Leesfragment: 80's dilemma

27 november 2015 , door Jouke Turpijn
| |

25 oktober verschijnt het nieuwe boek van Jouke Turpijn, 80's dilemma. Nederland in de jaren tachtig, 26 oktober wordt het gepresenteerd bij Athenaeum, en vanavond publiceren we voor.

In de jaren tachtig werd alles anders. Waar in de jaren zeventig politiek over alles ging en iedereen met veel lawaai kon meedoen, namen in de jaren negentig slechts enkele bestuurders de beslissingen en hadden kiezers en politiek zich van het publieke leven afgewend. 80s dilemma onderzoekt hoe deze transformatie zich voltrok en wat zij betekende. Het boek slaat een brug tussen de publieke herinnering van de jaren tachtig en de politieke en culturele geschiedenis van de Lage Landen. Iedereen, ook degenen die ze niet meemaakten, heeft een beeld van de jaren tachtig. Deze beeldvorming is zo sterk dat ze analyse van het recente verleden in de weg staat en verkeerde oordelen vormt over het punt waar Nederland zich nu bevindt.

Historicus Jouke Turpijn geeft een alternatief door het grote verhaal over de teloorgang van engagement en maakbaarheid en de opmars van globalistisch turbokapitalisme en pragmatische zakelijkheid te verbinden met klein geluk en leed van Nederlanders in de jaren tachtig. 80s dilemma beschrijft hoe zij de jaren tachtig be- en overleefden en het land maakten of braken.

1 Een publieke herinnering

Mensen hebben een versterkte behoefte aan geschiedenis als zij ervaren dat hun samenleving aan grote veranderingen onderhevig is. Zij gaan op zoek naar observatiepunten in het verleden die uitzicht geven over het oerwoud van de tijd. Het hiermee verkregen historisch perspectief is bedoeld om duiding aan de eigen tijd te geven en eventuele collectieve trauma’s te verwerken.
Vandaag de dag wordt graag teruggekeken op de jaren negentientachtig. Retro-disco’s leveren de soundtrack, Zwagerman schuift gezellig aan om nog meer gimmick van zijn Gimmick! te maken, er zijn filmpjes over Lubbers, krakers, Doe Maar en Live Aid, en de panelleden besluiten dat de crisis, het kabinet en de mode van nu veel lijken op die van toen. Ze praten nog wat na over het inbreekgedrag van Wijnand Duyvendak en het verzwegen PSP-lidmaatschap van Rita Verdonk en er worden stickers met ‘fout in de jaren tachtig’ uitgedeeld die kijkers uiteraard ook op hun facebookprofiel kunnen plakken. Matthijs van Nieuwkerk rondt af: ‘[...] en de rest is geschiedenis.’
Zodra iets geschiedenis is of kan worden zouden historici in actie moeten komen. Maar de jaren tachtig vormen vooralsnog een zwart gat. Het zwarte gat is een direct gevolg van twee supernova’s die zich eerder in de twintigste eeuw voltrokken. Wereldoorlogen en de afrekening met deze catastrofes enerzijds en de politieke en bestuurlijke vernieuwingen vanaf 1945 anderzijds deden West-Europa en Noord-Amerika uiteindelijk voorkomen als welvarende en voorbeeldige democratieën.De kracht van deze supernova's leek eind jaren 1970 op te zijn, maar het is vooralsnog onduidelijk wat hier precies op volgde.
Net als bij zwarte gaten: je hoeft geen astronoom te zijn om te weten dat deze na supernova's ontstaan, maar tegelijkertijd kan niemand precies vertellen wat zwarte gaten zijn. Behalve dat zij licht en tijd vervormen en een hoge dichtheid en aanzuigende werking hebben en dit alles is ook het geval met de jaren 1980. Iedereen, ook wie deze periode niet eens beleefde, heeft een beeld van de jaren tachtig. Dit beeld ontstond al in het decennium zelf, want de jaren-tachtig-mensch had eveneens grote behoefte de maatschappelijke veranderingen van zijn eigen tijd historisch te duiden. Maar het beeld was en is niet stabiel: de duidingen waren en zijn voor een groot deel gebaseerd op eigen ervaringen. Deze zorgen ervoor dat de jaren tachtig integraal deel blijven uitmaken van maatschappelijke verwerking en publieke herinneringen die het lastig maken om de periode afstandelijk te analyseren. Historici nemen in zo'n geval vaak liever nog wat meer afstand en wachten af.
Maar als historici nu helemaal niets opschrijven dan komt de afrekening met de jaren tachtig en de decennia daarna in handen van elites, autonomen en patjepeeërs die het toen meemaakten en die nu media, beleid en lawaai maken. De herinnering aan de jaren tachtig is afhankelijk van hun waardering, herinnering en bronnenselectie van het verleden. Deze interpretatie gaat onvermijdelijk gepaard met vervorming, waarin de autoriteit van de eigen ervaring de geschiedenis van deze periode dreigt te bepalen.

Generatie fictie

Een vergelijkbare vervorming heeft de geschiedenis van en over de jaren zestig gedomineerd en deels verpest. Zo duurde het in Nederland tot 1995 voordat historici met afstand tot het onderzoeksobject de eerste geschiedenisboeken over deze periode afrondden. Maar toen was het eigenlijk al te laat. In de jaren zestig hadden nieuwe vormen van massamedia zoals televisie en populaire pers veel publiek gezag verworven en zij waren de conditio sine qua non voor de veranderingen die toen plaatsvonden, maar ook van de reputatie die deze periode achteraf verwierf. De media speelden de rol van 'dempers, vervalsers en "contrarevolutionairen" door de jaren zestig te mystificeren, te vervalsen en tot "spectacle" te reduceren. Het gevolg is dat de jaren zestig als een radicaal breukvlak bleven gelden terwijl er ook iets voor te zeggen valt deze in de jaren veertig, vijftig, zeventig of tachtig te zoeken of het bestaan van breukvlakken in zijn geheel te ontkennen en juist continuiteiten te benadrukken.
Een ander gevolg van de vervorming is dat de jongeren van de jaren zestig, 'de' babyboomers, vaak de schuld hebben gekregen van alles wat er mis is in de wereld. Dit is begrijpelijk, want het is verleidelijk om zich tegen een oudere generatie af te zetten zodra een situatie in het heden onwenselijk is en het is nuttig omdat het groepsvorming bevordert. Iets soortgelijks is nu ook aan de orde in het publieke debat over de jaren tachtig, dat volgens Bas Heijne bijvoorbeeld om de wraak op 'de krakersgeneratie' en 'de generatie van 80' draait.
Ik denk niet dat het erg zinvol is de jaren tachtig als 'clash of generations' te benaderen. Generaties zijn immers niets meer dan fictie; verhalen over groepen leeftijdgenoten die in werkelijkheid niet bestaan. Deze fictie is op zichzelf heel realistisch en belangrijk voor het vormen van vragen en oordelen over anderen en andere tijden. Maar het blijven verhalen, 'often created simply to suit the needs of demographers, journalists, futurists and marketers' en natuurlijk ook politici.
Een generatieve benadering van welke periode dan ook is veel te gemakzuchtig. Jonge mensen ondernamen vaker in het oog springende acties dan ouderen, waardoor zij de aanjagers van veel grote gebeurtenissen en ontwikkelingen in de tweede helft van de twintigste eeuw lijken. Toch waren deze gebeurtenissen nooit mogelijk geweest zonder de hulp en/of tegenwerking van oudere mensen, maar mediamakers en populaire geschiedschrijvers hebben hun een veel minder grote rol gegeven.

De gemakzucht blijkt ook uit het gegeven dat iedere oudere generatie van een fout verleden kan worden beschuldigd. In het publieke debat lijkt het alsof er eens in de zo veel tijd een nieuwe generatie gezaghebbers moet afrekenen met een vorige. Overigens gebeurt het omgekeerde ook: oud geworden actieve generaties beschuldigen jongeren van het uitblijven van acties en dat is minstens zo gemakzuchtig. Het lijkt erop alsof tegen- en subculturen die in hun hoogtijdagen het gezag uitdaagden de treurige gewoonte hebben ontwikkeld om hun eigen mislukkingen te projecteren op 'whatever's come next'.
Deze strijd was ook in de jaren tachtig zelf gaande. Toen vroeg de politicus en überbabyboomer Marcel van Dam zich af waarom jongeren niet massaal in opstand kwamen tegen ouderen toen de crisis keihard toesloeg. Hij vond het 'volstrekt ten onrechte' dat deze strijd 'überhaupt niet gevoerd wordt [en] dat mijn generatie niet bedreigd wordt'. Het is opvallend dat Van Dams vraag tot de dag van vandaag wel vaak gesteld, maar amper eenduidig beantwoord wordt.
Dit komt doordat veel jongeren uit de jaren tachtig een heel andere geschiedenis vertellen. Zo belandde Xandra Schutte in oktober 1982 toevallig tussen de rellen rondom de ontruiming van het Amsterdamse kraakpand Lucky Luyk, die volledig uit de hand liepen. Vijftien jaar na dato schreef ze:

'Het lijkt inmiddels eeuwen geleden. Hoe lang duurt het voordat een historische tijd werkelijk historie is? Na hoeveel tijd zijn gebeurtenissen die je hebt meegemaakt tot geschiedenis verschrompeld? Praat met de krakers van weleer en ze zullen zeggen dat ze rond 1980 het centrum van de wereld, nu ja van Nederland, waren. Het hele politieke bestel stond op de helling; politiek, justitie en politie legden het af tegen de revolterende jeugd; de revolutie stond op het punt van uitbarsten. Maar als een oproerige tijd geschiedenis is geworden zijn er alleen nog jaartallen, droge feiten en sjablonen.'

Hiervoor zijn eerst historici nodig, die nog wel meer kunnen maken van het verleden dan de bovengenoemde producten. Met een beetje geluk en wijsheid helpen zij bij het begrijpelijk maken van andere tijden.
Het is wonderlijk dat Schutte en Van Dam totaal tegenstrijdige voorstellingen beschrijven. Laatstgenoemde moet vanuit zijn rode toren de gebutste ME-bussen toch ook hebben zien rondrijden. Ik denk dat Schuttes revolutionaire voorstelling van de jaren tachtig eveneens ietwat is opgeklopt. Het is merkwaardig dat Van Dams revolutionaire elan van de jaren zestig geenszins, en dat van Schutte en de jaren tachtig grotendeels wél verdwenen is. Tegenover het rumoer staat immers ook een beeld van een periode waarin Nederlanders engagement verruilden voor passief consumentisme. Het geluid van deze toeschouwers en voetvolk bij de heftige gebeurtenissen van de jaren tachtig was bovendien tot voor kort helemaal niet te horen. Pas in de jaren tien van de eenentwintigste eeuw verschenen de eerste artikelen en documentaires die bijvoorbeeld de enorme rellen rond de kroning van Beatrix in april 1980 vanuit het perspectief van politiemannen en ME'ers benaderen.
De media zijn voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de publieke herinnering van de jaren tachtig. En net zoals dat eerder met de jaren zestig gebeurde vervormen zij nu de jaren tachtig. Zo werd het terugblikprogramma Made in the Eighties als volgt aangekondigd:

'De jaren tachtig - van werkloosheid naar yuppendom. Krakersrellen, massaprotest tegen de Bom, Bestek '81. Van Koude Oorlog naar de val van de Muur. Wat zagen we eruit, met die schoudervullingen, beenwarmers, alles oversized natuurlijk, en met een kapsel alsof je föhn ontploft was. De rages: Rubik's Cube, Pacman, Aerobics, breakdance. Made in the Eighties gaat Back to the Future!'

De geschiedvervalsing zit in het woordje 'we': lang niet iedereen had ontploft haar. Het programma bleef steken bij oppervlakkige praatjes en nostalgische plaatjes en vervlakte de grote conflicten tot modeverschijnselen. De beschouwingen wekten vervolgens bij Bruce117 op het kritische forum FOK.nl heel veel 'gaaaap' op en Tong80 bevestigde dat het 'een beetje jammer van de saaie studiogasten', zoals Ed Nijpels, Peter Tetteroo en Debbie Jenner, was. De diepzinnigste duiding kwam van een zekere Ole: 'Eighties zijn en waren zwaar kut. Kom er nog wel op terug.'Helaas bleef Ole zwijgen.
Individuele herinneringen leggen minder verbanden met wat er voor, na en buiten de eigen leefwereld is gebeurd dan publieke herinneringen. Maar de publieke herinneringen van de hedendaagse nostalgie-industrie zijn bewust oppervlakkig, omdat hierin een volgende hype en nieuwe nostalgie schuilt. Wie het verleden tot dergelijke mode en merkzucht reduceert kan moeilijk verbaasd zijn dat het historisch besef van Nederlanders veel te wensen overlaat.
Ik wil de herinnering aan de jaren tachtig als de jaren zestig met coke confronteren met een politiek historische duiding. Niet om een paar ferme historische tikken uit te delen aan de vervormde herinneraars, want iedereen heeft recht op een eigen herinnering, ook als deze door media of wie dan ook gedomineerd wordt; achter de vrijheid van meningsuiting schuilt de vrijheid van herinnering. Wel, omdat er een belangrijk deel van de geschiedenis van de jaren tachtig in het zwarte gat verdwijnt als op de huidige voet verder wordt herinnerd.

[...]

© 2011 Jouke Turpijn

Uitgeverij Prometheus

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum