Leesfragment: Bezield paradijs

27 november 2015 , door Enno van der Eerden
| | |

Eerder vanavond, op 23 juni, werd het nieuwe deel gepresenteerd in de reeks Het Oog in 't Zeil van Uitgeverij Bas Lubberhuizen: Ascona. Bezield paradijs van Enno van Eerden. Vanavond kunt u het woord vooraf lezen, en uw exemplaar bestellen.

Het bij toeristen geliefde Ascona aan het Lago Maggiore was begin twintigste eeuw een toevluchtsoord voor utopisten en idealisten. Op de idyllisch gelegen Monte Verità predikten ze een heilzaam bestaan van vegetarisme, geheelonthouding, naturisme en een eenvoudig leven in de natuur. Later trok het dorp schrijvers, schilders, anarchisten, politieke vluchtelingen, avonturiers en levenskunstenaars uit heel Europa. Velen hoopten in deze vreedzame oase hun zelfbedachte paradijs te kunnen verwezenlijken. Het gastenboek van Ascona bevat namen van illustere personen als Hermann Hesse, Rudolf von Laban, Thomas Mann, Carl Jung, Erich Maria Remarque, Hugo Ball en van Nederlanders als Frederik van Eeden, Otto van Rees, César Domela, Adriaan Roland Holst, Arthur van Schendel en Rie Cramer.

Woord vooraf

Ascona! Ja, dat ken ik wel. Is dat niet een plaatsje in Italië?
Het is een reactie die ik talloze malen gehoord heb als ik vertelde dat ik over Ascona een boek aan het schrijven was.
Nee, zei ik dan. Het ligt nog net in Zwitserland. Vlakbij Locarno, aan het Lago Maggiore. Vooral die laatste toevoeging was voldoende om bij velen dierbare herinneringen op te roepen aan vakantiehuisjes, familiecampings en hotelletjes aan het meer.
Wat is er zo bijzonder aan Ascona? Een voor de hand liggende vraag, die nog niet zo eenvoudig in een paar zinnen te beantwoorden was. In Ascona, legde ik dan uit, was ooit een bekende idealistische leefgemeenschap gevestigd, de Monte Verità. Daarna ontwikkelde Ascona zich tot een geliefd kunstenaarsdorp en in de jaren dertig werd het een toevluchtsoord voor Duitse emigranten die het nazi-regime ontvlucht waren.
Interessant! Nooit geweten.

De geschiedenis van Ascona bestaat uit verschillende in elkaar overvloeiende verhalen, maar waarin duidelijke tijdvakken te onderscheiden zijn. Zo is dit boek ook opgebouwd, als een samenhangende, chronologische vertelling in vier delen.
Het eerste deel beschrijft de periode tussen 1900 en 1920, toen de Monte Verità-kolonie onder de bezielende leiding van Henri Oedenkoven en Ida Hofmann uitgroeide tot een druk bezochte alternatieve Naturheilanstalt. Met lange loshangende haren, gehuld in eenvoudige linnen tunieken – en soms nog minder – propageerden deze reformisten de uitgangspunten van hun kuuroord waar persoonlijke bezit ondergeschikt gemaakt was aan het collectief. Hier werd het leven gedicteerd door de wetten der natuur en niet door dwingende maatschappelijke conventies. Hier werd volop geëxperimenteerd met vegetarische diëten, natuurgeneeswijzen, naturisme, vrije liefde, open huwelijken, emancipatie van de vrouw en vrije expressie in opvoeding en kunstzinnige educatie. Hier, in deze paradijselijke omgeving, zou dus vanzelf naar ieders overtuiging de nieuwe mens gestalte kunnen krijgen.
Hun idealen kwamen niet uit de lucht vallen. Overal in Europa ontstonden rond de eeuwwisseling vergelijkbare initiatieven van mensen die de materialistische samenleving de rug wilden toekeren. In ons land ondernam Frederik van Eeden een poging met zijn legendarische Walden-coöperatie in Bussum. Een paar kilometer verderop in Blaricum was de Internationale Broederschap gevestigd van Jacob van Rees, geïnspireerd op het legendarische Jasnaja Poljana, de tot de verbeelding sprekende christen-anarchistische gemeenschap van de Russische schrijver Lev Tolstoj.
Dergelijke alternatieve leefgemeenschappen vonden hun oorsprong in de razendsnelle veranderingen die zich in deze epoche voltrokken. Enerzijds symboliseerden industrialisatie, verstedelijking en technologisch-wetenschappelijke innovatie een wijdverbreid vooruitgangsgeloof. Anderzijds schiepen deze ontwikkelingen verwarring. De oplaaiende controverse tussen kapitalisme en de arbeideristische klassenstrijd bracht vertrouwde zekerheden over religie en samenlevingsverbanden aan het wankelen. In brede kring werd gezocht naar nieuwe fundamenten. Eigen leefgemeenschappen en een terugkeer naar de eenvoud van de natuur waren voor velen de enige weg die nog openlag.

Ascona, piazza, 1920

Ascona, jaren twintig

Van heinde en verre vonden kuurgasten, onder wie de nog jonge schrijver Hermann Hesse, al snel hun weg naar het idyllisch gelegen sanatorium met zijn weidse zicht over het Lago Maggiore. Tegelijkertijd trok de Monte Verità een bonte stoet van zelfbenoemde filosofen, predikers, apostelen, theosofen en antroposofen die meenden hier hun profetieën en wereldbeschouwingen te kunnen verwezenlijken. Ook anarchisten legden vanuit ideologische motieven een buitengewone interesse aan de dag voor deze zichzelf bedruipende commune.
Het was de flamboyante Duitse schrijver/anarchist Erich Mühsam die in 1905 een kritisch, vlammend pamflet wijdde aan zijn bevindingen op de Monte Verità. In zijn woonplaats München vond zijn brochure grote weerklank onder de daar residerende non-conformistische bohème van schrijvers, kunstenaars, intellectuelen en wetenschappers. Wie hier ’s ochtends op de trein naar Locarno stapte, was nog diezelfde avond in dat wonderlijke dorp, waar geestverwanten een universum geschapen leken te hebben dat vrij was van het verstikkende en behoudzuchtige burgerdom dat zo kenmerkend was voor het Duitse keizerrijk van Wilhelm ii.
De charismatische psychiater Otto Gross, die een wel zeer eigenzinnige draai gaf aan de psychoanalyse van zijn leermeester Sigmund Freud, beschouwde Ascona als de ideale proeftuin om zijn theorieën over seksuele bevrijding in praktijk te brengen. Choreograaf Rudolf von Laban en danseres Mary Wigman legden op de Monte Verità, louter op het ritme van de natuur, de basis voor hun baanbrekende Ausdruckstanz. Socioloog Max Weber betrok aan de oevers van het meer een pensionkamer voor een retraite en raakte onder de indruk van de toverachtige ambiance, maar kon niet uit de voeten met de vrijgevochten vrouwen die hem omringden.

Henri Oedenkhoven (links) en enkele kuurgasten, circa 1910

Tegen de tijd dat Oedenkoven en Hofmann in 1920 een punt zetten achter hun onderneming, die ondanks haar faam nooit echt rendabel geworden was, waren de Monte Verità en het verstilde dorp Ascona inmiddels ontdekt door een nieuwe generatie vrijheidszoekers. Tijdens de oorlogsjaren waren vele politieke vluchtelingen, pacifisten, dienstweigeraars en geëngageerde schrijvers en kunstenaars uitgeweken naar het neutrale Zwitserland. Sommigen kwamen ook in het vredige Ascona terecht. Onder hen het schildersechtpaar Alexej von Jawlensky en Marianne von Werefkin, de schrijfster Claire Goll, de dadaïsten Hugo Ball, Emmy Hennings, Hans Richter en Hans Arp, die hier bevriend raakte met de Nederlandse schilder Otto van Rees.
Hun komst en vaak lange verblijven in Ascona staan centraal in deel 2. Zoals ook de entree van de Duitse baron Eduard von der Heydt, die een blijvend stempel op het dorp zou drukken. Deze in Nederland werkzame bankier werd in 1926 eigenaar van de Monte Verità, waar hij een stijlvol, nog altijd bestaand, in Bauhaus-stijl opgetrokken hotel liet bouwen. Hij trok een nieuwe clientèle van rijke industriëlen en ontspoorde telgen uit Europese vorstenhuizen, maar ook vooraanstaande lieden uit de artistieke beau monde. Hoe traditioneel zijn afkomst ook was, ook Von der Heydt had zijn dromen en zocht het experiment. Op de Monte Verità met zijn roemruchte verleden hoopte hij een cultureel ontmoetingscentrum te starten, waar hij om te beginnen zijn internationaal vermaarde kunstcollectie een definitieve bestemming gaf.
Ondanks de veranderingen op de Monte Verità behield Ascona in deze jaren zijn aureool van vrijheid. Kunstenaars op zoek naar rust en inspiratie en allerhande idealistische avonturiers vonden in het spotgoedkope Ascona altijd wel een betaalbaar onderkomen. Onder hen ook gasten uit Nederland. De jonge, nog zoekende kunstenaar César Domela streek samen met zijn maîtresse, de danseres/schrijfster Taï Aagen-Moro, voor enige jaren in het dorp neer. Wellicht geïnspireerd door zijn vader, de oude socialistenvoorman Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die in de jaren rond 1910 al een vaste bezoeker van Ascona was geweest. Otto van Rees werd lid van het schilderscollectief Der Grosse Bär en kocht aan de voet van de Monte Verità een huis. Vaste bezoekers waren ook de illustratrice Rie Cramer, de schrijvers Nico Rost, Albert Helman, Albert Kuyle, Arthur van Schendel en (de half Italiaanse) Giacomo Antonini, die gehuwd was met de extravagante Nederlandse zangeres Hetty Marx.
Adriaan Roland Holst had vanaf 1928 meer dan tien jaar lang een vast logeeradres in de Villa Gabriella van Olga Froebe-Kapteyn, initiatiefneemster van de jaarlijkse Eranos-conferenties. Als iemand symbool gestaan heeft voor het hoopgevende idealisme, dat zelfs in de somberte van de crisisjaren en het opborrelde fascisme nog altijd vibreerde in het paradijselijke Ascona, dan was zij het wel. Rond haar aan het meer gelegen villa creëerde zij een enclave waar in volle harmonie door tal van wetenschappers gediscussieerd werd over levensbeschouwelijke vraagstukken en oosterse filosofieën. Door de jarenlange betrokkenheid van Carl Jung groeiden de Eranos-Tagungen uit tot een begrip in binnen- en buitenland.

Ook in het afgelegen Ascona werd de sfeer in de jaren dertig beheerst door de huiveringwekkende verhalen van Duitse emigranten die het nazibewind waren ontvlucht. Hun geschiedenis staat centraal in deel 3. Veel schrijvers, journalisten, kunstenaars, intellectuelen en wetenschappers woonden korte of lange tijd in Ascona. De al dertig jaar in het dorp levende Duitse auteur Emil Ludwig, die wereldfaam verworven had met zijn biografieën, zag hen komen en ving hen op in zijn luxueuze villa. Zo ook Erich Maria Remarque, de al even beroemde auteur van het ‘verbrande’ boek Im Westen nichts Neues, die kort voor de Machtsübernahme zijn vaderland verlaten had. Ze ontvingen er hun collega Thomas Mann en liepen op het terras van de Monte Verità of in de cafés beneden in het dorp berooide landgenoten tegen het lijf zoals Ernst Toller, Leonhard Frank, Albert Ehrenstein, Else Lasker-Schüler, de in Amsterdam residerende exiluitgever Fritz Landshoff of anders wel cabaretière Erika Mann die met haar Pfeffermühle-gezelschap voorstellingen gaf in het plaatselijke Teatro San Materno.

Ascona kwam zoals geheel Zwitserland de oorlog ongeschonden door. Van het ‘bezielde dorp’ van Roland Holst was na 1945 echter weinig meer over, zoals beschreven wordt in deel 4. Aan het oorlogsverleden van baron Von der Heydt bleek een smetje te kleven. Maar dat weerhield een nieuw type gelukszoekers er niet van zijn intrek te nemen in Hotel Monte Verità. Toeristen, niet zelden afkomstig uit het herrijzende Duitsland, zochten in Ascona niet langer de vrijheid of een alternatief leven, maar vonden er het geluk van twee of drie weken vakantievertier. In de wijde omtrek verrezen campings, pensions en vakantiewoningen. Het dorp viel ten prooi aan het lot dat zoveel ongerepte mediterrane oorden trof: massatoerisme en het verlies van zijn identiteit.
Veel van de ooit zo baanbrekende schrijvers en kunstenaars hadden de aansluiting met een breed publiek verloren en sleten hier hun oude dag, in de geruststellende zekerheid dat de waarde van hun woningen verveelvoudigd was. De waarheidsvinders, de paradijsvogels en de levensgenieters van weleer waren verdwenen of met lange grijze haren vergroeid met hun gedateerde leefwijzen en curieuze bezienswaardigheden geworden. De idealen die hier ooit gekoesterd waren, bleken voorgoed weggevloeid te zijn in een nieuwe tijd met nieuwe ambities. Dat geeft de geschiedenis van Ascona een tragisch randje. Maar wat niemand hen ooit zal kunnen afnemen, is hun vaste geloof in de idealen die zij ooit op deze plaats hadden weten te verwezenlijken. De een wat meer dan de ander.
Het is aan de eigenzinnige Zwitserse tentoonstellingsontwerper Harald Szeemann te danken dat dit verleden ontsloten werd. Eind jaren zeventig organiseerde hij een expositie die na een internationale rondgang uiteindelijk zijn bestemming vond in Casa Anatta, het huis waar Henri Oedenkoven, grondlegger van de Monte Verità, ooit zijn domicilie had.

Uitgeverij Bas Lubberhuizen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum