Leesfragment: Daar

27 november 2015 , door Leo Vroman

1 juli verschijnt de nieuwe dichtbundel van Leo Vroman, Daar. Vanavond kunt u al een drietal gedichten eruit lezen, én uw exemplaar reserveren.

Leo Vroman, zesennegentig jaar oud, heeft een brein zo levendig dat er nog dagelijks gedichten in groeien. Speelse gedichten over geitjes en regenwormen, betoverende gedichten over dromen en liefde, maar bovenal onthechte gedichten over de naderende dood die zich verbindt met herinneringen aan een dierbaar verleden.

Dan sta je stil, knijpt in mijn hand,
en roept: Waarachtig! Daar!
en wijst naar geen spoor in het gras
zodat ik mij weer doodschrik want
het lijkt ons of er, even maar,
iemand van vroeger was

Leo Vroman (1915) is dichter, schrijver en hematoloog. Hij woont al meer dan zijn halve leven in de Verenigde Staten met zijn vrouw Tineke. Vorig jaar werd zijn bundel Soms is alles eeuwig (2009) bekroond met de Vijfjaarlijkse Prijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

Leven en dood

Ik vind de dood niet even
groot als het leven
maar leven met de dood
wel twee maal zo groot.

 

Kleiner en kleiner

Wij worden steeds kleiner, bij de
Hollanders vergeleken;
een onvermijdelijk teken
dat wij aan verdwijnen lijden
terwijl het toch best met ons gaat
en met mijn voorlopige gestalte:
mijn ledematen doen niet al te
dwergachtig met hun formaat,
mijn benen passen nog in mijn benen,
mijn voeten hangend aan hun kuiten
steken toepasselijk naar buiten,
mijn knieën zijn nog niet verdwenen
in mijn borstkas, en mijn hoofd
— natuur of hemel zij geloofd —
zakt nog niet mijn keelgat binnen,
mijn vingers hangen niet als vinnen
aan een bont geschubde bast
maar schrijven hierna alvast
al of niet gepast
nog enige zinnen.
Reuzen uit ons moederland
bezoeken ons voorzichtig
en geven ons eigen spichtig
klauwtje de warme hand
van een olifant.
De zitkamer wordt altijd
ruimer na het afscheid
en dan, weer alleen,
missen we iedereen.

 

Lieve critici

Lieve critici, ik vrees
dat ik geen dal of doelgerichte
lijn in de loop der jaren lees
van mijn duizenden gedichten.

Ik blijf een ventje dat maar schrijft
en nauwelijks wil weten
of zijn bekladdering beklijft
of gretig wordt vergeten.

Eergisteren zei mijn dermatoloog:
Ik zie een kleine zwarte plek en die
vereist even een biopsie.
Melanoma, vroeg ik droog.

Zo ja, dan leef ik nu nog maar
hoogstens een paar jaar.
Zo nee, dan ook een paar.
Van zijnd naar bijna niet meer zijnde
kijk ik met voldoening naar
het einde van mijn einde.

Hoewel, een enkele keer
denk ik toch
Dit nog. Dat nog.
Dit misschien nooit meer.

© Leo Vroman
Foto © Keke Keukelaar

Uitgeverij  Querido

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum