Leesfragment: Onze Taal 2010-4: Jai spreekt Nederlands! Dat is te kek!

27 november 2015 , door Berthold van Maris
| | |

Het aprilnummer van Onze Taal verschijnt deze week. Vanavond kunt u al het artikel van Berthold van Maris lezen over 'Nederlands' in buitenlandse films en boeken.

Verder in het aprilnummer van Onze Taal: Gerrit Bloothooft, Dieuwertje van der Putte en Eline Kouwets, met ‘Tarrrzan … hier’, waarin Utrechtse naamkundigen ingaan op hun onderzoek naar de namen van huisdieren. Peter-Arno Coppen schrijft in 'Heibel om hun' hoe het omstreden hun hebben even een mediahype werd; René Dings bespreekt in 'Weg om legging' onjuiste spaties. Die kunnen verwarrend zijn, maar ook erg grappig. Jan Luitzen zet uiteen in 'Ander woord voor smash' hoe tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland Engelse tennistermen werden vervangen door Nederlandse alternatieven. Verder rubrieken van onder anderen Ewoud Sanders, en columns van Joop van der Horst, Jan Kuitenbrouwer en Henk Spaan. Én Berthold van Maris over Nederlands in buitenlandse films en boeken.

‘Jai sprrreekt Nederlands! Dat is te kek!’

‘Nederlands’ in buitenlandse films en boeken

In buitenlandse boeken, films en tv-series komt weleens Nederlands voor. Hoewel: ‘Nederlands’ … het lijkt vaak meer op Duits, of Engels met een Russisch accent. Wat zeggen die talige gastoptredens over ons imago? Een rondreis langs zeventiendeeeuwse schoenmakers, krankzinnige wetenschappers en Amerikaanse sitcoms.

Het bekendste Nederlandse personage in de wereldliteratuur is ongetwijfeld de Amsterdamse arts en vampierjager Abraham van Helsing. In de griezelroman Dracula (van Bram Stoker, 1897) spreekt Van Helsing uitstekend Engels. Als vampierbestrijder weet hij het hoofd meestal koel te houden, maar als de gebeurtenissen ook hem te bizar worden . en dat gebeurt een paar keer in dit boek . dan vergeet hij Engels te praten en uit hij zijn verbijstering in onversneden ‘Nederlands’. Hij zegt dan ‘Mein Gott!’, of ‘Gott im Himmel!’ In de wereld van Bram Stoker spreken Nederlanders Duits, blijkbaar.
Naar aanleiding van dit bijzondere Nederlands van Van Helsing vroeg Onze Taal vorig jaar of lezers meer voorbeelden kenden van echt Nederlands en nep-Nederlands in buitenlandse boeken, films, enzovoort. Meer dan zestig lezers reageerden. Het leverde een bonte verzameling citaten op. Hier volgen de grappigste en interessantste gevallen.

James Bond

In de James Bond-film Diamonds Are Forever (1971), die zich voor een deel in Amsterdam afspeelt, zit een scène waarin 007 zich voordoet als een Nederlander. Hij spreekt iemand (een schurk) voor de deur van een grachtenpand aan met de woorden: ‘Guten Abend.’ En als hij de deur voor deze man openhoudt, zegt hij ‘Bitte.’
Er zit sowieso een Duits luchtje aan dit Amsterdam van James Bond. Bond gaat in het grachtenpand op bezoek bij een hem onbekende vrouw. Zij ontvangt hem in vleeskleurig ondergoed en in de scene die volgt, hangt de sfeer van een goedkope Duitse softpornofilm uit die tijd. Wanneer Bond Nederland daarna weer verlaat, reist hij met een ‘typisch Nederlandse’ luchtvaartmaatschappij: Lufthansa.
Nederland is dus eigenlijk een soort aanhangsel van Duitsland. Grappig is dat Bond in Amsterdam ook Engels met een Nederlands accent probeert te praten. Hij zegt bijvoorbeeld: ‘Who is your floor?’ (‘Op welke verdieping moet u zijn?’). Geen enkele Nederlander zou dat zo zeggen. Nederlanders spreken inderdaad vaak raar Engels, maar toch niet zo raar als wat de Engelstalige scenarioschrijvers soms verzinnen.
De Bond-parodie Austin Powers 3: Goldmember bevat ook Engels met een Nederlands accent. De melige komiek Mike Myers speelt hierin onder anderen een Nederlander: de krankzinnige wetenschapper Johann van der Smut. Die zegt dingen als:

- I am from Holland. Isn’t that vierd? Yesh.
- Would you like a shmoke?
- I vant everyone to have an Amsterdam good time.

Van der Smut zegt ook nog ‘fahza’ (‘father’), ‘shigar’ en ‘shigarette’. Kortom, hij spreekt Engels met een Oost-Europees accent — dat voor een Nederlands accent moet doorgaan. Om het plaatje compleet te maken: hij zegt ook een paar keer ‘Scheisse!’
De voorlopige conclusie na deze eerste drie voorbeelden luidt dus: Nederlanders spreken een soort Duits, en als ze Engels spreken, doen ze dat met een Oost-Europees accent.

You’re an ezel!

In de tv-serie Friends komen ook af en toe Nederlanders voor. Bijvoorbeeld een meisje met typisch Nederlandse kenmerken — blond haar, lange benen en beeldschoon — dat zich voorstelt als ‘Margha’. De Amerikaanse actrice die het rolletje speelt, spreekt haar naam mooi Nederlands uit: met een zachte g, vandaar waarschijnlijk dat haar naam met gh op de aftiteling verschijnt. Maar zodra ze Engels begint te praten, gaat het mis: ‘By the way, I find really weird.’ Ook zij klinkt, onbedoeld, als een Russische spion.
In het bijzijn van deze Margha ontspint zich tussen twee Amerikaanse mannen het volgende dialoogje:

- Where do Dutch people come from?
- Uh well, the Pennsylvania Dutch come from Pennsylvania.
- And the other Dutch people, they come from somewhere near the Netherlands, right?

‘Blijkbaar’, schreef een van de lezers van Onze Taal, ‘zijn er nog altijd Amerikanen die denken dat Kopenhagen de hoofdstad van Nederland is.’

In Friends proberen de Amerikaanse personages soms ook Nederlands te praten. In het koffiehuis Central Perk, waar de vrienden veel komen, werkt een Nederlandse barman. Die heeft een ‘typisch Nederlandse’ naam: Gunther (Duits dus). Een van de vrienden, Ross, heeft een Nederlands woordenboek en probeert een gesprekje aan te knopen in het Nederlands: ‘Bedankt voor de koffie, Gunther!’
Gunther wordt gespeeld door een Amerikaanse acteur die het Nederlands met een loodzware Amerikaanse r uitspreekt: ‘Jai sprrreekt Nederlands! Dat is te kek! Heb je familie daarrr?’ Ross, verbaasd en teleurgesteld: ‘Yeah, we’re done’ (‘Ja, laat maar zitten’). Gunther, geirriteerd: ‘Ezel!’ Ross: ‘Ezel? Ezel?’ Even later, als hij het woord heeft opgezocht: ‘Hey, Gunther, you’re an ezel!’ Gunther, superieur grijnzend: ‘Jai hebt seks met ezels.’

Erotisch

Het spelen met een vreemde taal: dat komt vaker voor in films en boeken. In de romantische komedie Prelude to a Kiss (1992) probeert een jongeman een jonge vrouw te versieren. Hij vertelt dat hij in Nederland gewoond heeft. De vrouw vraagt hem iets in het Nederlands te zeggen. Hij zegt dan: ‘Je hebt erg witte tanden.’ Vervolgens moet zij van hem zeggen: ‘Om je beter mee op te eten.’ Hij wil haar niet vertellen wat die woorden betekenen — dat gebeurt uiteraard pas tegen het einde van de film.
Die Nederlandse zinnetjes ‘Je hebt erg witte tanden’ en ‘Om je beter mee op te eten’ zijn sleutelzinnen in het verhaal en bovendien zijn ze zelf ook een ‘prelude to a kiss’. Deze zinnen verwijzen naar vampierfilms, en natuurlijk ook naar Roodkapje (‘Grootmoeder, wat hebt u een grote mond ...’). Alleen, een Nederlander zou het net iets anders zeggen. De tweede zin sluit niet heel goed aan bij de eerste zin. Je zou eerder verwachten: ‘Dat is om je beter mee ...’ of ‘Daarmee kan ik je ...’
Ook in de roman Netherland (van Joseph O’Neill, 2008) wordt het Nederlands erotisch ingezet. De Nederlandse bankier, Hans van der Broek, zegt tegen zijn Engelse verloofde: ‘Lekker stuk van me.’ Prima Nederlands, niks mis mee. Joseph O’Neill weet waar hij het over heeft, hij heeft in Den Haag op kostschool gezeten.

Versimpeld Nederlands

In de roman World’s End (1987) van T.C. Boyle gaat het over Nederlandse pioniers die zich in de zeventiende eeuw langs de Hudson hebben gevestigd. Hun taalgebruik wordt geregeld met een Nederlands woord ingekleurd, zoals ‘What’s wrong with vader?’ De indianen met wie deze Nederlanders omgaan, kennen ook een paar woordjes Nederlands: ‘Alstublieft’ en ‘Dank u.’
De Nederlandse pioniers spreken tegen de indianen een soort versimpeld Nederlands. ‘Eten. Te veel’, zeggen ze bijvoorbeeld, waarmee ze bedoelen: ‘Hij heeft te veel gegeten’. De Nederlanders eten ‘hutspot’ en ‘bruinbrod’. Ze hebben twee koeien, die ‘Kaas’ en ‘Boter’ heten. En ze hebben een klein zoontje, dat heel erg van ‘suyker’ en ‘pannekoeken’ houdt.
De man is geboren in ‘Schobbejacken’, de vrouw komt uit ‘Twistzoekeren’ — zogenaamd allebei plaatsen in Zeeland, maar dat kunnen natuurlijk geen echte Nederlandse plaatsnamen zijn. Een misser van de auteur? Nee, het blijkt een literair grapje te zijn. De woorden schobbejacken en twistzoekeren komen voor in een bekend Amerikaans boek: A History of New York from the Beginning of the World to the End of Dutch Dynasty (1809) van Washington Irving. In deze geromantiseerde geschiedenis van Nieuw-Amsterdam is de Nederlandse gouverneur op een gegeven moment zó kwaad op de Engelsen (met wie hij in oorlog is) dat hij ze uitmaakt voor: ‘dieven, schobbejacken, deugenieten, twistzoekeren, blaes-kaken, loosen-schalken, kakken-bedden’. Als dat geen prachtig zeventiende-eeuws Nederlands is!
Zeventiende-eeuws Nederlands komen we ook tegen in een film van Peter Greenaway: The Draughtsman’s Contract (1982). Het verhaal speelt in 1694. Er is een scène waarin een Nederlandse tuinarchitect op een landhuis wordt ontboden. De film is uiteraard Engels gesproken. Maar de tuinarchitect, die Van Hoyten heet, drukt zich uit in het breedsprakige Nederlands van de Gouden Eeuw. Deze tuinarchitect wordt gespeeld door Steve Ubels, een acteur met wortels in de Lage Landen. En het klinkt inderdaad nogal vloeiend. Alleen, het vreemde is dat deze ‘Hollander’ met een Vlaams accent spreekt. Dat klopt dan toch weer niet. Zo zie je maar dat taal heel erg nauw luistert. In Greenaways film is over alle details nagedacht, maar dit licht Vlaamse accent is — blijkbaar — aan de aandacht ontsnapt.

Hongerige kauw

Nu we dan toch in het verleden zijn terechtgekomen, een van de lezers van Onze Taal meldde dat er Nederlands wordt gesproken in een toneelstuk uit de tijd van Shakespeare. Het blijkt te gaan om het blijspel The Shoemaker’s Holiday van Thomas Dekker. Daarin moet een man van goede komaf onderduiken. Hij vermomt zich als Hollandse schoenmaker en noemt zich ‘Hans Meulter’. Meulter komt als achternaam in Nederland niet voor, maar misschien is het een verengelste weergave van de naam Mulder.
Deze Hans spreekt alleen Nederlands. Hier volgen wat zinnen die hij zegt:

- Goeden dach, meester, ende u vro oak. (‘vro’ = ‘vrouw’)
- Ik hab all de dingen voour mack skooes groot and cleane. (‘om schoenen te maken, groot en klein’)
- Ik weet niet wat yow seg; ick verstaw you niet.
- Wat seggen yow?
- Ic heb veale gedrunck. (‘veel gedronken’)
- De skip ben in revere. (‘Het schip is in de rivier’)

Voor het publiek was het natuurlijk heel vermakelijk om te zien hoe een elegante, welbespraakte Engelsman een eenvoudige schoenmaker werd die een vreemde taal sprak. De andere personages maken zich soms vrolijk over hoe dat Nederlands klinkt. Als Hans ‘yaw, yaw!’ zegt (‘ja, ja!’), vindt een van de andere personages dat dat klinkt als het geluid van een hongerige kauw.
Over de schrijver van dit stuk, Thomas Dekker, is hoegenaamd niets bekend. Zijn achternaam doet vermoeden dat hij van Nederlandse afkomst was. Het Nederlands dat hij Hans in de mond legt, is een soort afgekalfd Nederlands. Het is niet duidelijk of Dekker, als afstammeling van Nederlanders, het Nederlands zelf al niet meer volledig beheerste, of dat hij Hans bewust gebrekkig Nederlands laat praten. Tenslotte is Hans geen echte Nederlander, maar doet hij maar alsof.
Uit ongeveer dezelfde tijd stamt het Engelse matrozenliedje ‘Maid of Amsterdam’. Het is een ballade, waarin een Engelse matroos een Amsterdamse deerne leert kennen. Het begint veelbelovend: ‘Haar ogen waren als twee sterren zo helder’ (maar dan Engelstalig). Vervolgens wordt de spanning stap voor stap, van coupletje naar coupletje, opgebouwd: ‘Ik vroeg of ze een wandelingetje met me wilde maken (...) Ik nam haar bij haar lelieblanke hand (...) Ik legde mijn arm om haar middel.’ Maar opeens, in het vijfde couplet, duikt er een grote stevige Nederlander op, die zegt: ‘Young man, dis bin mein vrow!’
Ook voor dit citaat geldt: het lijkt op Nederlands, maar het is geen Nederlands. Het is fantasie-Nederlands.

Kuifje

In Tintin et les Picaros (in Nederland: Kuifje en de Picaro’s) heeft striptekenaar Hergé het Nederlands op een wel heel bijzondere manier gebruikt. Hij laat de indianen in de originele, Franstalige editie Brussels dialect spreken. Ze zeggen bijvoorbeeld ‘Zedaniki!’ (‘Zie dat ’ne keer’, oftewel ‘Kijk dat eens!’). Ook de blanke tolk bezigt deze taal als hij met de indianen spreekt: ‘Wadesmadana?’ (‘Wat is me dat nou?’). De indianen, die overigens voortdurend dronken zijn, zeggen verder onder meer:

- Wa païsde douvan? (‘Wat peins je d’r van?’ = ‘Wat denk je ervan?’)
- Fretmô ... Fretmô ... (‘Vreet meer’)
- Mô preufh mô niki! (‘Maar proef maar ’ne keer’ = ‘Maar proef dan eens’).

In de Nederlandse vertaling is dit indiaanse Brussels gehandhaafd, en het aardige is: de Nederlandse lezer herkent het in eerste instantie niet.
Nog zo’n geval apart is de middeleeuwse Franse klucht La Farce de Maître Pathelin (1460). Als de hoofdpersoon van het stuk, een aan lagerwal geraakte advocaat, bezoek krijgt van een schuldeiser, doet hij alsof hij koorts heeft en ijlt. Hij spreekt dan opeens Bretons, Latijn, Lotharings dialect en Vlaams: Vuacarme, liefe gode man, etlbelic beq igluhe golan, Henrien, Henrien, conselapen. In de becommentarieerde edities van deze klucht worden deze regels van nep-Vlaams als volgt vertaald: Och arme, lieve goede man, ik geloof dat ik te bed moet gaan, Hendrik, Hendrik, kom slapen. De tweede regel bevat een gebrabbel dat alleen in de verte op Vlaams lijkt. Hoe de Franse tekstbezorgers erin geslaagd zijn die te vertalen, is mij een raadsel.

Nog gekker

Indianen die Brussels spreken, een ijlende advocaat die zijn waanzin in fantasie- Vlaams uit? Kan het nog gekker? Ja. In Next (2006) van Michael Crichton, een thriller over biotechnologie, komt een orang-oetan voor die, net als een papegaai, kan praten. Hij doet dat vooral in het Nederlands, want dat is een taal die hij op Sumatra veel gehoord heeft. Als een groepje toeristen de orang-oetan in het oerwoud tegenkomt, roept de aap vanuit de bomen: ‘Dwaas!’ en ‘Ooh stomm dwaas, varlaat leanme!’ (‘O stomme dwaas, laat me alleen’). De toeristen maken foto’s en de aap roept dan: ‘Geen lichten!’ RuwEen van de toeristen vraagt zich af of het wel echt Nederlands is. Zij hoort vooral keelklanken en gehoest. Is de aap misschien verkouden? De boodschap is duidelijk: het Nederlands is een keelziekte.

Met dank aan Hans van den Broek.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum