Leesfragment: Max (en de Wild Things)

16 oktober 2009 , door Dave Eggers
| | |

Vanavond gaat Where The Wild Things Are in première, een film van Spike Jonze naar de tekst van Dave Eggers, gebaseerd op Maurice Sendaks klassieke jeugdboek Max en de Maximonsters. We kijken vooruit en lezen een fragment uit het boek, dat gelijktijdig in de vertaling van Irving Pardoen verschijnt bij Uitgeverij Lebowski.

 

Grotendeels gebaseerd op het boek en de film is Max (en de Wild Things) toch ook weer 100% een roman van Dave Eggers, en gaat over de verwarring van een jongetje, Max geheten, die zijn weg probeert te vinden in een wereld die hij niet onder controle heeft. Zijn vader is ervandoor, zijn moeder brengt haar tijd door met haar nieuwe (jongere) vriend, en zijn tienerzus heeft andere zaken aan haar hoofd. Max ontdekt dat hij in staat is tot verbazingwekkende transformaties: hij draagt zijn wolvenpak, bijt zijn moeder en kan zijn uitbarstingen niet altijd controleren.

Na een ruzie ontvlucht hij het ouderlijk huis en verdwijnt in een bos waar hij een boot vindt, instapt en de open zee op vaart, met onbekende bestemming. Hij belandt op het eiland van de Wild Things, en wordt al snel gekroond tot koning. Maar Max realiseert zich al snel dat de Wild Things – manisch-depressieve dieren met vaste gewoontes en een ongepolijst temperament – net zoveel van hem willen als hij van hen…

 


Trailer van Where the Wild Things Are.

10

Max vond een stapelbed de ideale basis om binnenshuis een fort te bouwen. Om te beginnen heeft een stapelbed een dak. Een dak is essentieel als je een uitkijktoren wilt. En een uitkijktoren heb je nodig om invallende legers te signaleren die eropuit zijn om je muren te slechten en je koninkrijk in te nemen. Wie geen stapelbed heeft , kan veel minder gemakkelijk een veiligheidszone creëren, en als je dat niet kunt, ben je volkomen kansloos.
Max had net even snel de omgeving opgenomen rondom zijn stapelbedrijk en zat nu op het onderste bed, waar hij anoniem en ongezien kon blijven. Een tijd lang dacht hij na over de zon en de mogelijkheid dat die zou sterven. Hij dacht er ook over na dat hijzelf op een dag zou sterven. Het was op het moment vreemd gesteld in Max’ leven. Zijn zus had via anderen geprobeerd hem van het leven te beroven, en zijn moeder leek zich daar niet druk over te maken, noch over het einde van het heelal. Het leek deze avond wel alsof hij Gary nog de aardigste hier in huis vond, en alleen al het feit dat die gedachte bij hem opkwam bezorgde hem koude rillingen. Hij vroeg zich af of meneer Beckmann het goed zou vinden dat hij bij hem in huis kwam wonen, en zo niet, of het dan in de schuur mocht waar hij zijn buurman mee bedreigd had.
Max werd op een gegeven moment moe van het nadenken en besloot verder na te denken op papier. Hij haalde zijn dagboek onder zijn bed vandaan. Zijn vader had hem, kort nadat hij was vertrokken, het schrift gegeven en had er, in wit op wit, op geschreven: wensenschrift. In dit schrift , had zijn vader als motto en instructie geschreven, schrijf je op wat je wilt. Elke dag, of zo vaak als je kunt, schrijf je erin op wat je wilt. Op die manier kun je, als je in de war of stuurloos bent, dit schrift openslaan en teruglezen wat je jezelf als doel had gesteld en wat je zoekt. Met de hand had zijn vader op de eerste drie pagina’s vast het begin geschreven. Elke bladzijde begon met de woorden:

ik wil
ik wil
ik wil

Max had op gezette tijden opgeschreven wat hij wilde, en nog veel andere dingen ook. Vanavond wilde hij nog wat wensen opschrijven, dus ging hij op zoek naar een pen en noteerde:

ik wil dat Gary in een oneindig diep gat valt.
ik wil dat Claire met haar voet vast komt te zitten in een berenklem.
ik wil dat de vrienden van Claire veranderen in vleesetende lintwormen.

Toen hield hij op. Zijn vader had erbij gezegd dat het schrift bedoeld was voor positieve wensen, niet voor negatieve. Als je iets negatiefs wenste, dan telde dat niet. Een wens moet positief zijn, had zijn vader gezegd. Een wens moet je leven beter maken door je omgeving beter te maken, al was het maar een klein beetje. Dus begon Max overnieuw:

ik wil hier weg.
ik wil naar de maan of naar een andere planeet.
ik wil het dna van een eenhoorn vinden en er daar een paar van fokken om met hun hoorns de vrienden van Claire te doorsteken.

Nou ja. Hij kon het later altijd nog uitgummen. Het ging erom dat hij het nu bedacht en opschreef en daar een goed gevoel over had. Maar nu had hij genoeg van het schrijven. Nu wilde hij iets maken. Hij wilde alleen niet een hele toestand met hout en lijm beginnen. Hij wilde iets doen waarbij helemaal geen gereedschap gebruikt hoefde te worden. Wat wilde hij dan doen? Dat was de grote vraag van deze dag en van de meeste dagen.
Max vroeg zich af hoe hij een echte boot kon bouwen. Het afgelopen jaar had hij op papier vele tientallen boten ontworpen, en hij vroeg zich af of het nu niet tijd werd dat hij een echte boot bouwde en ermee wegvoer. Zijn vader had hem de vorige zomer vijf keer mee uit zeilen genomen en hem de beginselen bijgebracht van het besturen van een boot. ‘Je bent een natuurtalent!’ had zijn vader gezegd, ook al was Max bang voor open water, vloedgolven en orka’s.
Toen viel Max’ oog op het wolvenpak dat aan de binnenkant van zijn kastdeur hing. Hij had het al weken niet aangehad. Drie jaar geleden had hij het met Kerstmis gekregen, de laatste kerst met zijn beide ouders, en toen had hij het meteen aangetrokken en de hele kerstvakantie aangehouden. Het was hem te groot geweest, maar zijn moeder had het met spelden en tape ingenomen, zodat het paste totdat hij erin zou groeien.
Nu zat het pak als gegoten. Hij droeg het als hij er zeker van kon zijn dat hij alleen thuis was en hij met de hond kon stoeien, rondspringen en grommen zonder dat iemand het zag. Maar nu was iedereen thuis en leek het wolvenpak Max te roepen toen hij ernaar keek. Het is tijd, zei het tegen Max. Hij wist niet zeker of dit nou het goede moment was om het aan te trekken, maar daar stond tegenover dat hij het pak nooit ongehoorzaam was geweest. Moest hij het echt vanavond aandoen? Meestal knapte hij ervan op als hij het wolvenpak aantrok. Dan was hij voor zijn gevoel sneller, gladder en sterker.
Aan de andere kant: hij kon ook in bed blijven. Hij zou in het fort kunnen blijven, waarin alles door de rode deken heen in een rood licht stond. Een paar maanden geleden had hij er eens een heel weekend in doorgebracht. Hij kon zich niet meer herinneren waarom hij dat had gedaan. Of misschien wist hij het nog wel. Misschien had het te maken met Claire en Meika en het feit dat ze gelachen hadden toen hij met zijn hand in zijn broek naar de wc was gegaan. Ze hadden ’s ochtends op Claires bed gezeten, en ’s ochtends had hij altijd de gewoonte om zijn hand in zijn pyjamabroek te steken. Zo was hij dus naar de wc gegaan om te plassen, en toen hadden ze heel lang gelachen, uren leken het wel. Sindsdien had hij zijn hand niet meer in zijn broek gestoken.
In elk geval had hij zich daarna twee dagen op zijn kamer verschanst. Zijn moeder had hem daar zijn eten gebracht en hij had tegen zichzelf stratego gespeeld en tegen zichzelf gekaart, hij had zijn dieren en zijn soldaten tegen elkaar laten vechten en hij had twee boeken gelezen over middeleeuwse oorlogen.
Nu vroeg hij zich af of hij niet weer gewoon een weekend in zijn fort wilde doorbrengen. Het leek een goed idee. Hij had dingen om over na te denken, over het nieuws dat de zon zou kunnen uitdoven en dat de aarde verzwolgen zou worden door de dan ontstane leegte, en bovendien wilde hij Claire ontlopen, die misschien alsnog wraak zou willen en die boos was op zijn moeder, die af en toe uren achter elkaar vergeten leek te zijn dat hij bestond. Bovendien was hij er zolang hij op zijn kamer bleef van verzekerd dat hij niet met Gary zou hoeven praten.
Hij kon dus kiezen. Bleef hij achter het gordijn over de dingen nadenken, liet hij zichzelf gaarkoken in zijn eigen onzekerheid, of zou hij zijn witbonte pak aantrekken en janken en grommen, zodat iedereen zou weten wie er de baas was, niet alleen hier in huis, maar tot in de verste uithoeken der aarde?

[...]

Oorspronkelijke titel: The Wild Things
Oorspronkelijk uitgegeven door: McSweeney’s Books, 2009
© Dave Eggers, Maurice Sendak & Warner Bros. Entertainment Inc., 2009
© Vertaald uit het Amerikaans door: Irving Pardoen, 2009
© Nederlandse uitgave: Lebowksi, 2010

Uitgeverij Lebowski

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum