park.
Maar ik kijk niet naar die dingen, ik zoek mijn geliefde. Goed dat ze me toen ik kind was hebben verteld wat de maan was. >>>

Oorspronkelijke titel Fragments
Copyright © LSAS International, Inc. 2010. All rights reserved
Copyright ‘Vlinderpoeder’ © 2010 Antonio Tabucchi
Copyright Nederlandse vertaling van de Franse tekst © 2010 Henriëtte Gorthuis en J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam
Copyright Nederlandse vertaling van de Engelse tekst © 2010 Wybrand Scheffer en J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam

Uitgeverij Meulenhoff

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum