Leesfragment: Met alle geweld

27 november 2015 , door Marja Pruis

Morgen in De Groene Amsterdammer, vanavond al te lezen op Athenaeum.nl: Marja Pruis over Jessica Durlachers nieuwe roman De held: 'In het licht van de finale, die zo niet-sensationeel en toch bijna niet met droge ogen te lezen is, is het Durlacher vergeven dat er daarvóór wel erg veel handelingen moeten worden verricht, verkrachtingen worden gepleegd, overvallen beraamd.'

De samenwerking tussen Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer is versterkt: op de site van De Groene kunt u de besproken boeken direct bij Athenaeum kopen.

Vier jaar geleden hield Jessica Durlacher in de Balie in Amsterdam, op verzoek van de SLAA (Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam), een lezing over de bronnen en achtergronden van haar werk, haar zogenoemde scheppingsverhaal. Ze vertelde hoe ze van huis uit, met een vader die Auschwitz overleefde en pas op latere leeftijd naar buiten trad met een aantal boeken over zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog, werd geïmpregneerd met een tegenstrijdige opdracht. In principe doe je er het zwijgen toe, maar als je dat niet doet, zorg dan dat je theater maakt. In eerder werk, zoals in de roman De dochter (2000) en in het autobiografische document Arthuro d’Alberti (2006), heeft Durlacher laten zien hoe ze als schrijfster laveert tussen deze twee uitersten. De sfeer van beladenheid, schuld en zwijgzaamheid waarin een ontvankelijke ziel opgroeit, kan niet anders dan leiden tot nog meer schuld, loyaliteit en verraad. Schrijven is verraad, sowieso. Het fort van het veilige gezin moet worden opengebroken, de boze buitenwereld laat zich niet eeuwig op afstand houden. Indringend beschrijft ze in Arthuro d’Alberti, een speurtocht naar de geschiedenis van haar grootvader die operazanger was en in Bergen-Belsen in 1945 werd vermoord, hoe ze op een dag de boeken van haar vader met weerzin ‘naar binnen duwt’, als karton in haar mond.

‘Een geheime kamer ontsluit zich, maar alles wat erin staat lijkt maar heel even tot me door te dringen. Dan gaat de deur weer dicht. […] Voor anderen is het geschreven. De ragfijne draden tussen ons, dat tere familieweefsel van gewoontes en verzwegen herinneringen, scheurt. We worden volwassenen nu de waarheid er ineens is.’

Durlachers werk kun je beschouwen als gestoeld op de poging zich haar in 1996 overleden vader telkens weer toe te eigenen, hem te wreken en met terugwerkende kracht te beschermen. Eenmaal in dat licht bezien kom je als lezer ook niet meer onder een speciale ‘spell’ uit. Daarbij heeft de schrijfster het zich zeer ter harte genomen om als je dan toch je mond opendoet er op z’n minst theater van te maken, waarmee ik bedoel dat ze niet bepaald terughoudend is met woorden en emoties. Vroeger heb ik daar nog wel eens last van gehad. Zoveel beroering aan het oppervlak, dat kan geen echte literatuur zijn. Inmiddels kan ik haar gevoel voor drama, onmiskenbaar opnieuw aanwezig in De held, met minder argwaan en meer waardering bezien. In de eerste aflevering van de nieuwe hitcomedy Modern Family probeert oude lul Jay, met verve gespeeld door Ed – Al Bundy – O’Neill, zijn veel jongere, temperamentvolle Colombiaanse vrouw tot kalmte te manen: ‘Keep it down here.’ Waarop zij – prettig hysterisch – uitroept, wild naar boven gebarend: ‘But I live up there!’

Inderdaad, we leven niet allemaal op dezelfde hoogte. Behalve dat ik dat misschien nu ruiterlijker kan erkennen, is De held ook een roman die indruk maakt vanwege zijn inhoudelijke rijkdom. Des te spijtiger dat naar mijn idee iets te krampachtig is geprobeerd om er ook nog eens een thriller van te maken. Die suspense-elementen maken de roman niet spannender, eerder leiden ze een beetje af.

Oorspronkelijk zou deze roman De zoon heten, wat ook een mooie titel zou zijn geweest. Behalve wederom een vader-dochterroman heeft Durlacher met dit boek een ontroerende moeder-zoonroman geschreven. Naast een gestorven vader met een oorlogserfenis is er nu ook een zoon die in actie wil komen. Vrijwillig meldt hij zich bij het leger in het nieuwe thuisland Amerika, tot ontzetting van zijn moeder.

‘“Je grootvader was jonger dan jij toen hij in Auschwitz zat,” fluisterde ik. “Zijn ouders zijn vermoord! Dat was echt, dat was geen spel! […]”
Michs stem leek moeite te hebben om de juiste toonhoogte te vinden, hij klonk net zo rauw en pieperig als toen hij net in de puberteit zat.
Hij zei: “Je kent toch het gezegde: wie een mens redt, redt de hele mensheid…?”
Zijn stem werd nu laag van emotie en van een dramatische vastberadenheid die hemzelf enorm leek te ontroeren.’

Alles, werkelijk alles, blijkt uiteindelijk weer terug te voeren op het leed van de (groot)vader. De finale die Durlacher voor haar lezers in petto heeft, is van een verpletterende kracht. De opdracht om alles goed te maken blijkt zich uit te strekken tot de derde generatie. Inderdaad, het houdt nooit op, en dat is wrang genoeg een troostende gedachte. In het licht van de finale, die zo niet-sensationeel en toch bijna niet met droge ogen te lezen is, is het Durlacher vergeven dat er daarvóór wel erg veel handelingen moeten worden verricht, verkrachtingen worden gepleegd, overvallen beraamd. Met zoveel actie en zoveel (korte) spanningsbogen is het bijna alsof de schrijfster niet heeft durven vertrouwen op haar vermogen de diepte in te gaan. Terwijl juist de ‘gewone’ passages in deze roman – de bespiegelingen over het moederschap, de verwijdering tussen echtelieden, de heimwee naar het verloren gezin, de tragiek van ‘het mooie meisje’, de liefde voor de zoon – zo’n blijvende indruk maken.

De  Groene Amsterdammer
Dichters  & Denkers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum