Leesfragment: Kunst naar buiten

27 november 2015 , door Xandra Schutte

Vannacht bij Athenaeum.nl, morgen in De Groene Amsterdammer: Xandra Schutte over het boekenweekgeschenk 2010, Joost Zwagermans Duel: '... als er iets aangemerkt kan worden op de ingenieuze novelle die Duel is, dan is het dat de essayistische lijn beter is uitgewerkt dan de personages.'

De samenwerking tussen Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer is versterkt: op de site van De Groene kunt u de besproken boeken direct bij Athenaeum kopen.

Even duiken hun namen op. De namen Walter van Raamsdonk, Massimo Groen en Theo Eckhardt, in de jaren tachtig de toonaangevende jonge kunstenaars, de hemelbestormers die deelnamen aan de legendarische tentoonstelling The Amsterdam Dream in het Stedelijk Museum. Althans, in Joost Zwagermans zedenschets Gimmick! uit 1989, waarin het draait om de coke snuivende pomo-kunstenaars ‘Raam’, Groen en Eckhardt. In Duel, het boekenweekgeschenk dat nu gratis verkrijgbaar is, keert Zwagerman terug naar de wereld van de beeldende kunst, maar is er voor zijn pomo-helden geen plaats. Ze zijn nu ‘cracks’ van rond de vijftig, ‘mid career artists’, en worden niet uitgenodigd voor de nieuwste tentoonstelling in het Stedelijk, ditmaal ‘het Hollands’ genoemd. ‘Die kunstenaars’, schrijft Zwagerman, ‘waren inmiddels te gearriveerd, en een afscheid met deze oudgedienden zou niet bijdragen aan de reputatie van het Hollands als dynamisch kunstlaboratorium.’

De verwijzing naar zijn eigen hemelbestormers is in verschillende opzichten ironisch. De lezer die Gimmick! nog scherp op het netvlies heeft staan, kan zich niet voorstellen dat de eeuwige jongens uit het boek – altijd te vinden in de coolste cafés en nachtclubs van de stad, veelgebruikers van alle soorten drugs, op jacht naar steeds weer nieuwe ‘neukdoosjes’ – bezadigde vijftigers zijn geworden. Het beeld van de grijzende pomo’s bewijst maar weer hoe wreed de jeugdigheidsobsessie van onze cultuur is: jong en hip slaat voor je het weet om in passé. Natuurlijk verwijst Zwagerman ook naar zichzelf. De jeune premier van Gimmick! is zelf een ‘mid career writer’ geworden; het is een wonder dat Stichting cpnb hem als vlaggendrager heeft benoemd van ‘Titaantjes – opgroeien in de letteren’, het thema van deze Boekenweek, want jong is Zwagerman niet meer, eerder een oudgediende. Maar ja, een dynamisch literatuurlaboratorium is het cpnb nooit geweest. Hoe dan ook stemt Duel nieuwsgierig. Na Zes sterren publiceerde Zwagerman ettelijke essaybundels, ontpopte hij zich als politiek essayist en manifesteerde hij zich als bloemlezer, maar publiceerde hij geen roman meer. Dat is inmiddels acht jaar geleden. De titel ‘Duel’ slaat, onder meer, op de tentoonstelling in het Hollands onder die naam, met als ondertitel: Dutch artists challenged by modern masters. Is het al spannend dat hij zich weer aan de fictie wijdt, door zich opnieuw in de wereld van de beeldende kunst te begeven gaat Zwagerman ook het duel met zichzelf aan. Gimmick! heeft dan misschien nog niet de status van gecanoniseerd meesterwerk, het is wel zijn meest vitale roman, de roman waarin hij de tijdgeest het best wist te vatten. De vraag is hoe hij, sadder and wiser, tegen de beeldende kunst en de kunst in het algemeen aankijkt.

Daarvoor eerst het geheugen opgefrist. Gimmick! schildert een genadeloos beeld van het opportunisme en cynisme van de jaren-tachtigkunstenaars, die zich, voortbordurend op het werk van Andy Warhol, wentelen in de consumptie- en mediacultuur. Hun pose, de manier waarop ze zich in de media presenteren, is belangrijker dan hun kunst. En dat allemaal in de hoop dat het snelle geld binnenstroomt. Om Theo Eckhardt, die is geïnspireerd op Rob Scholte, te citeren: ‘Karel Appel heeft een papierfabriek. Nee, letterlijk: hij heeft een papierfabriek! En hij beschildert een Mercedes. Wat maakt het tenslotte allemaal uit? Een Mercedes beschilderen of erin rondrijden, de tijd dicteert dat je het allebei moet doen. (…) De musea trekken meer bezoekers dan de Efteling of Disney World. Sterker nog, het museum ís een Disney World.’ Als er een ding taboe is in de jaren tachtig, dan zijn het idealen. Nog een keer Eckhardt: ‘Wil jij iets met je schilderijen, Walter? Wil jij iets? Ik bedoel, heb je een bóódschap? Vergeet het. Er valt niks meer omver te werpen, te provoceren, te rebelleren. (…) Jij bent begin twintig, ik nog net geen dertig en we zijn allebei meer bourgeois dan de directeur van het Stedelijk. Zeker weten! De directeur is de proleet en wij de zakenmensen.’

Leest Gimmick! als een bijtende kritiek op het postmodernisme, Duel gaat verder, daarin gaat het Zwagerman om de kunst die het loze gebaar, de trucjes, de gimmicks overstijgt. Hoofdpersoon is deze keer geen schilder, maar museumdirecteur Jelmer Verhooff, die, voordat zijn museum moet sluiten vanwege een grootse verbouwing, een spetterende parade van jonge kunstenaars organiseert. Een van hen is Emma Duiker, die zogenaamde doubles maakt van moderne meesterwerken. Via haar belijdt Zwagerman zijn liefde voor vakmanschap, want haar kopieën zijn geen ‘postmoderne potsemakerij’, maar studies naar de ontstaansgeschiedenis van het origineel. Naar verfsoort en verflagen, gebruikte penselen, pigmenten. Ze documenteert dat allemaal en detail en stelt haar bronnenonderzoek naast de kopie in een vitrine ten toon. In de kermis die de tentoonstelling is, vormt de zaal met de door haar nageschilderde Rothko een kloostercel. Maar haar kunstwerk gaat verder. Emma Duiker blijkt een wisseltruc te hebben uitgehaald: niet de originele Rothko is teruggegaan naar het depot, maar haar kopie. Het is de inzet voor avontuurlijke ontwikkelingen, als de museumdirecteur en de restaurator van het museum alles op alles zetten om de echte Rothko terug te krijgen. Al die kunstenaars die willen ingrijpen in de werkelijkheid – de modieuze kunstenaarstaak van tegenwoordig – spelen au fond vrijblijvende spelletjes als je het vergelijkt met de ingreep van Emma Duiker. Zij laat een kunstwerk dat tientallen miljoenen waard is door Europa zwerven, hangt het in bejaardencentra en buurthuizen, opdat ‘gewone’ mensen onbevangen de schoonheid ervan kunnen ondergaan. In haar eigen woorden: ‘Iedereen doet maar zijn best allerlei kunst die niet direct aan kunst doet denken, het museum in te krijgen. Maar waarom zou je nooit eens kunst naar buiten dragen?’

Emma Duiker houdt een pleidooi voor kunst die wat betekent in de wereld, voor kunst die weer voldoet aan de menselijke maat. Ambachtelijkheid, de taal van het materiaal, menselijkheid – het zijn typisch ingrediënten van een kunstopvatting van de ‘oudere’ kunstenaar. Het zijn ook ingrediënten die doen uitzien naar een volgende roman van Zwagerman. Want als er iets aangemerkt kan worden op de ingenieuze novelle die Duel is, dan is het dat de essayistische lijn beter is uitgewerkt dan de personages, die helaas niet echt van vlees en bloed worden.

De Groene Amsterdammer
Dichters & Denkers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum