Leesfragment: Pedante pendules en andere wekkers

27 november 2015 , door Charlotte Mutsaers

Vorige week verscheen van Charlotte Mutsaers Pedante pendules en andere wekkers, een bundel aanstekelijke essays, inclusief een interview met Mutsaers' alter ego Blanche de Craeyencour. Vanavond kunt u het eerste deel van die woordenwisseling lezen en uw exemplaar reserveren of bestellen.

In een van de sprankelende stukken in Pedante pendules en andere wekkers schrijft Charlotte Mutsaers:

'Van K. Schippers geleerd: als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is. Van mijn hond geleerd: als je goed om je heen snuift, ruik je dat alles een geur heeft. Van mezelf geleerd: als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles besmeurd is.'

Hiermee geeft ze de perfecte omschrijving van wat ze doet in haar nieuwe essaybundel: kijken met alles wat in je is. Dankzij haar scherpe opmerkingsvermogen en natuurlijk dankzij een onweerstaanbaar schrijftalent weet Charlotte Mutsaers de lezer ook nu weer te verrassen en anders te laten kijken. Dit talent is al op vele wijzen geroemd en beschreven, zoals heel treffend door Paul Bogaert in De Gids: Ze laat uw gedachten als wasgoed draaien op het pompend ritme van het hart.

Andere recente titels van Charlotte Mutsaers

Geëngageerde goochelaars

Charlotte Mutsaers in gesprek met Blanche de Craeyencour

bc Mijn dag kan niet meer stuk.
cm Waarom niet?
bc Omdat u me eindelijk weer van stal hebt gehaald. De laatste keer was in verband met uw boek Zeepijn in 1999. Sindsdien zijn we helaas nooit meer in gesprek geraakt. Inmiddels ben ik tig jaar oud.
cm Nou en? Vanaf het twintigste levensjaar is iedereen tig jaar oud. Gewoon uw horloge stopzetten. Dan houdt het tikken vanzelf op. Die raad heb ik u al eerder verschaft.
bc Als tijdloze tijdbom hebt u makkelijk praten.
cm Hoe dan ook, leeftijd vormt voor mij geen onderwerp.
bc Voor de meeste vrouwen wel.
cm Ook de vrouw vormt voor mij geen onderwerp.
bc We moeten het toch ergens over hebben. Weet u dan iets beters?
cm De quirkologie.
bc Quirkologie zegt me niks.
cm Hoe bestaat het. Quirkologie is nu net iets waar ik ontzettend warm voor loop. Daar zou ik u urenlang over kunnen doorzagen. Vergis u niet, ondanks de idiote naambetreft het hier een serieuze wetenschap.
bc Waarom heb ik er dan nooit van gehoord?
cm Dat moet u mij niet vragen.
bc Speelt u een spelletje?
cm Welnee, waarom zou ik. De quirkologie bestaat echt. De grondlegger ervan heet Richard Wiseman. Hij is doctor in de psychologie en een van de weinige wetenschappers die vragen stellen over zaken waarvoor anderen hun neus ophalen. Dat op zich staat al garant voor smullen. Neem de ontdekking dat de meeste mensen veel liever een trui vol hondenpoep zouden aantrekken dan de schone trui van een massamoordenaar. Voor geen enkele onderzoeker een serieus item maar door hém beproefd, bewezen, wetenschappelijk getest!
bc Terwijl hondenpoep nota bene boven aan de lijst van menselijke ergernissen staat.
cm Daarom juist. Kennelijk wordt iets vaags en fictiefs als belendende schuld smeriger dan reële viezigheid gevonden. Geef toe, dat is iets om uitvoerig bij stil te staan. En tussen neus en lippen leert het ons ook nog iets over de kracht van fictie. Zulk soort onderzoeken heb ik altijd bijster interessant gevonden.
bc Misschien was u wel een quirkoloog avant la lettre.
cm Nu u het zegt, ga ik er haast zelf in geloven. Lang voor Richard Wiseman blies ik tenslotte al grenzen op met vragen als: wanneer wordt een boom een plank en een koe een haas? Bij het hoeveelste haartje dat op de neusbrug groeit, is er sprake van ‘moordenaarswenkbrauwen’? Hoe hoog kan een vrouw haar rok inkorten zonder voor schut te lopen in louter zoom?
bc Daarnet zei u dat de vrouw voor u geen onderwerp was.
cm Haar rok wel.
bc U bent nog altijd even speels.
cm Sorry, u kijkt verheugd maar ik voel me wel een tikje kaltgestellt. Hoezo speels? Als compliment vind ik dit tamelijk deplorabel.
bc Dat was mijn bedoeling niet.
cm Toch beleef ik het zo. Lot heet ik, geen Ludo. Met alle respect voor Huizinga, maar ik laat me niet als homo ludens wegzetten. U weet heel goed dat ik niet van spelletjes houd. Fris uw geheugen even op. Tijdens ons vorige gesprek heb ik nog zitten kankeren op mikado, dat domme gedoe met satéstokjes. En mijn personage Maurice Maillot uit Koetsier Herfst heb ik ook niet voor niets een immense afkeer van spelen meegegeven. Ik neem alles wat ik doe serieus. Daar kom ik rond voor uit. Spel zegt me weinig tot niks. Op dat vlak heeft zelfs Nietzsche me nooit kunnen overtuigen. En van begrippen die zich in hetzelfde woordveld als speels bevinden, zoals ironisch, dartel of licht, moet ik ook niks hebben. Naar mijn idee zijn dat stuk voor stuk moordzuchtige termen die gevaarlijke schrijvers trachten te kleineren door de angel uit hun werk te halen.
bc Wat krijgen we nou. Ik wist dat u achterdochtig was, ik ken uw dodelijke ernst, maar nu sta ik toch paf. Als ik u speels noem, houdt dat geenszins in dat ik vermoed dat u uw leven en werk als spel beschouwt. Hoe komt u erbij. Paradoxaal genoeg vormen speels en spel zelfs elkaars tegendeel.
cm Dit wordt me te ingewikkeld.
bc Dan zal ik het eens haarfijn voor u op een rijtje zetten. Wie het leven opvat als spel, is niet in staat tot leven. Punt uit. Het is een nijdas. En hoe komt dat? Doordat hij ook ernst als spel ziet, wat hem verhindert zich met hart en ziel aan iets of iemand over te geven. Daarom moet de eerste speelse nijdas nog geboren worden. Wie het leven evenwel voor vol neemt, zal met dezelfde ernst die hem in staat stelt om te leven vanzelf speels zijn, qualitate qua. In tegenstelling tot de voorkeur voor spel komt speelsheid namelijk voort uit levenslust. Voor schrijvers en dichters geldt dat ook. Schrijven is geen spel en dichten is geen spel, daarover geen misverstand. Maar speelsheid is bij beide disciplines mooi meegenomen. Uw werk vormt er het stralende voorbeeld van. Akkoord?
cm Akkoord, Blanche, akkoord. Bedankt voor uw college. Heel slim allemaal, heel subtiel, en nog vleiend ook. Vannacht in bed zal ik er eens stevig over nadenken. En aan welke speelse auteurs denkt u zoal?
bc Aan iemand als Morgenstern bijvoorbeeld. Kent u dat essay dat Ter Braak over hem geschreven heeft? In dit verband heel verhelderend.
cm Nee, en ik kan me ook nauwelijks voorstellen dat iemand als Ter Braak een lans voor zulk soort dichters heeft gebroken.
bc Dan onderschat u Ter Braak. Als ik u was, zou ik dat stuk gauw gaan lezen. Het heet ‘Morgensterns betoverde wereld’ en staat opgenomen in zijn verzameld werk. Vermits u Morgenstern in zowel Zeepijn als Koetsier Herfst pontificaal hebt opgevoerd, zal het u zeker interesseren.
cm Pontificaal is wel een erg groot woord. Maar goed, waar komt dat essay in het kort op neer?
bc Dat hij het kind benijdt, omdat...
cm Gattegat, moeten we per se naar de kinderkamer?
bc Geen nood. Ter Braak behoort niet tot de types die graag op de hurken gaan.
cm Maar hij benijdt het kind.
bc Dat wil niet zeggen dat hij ertegen opkijkt.
cm Maar hij vindt het wel benijdenswaardig.
bc Inderdaad, maar puur op het vlak der verbeelding. Hij benijdt het kind, omdat zijn verstand nog niet is volgroeid, zodat dat achterloopt bij zijn verbeeldingskracht.
cm Is dat dan een pluspunt?
bc Voor hem wel.
cm En waarom?
bc Omdat hij van mening is dat een ongebreidelde verbeeldingskracht zelfs het nuchterste kind nog in staat stelt te accepteren dat alles in de wereld mogelijk is.
cm Nou moe, daar hoef je heus geen kind voor te wezen. Kijk naar mij. Sinds ik volwassen ben ga ik dagelijks gebukt onder mijn verbeeldingskracht, en als kind vrijwel nooit!
bc Dus u bent het niet met Ter Braak eens.
cm Volstrekt niet. Ten eerste heb ik aan den lijve ondervonden dat pas met het klimmen der jaren het besef rijst dat alles in de wereld mogelijk is — ik denk nu met name aan schunnige politiek of aan bepaalde wreedheden, ziektes en manieren van doodgaan, waarvan ik in mijn jeugd bij gebrek aan kennis en ervaring niet het flauwste vermoeden had —, en ten tweede had ik als kind juist een bloedhekel aan verhalen die niet mogelijk waren. Nog steeds trouwens. Met sf of bepaalde horrorstory’s hoeft niemand bij mij aan te kloppen.
bc Toch was u als kind gek op Tom Poes. Dat hebt u me zelf verteld.
cm Dat klopt. Maar dat kwam doordat ik onmiddellijk doorhad dat de sprekende dieren die erin voorkwamen, in feite mensen waren. Hetzelfde met de fabels van La Fontaine of de boeken over olifant Babar en zijn familie. Dat vond ik allemaal schitterend. Al die dieren gedroegen zich dan ook geloofwaardig. Maar zodra er, om maar iets te noemen, een draak, een kabouter of een reus ter sprakewerd gebracht, haakte ik af en hoefde het nietmeer. Ook gebrek aan realiteitszin van personages kon ik erg slecht velen. Neem Roodkapje, die nog geen oma van een wolf kon onderscheiden, of Alice in Wonderland, die zich nauwelijks verbaasde over dewanstaltigheid van een konijn met zakhorloge. Over the top.
bc Dat vind ik vrij beperkt.
cm Mij best. Ik wil u niet beledigen, maar ik durf er vergif op in te nemen dat u wegloopt met zo’n rotfilm als Amélie Poulain. Ik vermoed dat u daarbij helemaal aan uw trekken bent gekomen. Heb ik ongelijk?
bc Dat lijkt me niet belangrijk. Het gaat over u en niet over mij. En voor we nu finaal van Morgenstern afdwalen: Ter Braak heeft ook iets over hem gezegd wat u waarschijnlijk wél zult appreciëren.
cm Zeg op.
bc Hoewel hij dus van mening was dat kinderen zich de onmogelijkste dingen konden voorstellen en volwassenen niet, was hij er tegelijkertijd van overtuigd dat het kind haast in iedereen bleef sluimeren, zodat het ook weer wakker kon worden gemaakt.
cm Kijk eens aan, Ter Braak op de romantische toer. Door wie dan wel? Wie deelt hij de nobele rol toe van grote wakkerkusser? Of mag ik dat niet weten?
bc Twee keer raden.
cm Toch geen prins of zo?
bc Nee.
cm Een vrouw ?
bc Ook niet.
cm Dan geef ik het op.

[...]

Copyright © 2010 Charlotte Mutsaers

 

Meer Mutsaers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum