1 juli verschijnt de nieuwe dichtbundel van Leo Vroman, Daar. Vanavond kunt u al een drietal gedichten eruit lezen, én uw exemplaar reserveren.
Leo Vroman, zesennegentig jaar oud, heeft een brein zo levendig dat er nog dagelijks gedichten in groeien. Speelse gedichten over geitjes en regenwormen, betoverende gedichten over dromen en liefde, maar bovenal onthechte gedichten over de naderende dood die zich verbindt met herinneringen aan een dierbaar verleden.
Dan sta je stil, knijpt in mijn hand, en roept: Waarachtig! Daar! en wijst naar geen spoor in het gras zodat ik mij weer doodschrik want het lijkt ons of er, even maar, iemand van vroeger was
Leo Vroman (1915) is dichter, schrijver en hematoloog. Hij woont al meer dan zijn halve leven in de Verenigde Staten met zijn vrouw Tineke. Vorig jaar werd zijn bundel Soms is alles eeuwig (2009) bekroond met de Vijfjaarlijkse Prijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Ik vind de dood niet even groot als het leven maar leven met de dood wel twee maal zo groot.
Wij worden steeds kleiner, bij de Hollanders vergeleken; een onvermijdelijk teken dat wij aan verdwijnen lijden terwijl het toch best met ons gaat en met mijn voorlopige gestalte: mijn ledematen doen niet al te dwergachtig met hun formaat, mijn benen passen nog in mijn benen, mijn voeten hangend aan hun kuiten steken toepasselijk naar buiten, mijn knieën zijn nog niet verdwenen in mijn borstkas, en mijn hoofd — natuur of hemel zij geloofd — zakt nog niet mijn keelgat binnen, mijn vingers hangen niet als vinnen aan een bont geschubde bast maar schrijven hierna alvast al of niet gepast nog enige zinnen. Reuzen uit ons moederland bezoeken ons voorzichtig en geven ons eigen spichtig klauwtje de warme hand van een olifant. De zitkamer wordt altijd ruimer na het afscheid en dan, weer alleen, missen we iedereen.
Lieve critici, ik vrees dat ik geen dal of doelgerichte lijn in de loop der jaren lees van mijn duizenden gedichten.
Ik blijf een ventje dat maar schrijft en nauwelijks wil weten of zijn bekladdering beklijft of gretig wordt vergeten.
Eergisteren zei mijn dermatoloog: Ik zie een kleine zwarte plek en die vereist even een biopsie. Melanoma, vroeg ik droog.
Zo ja, dan leef ik nu nog maar hoogstens een paar jaar. Zo nee, dan ook een paar. Van zijnd naar bijna niet meer zijnde kijk ik met voldoening naar het einde van mijn einde.
Hoewel, een enkele keer denk ik toch Dit nog. Dat nog. Dit misschien nooit meer.
© Leo VromanFoto © Keke Keukelaar