Leesfragment: Nog een jaar

27 november 2015 , door Sana Krasikov
| | |

Deze week verscheen bij De Geus de vertaling van de verhalenbundel Nog een jaar, het debuut van de Amerikaanse auteur Sana Krasikov, waarin verhalen zijn opgenomen die Krasikov eerder publiceerde in onder meer de New York Times. Sana Krasikov werd geboren in de Oekraïne, groeide op in Georgïe en woont sinds haar negende in de Verenigde Staten. In Nog een jaar speelt de immigratiethematiek een belangrijke rol: 'Krasikov’s cast of exiles, refugees and repatriates', aldus The New York Times, 'are also, more fundamentally, people moving in and out of love — or what passes for it. She has written a sensitive book about the economics of relationships: how they can become subtle transactions by people trying to pull off the trick of occupying more than one place and more than one time.' Krasikovs debuut werd onder meer genomineerd voor de Lions Young Fiction Award van The New Yok Public Library en won de Sami Rohr Prijs voor Joodse literatuur. Door The National Book Award werd zij bestempeld 'as someone whose work is particularly promising and exciting and is among the best of a new generation of writers'. Vanavond kunt u een uitgebreid fragment lezen uit het eerste verhaal van Nog een jaar.

 

Huisgenote

Sinds haar komst naar Amerika en haar scheiding was Ilona Siegal drie keer aan een man gekoppeld. De eerste was geen gewone man, maar een doctor uit Moskou, volgens de vriendin die de afspraak had geregeld. Toen Ilona de deur opendeed, stond de doctor in een vliesdunne korte joggingbroek bij haar op de stoep. Hij was mager, zoals grote grazers en beoefenaars van duursporten mager kunnen zijn, met huidplooien rond zijn knieschijven en taaie, bobbelige spieren in zijn liezen. Onder zijn arm hield hij iets wat Ilona in een moment van verwarring voor een wijnfles aanzag. Maar toen hij binnenkwam, zag ze dat het gewoon een liter water was, die hij voor zichzelf had meegenomen. Ze zouden in een park in de buurt een wandeling maken en daarna gaan lunchen. Maar de doctor was al in het park geweest. Het was niets bijzonders, zei hij. Hij was er net wezen joggen. Hij had het joggen niet willen overslaan en aangezien hij anderhalf uur had moeten rijden voor de afspraak met haar was hij eerst gaan hardlopen. Ilona schonk een glas grapefruitsap voor hem in en luisterde terwijl hij vertelde over zijn werk bij Bell Labs. Hij zat onderuitgezakt in zijn stoel met zijn knieën uit elkaar en was zich er niet van bewust dat een van zijn testikels uit de voering van zijn korte broek gluurde. Ilona staarde naar zijn gezicht en deed haar best niet omlaag te kijken.
     De tweede man was een Amerikaan, een collega van deze of gene, die hem had meegebracht naar een feest om kennis met haar te maken. Hij had grijzend rood haar en er zaten roosschilfertjes op zijn lichte wimpers. Hij had Ilona meegenomen naar een openluchtconcert op het terrein van de universiteit. Na afloop zat ze bij hem thuis te wachten tot hij zijn keukenkastjes had doorzocht, waarna hij uiteindelijk op de proppen kwam met een schaaltje crackers en een uitgedroogde punt brie. Het enige wat ze zich nu nog kon herinneren van het kleine appartement van die man was het verblindende licht van zijn lege koelkast.
    De laatste man was te jong voor haar en duidelijk homoseksueel. Hij had erin toegestemd Ilona te ontmoeten, omdat hij de indruk had dat ze een illegaal was, die moest trouwen om in het land te kunnen blijven. Zodra ze op een terras hadden plaatsgenomen, vertelde de man haar dat hij een dergelijk aanbod normaal gesproken niet in overweging zou nemen, maar dat zijn moeder ziek was geworden en hij haar behandeling moest betalen. Ilona knikte meelevend en vroeg de jongeman nog eens langzaam te herhalen wat hij had gezegd. Ze begreep dat haar geval inmiddels zo diep was weggezakt in het geheugen van haar kennissen, dat de mensen die haar telefoonnummer nu nog doorgaven niet meer wisten wie ze was of wat ze wilde.
    Dat was niet altijd het geval geweest. Ze had gelukkiger tijden gekend, tijden waarin ze zowel een man als een minnaar had gehad; een tijd waarin zij en haar echtgenoot in hun appartement in Tbilisi feesten hadden gegeven die tot laat in de nacht doorgingen, waar de uitgebrachte heildronken steeds langer duurden en de geur van zweet en scherpe eau de cologne zelfs boven de sigarettendamp uit te ruiken was. Niets bracht Ilona in een betere stemming dan mannelijk gezelschap. Ze was dol op hun hese stemmen, het amateuristische gezag waarmee ze spraken over wereldzaken en andere dingen waar ze absoluut geen invloed op hadden. Maar ze was vooral dol op het vleiende licht van hun aandacht. Als de laatste vrouwelijke gast afscheid had genomen en zij zich in de spannende en licht opwindende positie bevond de enige vrouw op het feest te zijn, ging bescheidenheid haar het makkelijkst af. Die gaf samenhang aan haar karakter, waardoor ze eindelijk de grappige en ontwapenende vrouw kon zijn die ze eigenlijk was. Maar dat alles was een eeuwigheid geleden en ze probeerde er zo min mogelijk aan te denken nu ze thuiskwam in een appartement dat niet van haar was, bij een man die noch haar echtgenoot noch haar minnaar was, maar die meer van haar leek te eisen dan beiden wellicht zouden kunnen.

‘Heb je Thomaz al ontmoet?’ vroeg Taia. ‘Hij is buiten.’
    ‘De Georgiër?’ Ilona liep naar de gootsteen om haar handen af te spoelen. ‘Ik hoop dat je hem niet voor mij hebt uitgenodigd.’ Haar vingers voelden stroef aan van de watermeloen die ze in stukken had staan snijden. Ze spoelde ze af onder de kraan en tastte op het aanrecht naar haar ringen.
    ‘Ik heb hem helemaal niet uitgenodigd. Hij is met de Goerevitsjes meegekomen.’
    ‘Hij is een beetje jong, vind je niet?’ Ilona schoof de grootste van de drie ringen eerst om haar vinger, een traanvormige diamant in een vijfpotige setting.
    ‘Als je hem met je huisgenoot vergelijkt wel’, zei Taia, die Earl bijna nooit bij naam noemde. ‘Pas maar op dat je die niet kwijtraakt.’ Ze keek naar de ringen. ‘Er komt nog eens een dag dat je er een afdoet en dat hij in het afvoerputje valt. Sommige vrouwen dragen hun juwelen niet eens. Die laten kopieën maken.’
    ‘Zal ik dan maar een stukje aluminiumfolie afscheuren en dat om mijn vinger winden?’
    ‘Dat moet je zelf weten’, zei Taia.
    Het had geen zin om Taia eraan te herinneren dat ze, voordat Felix goed begon te verdienen, zo zuinig was geweest dat ze lege tubes tandpasta had opengeknipt om de restjes uit de plooien te schrapen. Hoe zwaar haar leven ook zou worden, bedacht Ilona, ze zou zich nooit verlagen tot zoiets vrekkigs. Anders dan Taia, die keukenkasten van vloer tot plafond had, in een keuken waar werkelijk alles van geborsteld roestvrij staal was, met een aanrechtblad van glanzend graniet, dat ze alleen aanraakte als ze een feest gaf, gebruikte zij haar mooie spulletjes tenminste.
    ‘Hebben jullie nieuwe spots in het plafond laten zetten?’ vroeg Ilona.
    ‘Dat was een idee van Felix.’ Taia keek omhoog. ‘Hij dacht dat we meer voor het huis zouden krijgen als de keuken wat lichter was.’
    ‘Gaan jullie het verkopen?’
    ‘Niet meteen. Het duurt meestal wel een jaar.’
    ‘Dat heb je me niet verteld.’
    ‘We hebben het eigenlijk nog aan niemand verteld. Alleen aan de Kogans en de Weinbergs voor het geval ze toevallig iemand kennen die iets zoekt. Het is geen geheim.’
    Er waren een heleboel dingen die Taia haar vergat te vertellen, maar het feit dat ze hun huis gingen verkopen…? Was dat weer zo’n brokje informatie dat alleen werd uitgewisseld tussen mensen met geld, zoiets als een beleggingstip?
    ‘Trek het je niet aan. Een jaar is lang. Je kunt nog steeds hier komen, hoor, als je even weg wilt bij die man. Kom anders dit weekend. We gaan naar Providence voor Ouderdag. Je kunt hier logeren om de planten water te geven, de kat eten te geven.’
    Taia legde haar schilmesje neer en stond op. ‘Ik zal even een sleutel voor je zoeken.’
    ‘Ik heb de sleutel van de vorige keer nog’, zei Ilona. Ze wist niet of Taia haar nu een dienst bewees of om een gunst vroeg, zoals ze ook niet kon inschatten of haar vrienden dingen voor zich hielden om haar gevoelens te sparen of omdat ze haar onbelangrijk vonden. Ze wist dat ze roddelden. Een jaar geleden had ze Earl voortdurend ter sprake gebracht; ze vertelde haar vrienden verhalen over zijn twee favoriete bezigheden: het ontrafelen van zijn stamboom en het ordenen van zijn videoverzameling, en daarbij deed ze hem genadeloos na, ook al was hij in de kamer ernaast of misschien juist omdát hij in de kamer ernaast was en geen woord Russisch verstond. Ze woonde bij hem zodat ze kon sparen voor een eigen appartement. Maar onlangs was ze gaan beseffen dat ze dit tijdelijke verblijf nog minstens een jaar zou moeten rekken, tenzij ze bereid was naar Putnam County in het noorden of naar de Bronx in het zuiden te verhuizen. In beide gevallen zou ze een uur moeten rijden om op haar werk te komen.
    Ze liep naar buiten, het zonlicht in. De wolken zweefden traag door de lucht en wierpen hun metalige spiegelbeeld op de ramen van de bovenverdieping. De lucht was rokerig van de barbecue. Op de binnenplaats stonden twee mannen te jammeren dat er zoveel werkgelegenheid naar Bangalore verdween. Ilona liep langs de Kogans en de Ulitski’s, langs de vrouwen die op de witte ligstoelen lagen. Het was pas half september, maar ze voelde de eerste kou al in de lucht. Ze droeg een zijden blouse terwijl de anderen in een katoenen trui waren gekomen. Ze zette haar glas op het buffet en bukte zich om het te vullen met mineraalwater. Er waren al een paar dode bladeren op het gras gevallen. Het waren de zwakste bladeren, de limoenkleurige van de vroege herfst.
    Toen ze zich omdraaide, stond Felix achter haar. ‘Waar is je vriend vandaag?’ vroeg hij terwijl hij de mensen monsterde die her en der op het gras stonden.
    ‘Toen ik wegging, lag hij nog te slapen voor zijn breedbeeld- tv.’
    ‘Dus Earl is in slaap gevallen en jij bent ertussenuit geknepen?’
    ‘Ik heb toch geen toestemming van Earl nodig om mijn vrienden op te zoeken?’
    ‘Nee. Maar ik was ervan uitgegaan dat je de uitnodiging ook aan hem zou doorgeven.’
    ‘En waarom neem je aan dat ik dat niet heb gedaan?’
    ‘Ik denk dat hij de kans om met jou gezien te worden niet zou hebben laten lopen.’
    Ze was vandaag te moe om dit spelletje te spelen. Telkens als Felix haar probeerde op te beuren, gaf hij haar een rotgevoel. Het ergste was zijn tact, zijn besef dat iedere opmerking als een belediging kon worden opgevat. Het oude berouwvolle liedje, niet vanwege hun verhouding van elf jaar geleden – waar gelukkig niemand iets van wist – maar vanwege alle andere teleurstellingen in haar leven.
    ‘Earl kon niet komen, hij voelde zich niet lekker. Hij is nog wat zwak van de bypass.’ Dit was overduidelijk gelogen, want Earls operatie was al vijf maanden geleden. Maar wie zou haar leugen aanvechten? Ze pakte een bord. ‘Ik ga wat te eten halen.’
    ‘Ga je gang.’ Felix deed een stap naar achteren en beantwoordde haar uitvlucht met een kies glimlachje.
    Het was haar eigen schuld. Ze had Earl ook niet moeten introduceren bij haar vrienden. Een jaar geleden had ze hem meegebracht naar een feest ter gelegenheid van Onafhankelijkheidsdag en hem aan iedereen voorgesteld als haar huisgenoot. Alsof dat alles verklaarde. Hij was zeventig, zij vijfenveertig. Ze had hem net zo goed haar chef of haar architect kunnen noemen. Dat zou aannemelijker hebben geklonken. Zodra ze hem alleen had gelaten, was hij in een leeg gangetje beland. Een uur later had ze hem ontdekt in de centrale hal, waar hij met Felix over Hiroshima stond te praten. Vanuit de tuin waaide gelach van het feest naar binnen, terwijl Earl maar doorging over de Japanners die in de Motoyasu waren gesprongen, enkel om levend verbrand te worden in het kokende rivierwater.
    Ze voelde haar hakken wegzakken in het gras. De meeste andere gasten droegen lage schoenen of sportschoenen. Een paar mensen hadden zich rond de barbecue geschaard om naar de Georgiër te luisteren, de man over wie Taia het had gehad. Het was moeilijk te zeggen of hij knap was of niet. Ilona had hem bij binnenkomst even gezien en daarbij waren haar zijn lichtgrijze ogen en de scheve ondertanden opgevallen, een combinatie die een bijna misselijkmakend mededogen bij haar opwekte. Hij zag er jonger uit dan de mannen om hem heen, misschien net vijfendertig, maar hij leek aan het begin te staan van een aftakelingsproces dat weleens heel snel zou kunnen gaan en waardoor hij van de ene op de andere dag oud zou zijn.
    ‘Ze zeiden dat ze een basis bewaakten’, zei de Georgiër terwijl de mannen opzijgingen om plaats te maken voor Ilona. ‘Ze zeiden dat hun vriend in zijn hand was geschoten en dat ze medicijnen nodig hadden om zijn pijn te verlichten. Ik bood hun antibiotica aan, maar ze wilden morfine.’ Ze had geen idee over welke oorlog hij het had. Het zou Abchazië of Zuid-Ossetië kunnen zijn. Drie jaar voordat de republiek zich van Rusland had afgescheiden, was ze weggegaan uit Georgië, en de nieuwe problemen – welke autonome provincie was de volgende die onafhankelijkheid wilde – beroerden haar nauwelijks. Ze had gehoord over verslaafden in Tbilisi die zelfs in vredestijd ziekenhuizen overvielen. Misschien was het de verwatenheid van de afstand, maar niets zou daar ooit veranderen.
(...)

© 2008 Sana Krasikov. 2010 Nederlandse vertaling: Regina Willemse en Uitgeverij De Geus

Uitgeverij De Geus

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum