Leesfragment: Lof der twijfel

27 november 2015 , door Peter L. Berger, Anton C. Zijderveld

17 februari verschijnt van Peter Berger en Anton Zijderveld Lof der twijfel, een essay over overtuiging, fanatisme en maatschappij. Vanavond kunt u de eerste pagina's lezen en uw exemplaar reserveren of bestellen.

Met een knipoog naar Erasmus (Lof der zotheid) proberen de auteurs een antwoord te vinden op de fundamentele vraag hoe we overtuigingen kunnen hebben en koesteren zonder daarbij fanatiek te worden. Twijfelen is typisch menselijk. Maar hoe kunnen we de alles relativerende twijfel aan alles en iedereen vermijden? Voor religie, moraal en al ons doen en laten zijn deze vragen essentieel. Om met Goethe te spreken: als we de twijfel niet hadden, zouden we geen vrolijke zekerheid kunnen bezitten. Boven twijfel verheven zekerheid is doorgaans grimmig en verbeten.

Over verkrachten, martelen, racisme, vreemdelingenhaat, moord met voorbedachte rade en de doodstraf mogen wij niet twijfelen. Wat zijn de morele gronden voor deze afwijzing van de twijfel? Verwijzen naar God, de natuur of andere metafysische geboden en verboden? Uiteindelijk komt het neer op de Gouden Regel die op religieus maar ook wereldlijk niveau gelegitimeerd kan worden: doe de ander niet aan wat je jezelf niet aangedaan wilt worden. Ook maatschappelijk en politiek is de middenweg tussen fundamentalisme en relativisme volgens de auteurs de enig aanvaardbare koers. Het is een politiek van de matiging waarvoor twijfel essentieel is. Op dit moment actueler dan ooit.

I
De vele goden van de moderniteit

Kort voor het gloren van de twintigste eeuw verkondigde Nietzsche met de tonen van een gepassioneerde overtuiging de dood van God. Vandaag de dag, iets meer dan honderd jaar later, lijkt deze voorspelling nauwelijks nog geloofwaardig. Of God nou wel of niet in de kosmische werkelijkheid bestaat, is een andere vraag die niet door de empirische wetenschappen kan worden beantwoord. God kan immers geen object van een experiment zijn. Maar in de empirisch toegankelijke werkelijkheid van het huidige leven is er een ware overvloed aan goden die metelkaar concurreren om de aandacht en aanhang van mensen. Nietzsche dacht dat hij aan het begin van een eeuw van atheïsme stond. Maar op dit moment ziet het er naar uit dat de eenentwintigste eeuw juist door polytheïsme wordt gekenmerkt. Het lijkt wel alsof de goden van de Oudheid nadrukkelijk zijn teruggekeerd.
De radicale denkers uit de tijd van de Verlichting, vooral die in Frankrijk, verwachtten met een vrolijk voorgevoel de ondergang van de godsdienst. Godsdienst werd beschouwd als een grandioze illusie die niet alleen geleid had tot diverse vormen van bijgeloof, maar ook de meest monsterlijke gruwelijkheden had geproduceerd. De godsdienstoorlogen die volgden op het protestantse schisma maakten dit gezichtspunt alleszins geloofwaardig. Voltaires kreet Écrasez l’infâme! was dan ook niet alleen toepasbaar op de katholieke kerk — volgens hem de moeder van alle gruwelijkheden — maar op godsdienst in het algemeen. Protestanten gingen door met het vermoorden van ketters en het verbranden van heksen, en zij deden dat met het enthousiasme van hun katholieke tegenstanders. Ook buiten het verdeelde christendom zouden geen aantrekkelijker religieuze tradities te vinden zijn.
Uiteraard was de rede het instrument waarmee godsdienst uitgeroeid zou moeten worden. In het koele licht van de rede zouden de religieuze illusies verdampen. Deze verwachting werd dramatisch gesymboliseerd toen de Franse revolutionairen de Godin van de Rede installeerden in de Église de La Madeleine te Parijs. Dit verlichtingsgeloof eindigde niet met de Franse Revolutie. Integendeel, het is in verschillende gedaanten tot op de dag van vandaag blijven bestaan. In de negentiende eeuw installeerde dit geloof zich in het bijzonder in de wetenschap. Men geloofde dat de rede een onfeilbare methodologie zou vinden om de wereld te begrijpen en uiteindelijk ook om een moreel superieure maatschappelijke orde op te zetten. Met andere woorden, de filosofie van de Verlichting veranderde in een empiristische wetenschap. De profeet van die mutatie was Auguste Comte (1798-1857), wiens ideologie van het positivisme een immense invloed uitoefende op de vooruitstrevende intelligentsia van Europa. Maar ook buiten Europa, met name in Latijns-Amerika, waar de vlag van Brazilië nog steeds gesierd is met de Comte-slogan ‘orde en vooruitgang’. En het was geen toeval dat Comte de nieuwe wetenschap van de sociologie uitvond.
Zoals die wetenschap zich verder ontwikkelde, leek ze allengs steeds minder op wat Comte voor ogen had gestaan. In toenemende mate zag zij zichzelf niet als een wijsgerig systeem maar als een exacte wetenschap, gebaseerd op empirische bewijsvoering en onderworpen aan empirische misvattingen. Drie denkers worden over het algemeen gezien als de aanstichters van de moderne sociologie — Karl Marx, Émile Durkheim en Max Weber. Hun gedachtewerelden verschilden behoorlijk, maar wat godsdienst betreft meende ieder van hen, zij het om andere redenen, dat moderniteit een gestage religieuze neergang zou inhouden. Marx en Durkheim, beiden kinderen van de Verlichting, juichten deze vermeende ontwikkeling toe. Weber daarentegen beschouwde haar met melancholieke gelatenheid.
In de godsdienstsociologie zoals die in de twintigste eeuw tot ontwikkeling kwam, werd deze verbinding van moderniteit met de neergang van religie bekend als de ‘secularisatietheorie’. Deze theorie komt erop neer dat het onvermijdelijk is dat ten gevolge van de verbreiding van wetenschappelijke kennis en door het feit dat moderne instituties de sociale funderingen van religieus geloof ondermijnen, de moderniteit tot secularisatie zal leiden. (Secularisatie wordt dan begrepen als de voortschrijdende neergang van godsdienst in de samenlevingen in de geesten van individuen.) Dit gezichtspunt was niet gebaseerd op de een of andere wijsgerige verwerping van godsdienst, maar veeleer op verschillende empirische gegevens die dit gezichtspunt leken te ondersteunen. Het is belangrijk zich te realiseren dat veel van deze data uit Europa kwamen. Ook moet onderstreept worden dat de theorie ‘zonder waardeoordeel’ was (om een term van Weber te gebruiken). Dat wil zeggen, ze kan aangehangen worden zowel door mensen die haar verwelkomen als door anderen die haar betreuren. Zo was in de vorige eeuw een aantal christelijke theologen behoorlijk ongelukkig over dit vermeende proces van secularisatie, maar zij aanvaardden het niettemin als een wetenschappelijk vaststaand feit, waarmee zowel kerken als individuele gelovigen in het reine moesten zien te komen. Enkele theologen vonden een manier omde secularisatie te omarmen, zoals de aanhangers van de voor korte tijd modieuze ‘God-is-dood-theologie’ in de jaren zestig — een fraai geval van ‘man bijt hond’.

Secularisatie in de tegenwoordige tijd

Intussen mogen we toch wel vaststellen dat de secularisatietheorie massaal is weerlegd door de gebeurtenissen in de decennia na de Tweede Wereldoorlog — die uiteraard de reden vormen dat de meeste godsdienstsociologen op een paar verdedigers na van mening zijn veranderd over de theorie. Als je de huidige wereld beschouwt, zie je geen secularisatie maar een enorme explosie van gepassioneerde religieuze bewegingen. Om begrijpelijke redenen is de meeste aandacht uitgegaan naar het heropleven vande islam. Maar de militante aanhangers van een heilige oorlog die de aandacht trekken, vormen slechts een klein (zij het zorgelijk) deel van een veel groter verschijnsel. Overal in de grote islamitische wereld — van Noord-Afrika tot Zuidoost-Azië, alsook in de islamitische diaspora in het Westen — oriënteren miljoenen zich op de islam voor het verschaffen van zin en richting in hun leven. En het over grote deel van dit verschijnsel heeft maar weinig met politiek te maken.
Het kan met argumenten verdedigd worden dat de mondiale expansie van het evangelische protestantisme een veel opvallender ontwikkeling is, met name zoals het voorkomt in de vorm van de pinksterbeweging. In 1906 vond in Los Angeles een opwekkingsbeweging (revival) plaats — de zogeheten ‘Azusa Street Revival’. Deze werd geleid door een charismatische, zwarte voorganger wiens vurige preken snel een interraciale gemeente smeedden. Leden van die gemeente begonnen algauw ‘in tongen te spreken’ (het kenmerk bij uitstek van de pinksterbeweging). Toen zendelingen vanuit Azusa over de Verenigde Staten en daarbuiten begonnen uit te zwermen, creëerde de pinksterbeweging een aantal groeiende Amerikaanse stromingen (denominations). Maar de meest dramatische explosie van de mondiale pinksterbeweging (global Pentecostalism) vond plaats na de Tweede Wereldoorlog — in Latijns-Amerika, in Afrika en in verschillende delen van Azië. Vandaag de dag schat men dat er wereldwijd ongeveer vierhonderd miljoen aanhangers van de pinksterbeweging zijn. Zonder twijfel is dit historisch gezien de snelste groei van een religieuzebeweging.
Behalve deze groei van de eigenlijke kerken van de pinksterbeweging, is er ook wat genoemd wordt de Pentecostalisation, dat wil zeggende toename van het ‘spreken in tongen’, het genezen en andere ‘gaven van de geest’ in verschillende protestantse en zelfs katholieke kerken. Ook is de pinksterbeweging niet de enige vorm van evangelisch protestantisme dat zich wereldwijd heeft verbreid. Geschat wordt dat ongeveer honderdduizend ‘evangelische’ zendelingen wereldwijd actief zijn — velen uit de Verenigde Staten, maar anderen uit Latijns-Amerika, Afrika, Zuid-Korea en van elders. Ook is er de ruimere categorie van ‘populair protestantisme’ — dat wil zeggen, groepen die gewoonlijk niet als protestant worden gezien, maar wier religieuze en sociale kenmerken een protestantse tint hebben. Het meest succesvol zijn de mormonen die overal ter wereld, vooral in de ontwikkelingslanden, snel in aantal toenemen.
De katholieke kerk (die toch wel de oudste mondiale institutie genoemd mag worden) staat onder grote druk in thuisbasis Europa, maar is kerngezond in andere delen van de wereld. Hetzelfde geldt voor enkele reformatorische kerken, in het bijzonderde anglicaanse gemeente die in Engeland ernstig is gemarginaliseerd maar het heel goed doet in Afrika. De oosters christelijke orthodoxie ervaart na jarenlange vervolging door communistische regimes een ware opleving, vooral in Rusland.
Eigenlijk kan hetzelfde worden gezegd van iedere andere belangrijke religieuze traditie. Zo is er een opleving van het hindoeïsme geweest die de seculiere definitie van de Indiase staat uitdaagt. Er zijn sterke boeddhistische vernieuwingsbewegingen, waarvan er enkele aan zendingswerk doen in westerse landen. Japan heeft een aantal sterke religieuze bewegingen gekend, waarvan sommige een synthese van boeddhisme, christendom en shintoïsme aanbieden. Confucianisme is als religieus en ethisch systeem herontdekt in China en door de overdewereld verspreide Chinezen.
Er zijn twee uitzonderingen op dit beeld van een krachtig religieuze wereld. De een is geografisch bepaald — namelijk westelijk en centraal Europa, bij uitstek het deel van de wereld waarin de secularisatietheorie toepasbaar schijnt te zijn. De ander is sociologisch — een kleine maar erg invloedrijke klasse van intellectuelen die inderdaad een mondiaal secularisme vertegenwoordigt. De oorzaken voor deze twee uitzonderingen kunnen hier niet besproken worden. Maar om al te gemakkelijke generalisaties te vermijden, moeten we er met nadruk op wijzen dat beide situaties behoorlijk complex zijn. Terwijl er een sterke daling van kerkgebonden religiositeit heeft plaatsgevonden in West-Europa (zowel onder katholieken als onder protestanten) kunnen diverse soorten van godsdienstige activiteit buiten de kerken worden waargenomen — van newage-spiritualiteit tot charismatische bewegingen. Bovendien heeft de opleving van de islam, die in de vroege Middeleeuwen gedurende honderden jaren sterk aanwezig is geweest in Europa, geleid tot een hernieuwd debat over de joods-christelijke oorsprong van de ‘Europese waarden’, waarover nogal gepocht wordt. En wat de seculiere intelligentsia betreft, ook in deze maatschappelijke laag zijn duidelijke religieuze oplevingen geweest, vooral in de niet-westerse wereld. Zo zijn het vaak de kinderen van sterk geseculariseerde intellectuelen die plotseling naar buiten treden als de aanhangers van de een of andere militante, religieuze beweging.
Samengevat: men kan niet overtuigend stellen dat moderniteit noodzakelijkerwijs leidt tot een neergang van godsdienst. Enkele late nazaten van de radicale Verlichting (er zijn er nog een paar) kunnen dan wel menen dat dit zo zou zijn. Maar, jammer voor hen, de werkelijkheid is anders. Als moderniteit niet noodzakelijkerwijs leidt tot secularisatie, waartoe leidt het dan wel op het gebied van overtuigingen en waarden? Het antwoord, denken wij, is duidelijk: het leidt tot pluraliteit.

Pluraliteit en de betekenis hiervan voor individuenmaatschappij

Onder ‘pluraliteit’ verstaan we een situatie waarin van elkaar verschillende menselijke groepen samenleven in burgerlijke vrede en in sociale interacties. De verschillen kunnen etnisch, religieus,of op een andere wijze gedifferentieerd zijn. Het proces dat tot een dergelijke situatie leidt noemen we ‘pluralisering’. We kunnen onze stelling dan ook bondig formuleren: moderniteit pluraliseert.

[...]

Oorspronkelijketitel In Praise of Doubt
© 2009 Peter L. Berger, Anton C. Zijderveld
Nederlandse vertaling © 2010 Anton C. Zijderveld

Utgeverij Cossee

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum