Leesfragment: De boekenbusiness

27 november 2015 , door Laurens van Krevelen

Maandag 26 september wordt André Schiffrins De boekenbusiness (The Business of Books, in de vertaling van Léon Stapper) gepresenteerd. Vanavond kunt u al de eerste pagina's uit het nawoord van Laurens van Krevelen lezen.

In 1961 kwam André Schiffrin als uitgever aan het hoofd te staan van Pantheon Books, de Amerikaanse uitgeverij van literaire grootheden als Günter Grass, Marguerite Duras en Simone de Beauvoir. Dertig jaar later nam hij ontslag omdat hij niet langer de verantwoordelijkheid kon dragen voor deze prachtige uitgeverij, die door het Grote Geld een richting was opgedrongen die het steeds moeilijker maakte boeken te publiceren die er echt toe doen. In De boekenbusiness laat hij zien hoe uitgeven en de boekencultuur sedert de jaren tachtig radicaal veranderd zijn en toont hij aan waarom uitgeven om direct financieel gewin niet alleen commercieel kortzichtig is, maar ook desastreuze gevolgen heeft voor de cultuur.

In het nawoord schetst Laurens van Krevelen, oud-uitgever van uitgeverij Meulenhoff, vergelijkbare ontwikkelingen in het Nederlandse boekenvak. Hij laat zien hoe de dwang van de cijfers ook hier alle segmenten van de boekenmarkt heeft doordrongen. Daardoor worden eigenzinnige en kritische auteurs ontmoedigd, worden nieuwsgierige lezers die op zoek zijn naar experiment en vernieuwing vervreemd van de boekhandel, en wordt de pluriforme markt van het vrije woord, die het boekenvak altijd geweest is, steeds meer vervangen door een modieuze amusementsmarkt.

Onafhankelijk uitgeven in dienst van het vrije woord

Nawoord door Laurens van Krevelen

André Schiffrin noemde De boekenbusiness (The Business of Books, oorspronkelijk verschenen in 2000) zelf ‘een soort professionele biografie’ over ‘mijn rol als uitgever, en hoe die rol veranderde naarmate de uitgeverswereld in zijn geheel veranderde’. Hij liet daarin met opzet zijn privéleven buiten beschouwing, ‘voor een deel omdat ik veel aspecten van mijn turbulente leven ook voor mijzelf weghield,’ zoals hij opmerkte in zijn latere boek A Political Education (2007), dat hij ‘mijn politieke memoires’ noemde, en waarin hij het juist over zijn privéleven heeft. Politicus is hij overigens nooit geweest, maar hij was wel van jongs af aan geïnteresseerd in sociale kwesties. Als vanzelf kwam hij terecht in progressieve, linkse kringen die zijn politieke leerschool vormden. Mede daardoor heeft hij later als uitgever het maatschappelijk debat veel ruimte geboden, en dat doet hij ook nu nog.
Schiffrin werd in 1935 in Parijs geboren, maar omdat hij als zesjarige in New York terechtkwam en sindsdien in de Verenigde Staten is blijven wonen, is hij onmiskenbaar een Newyorker geworden. Zijn ouders vluchtten in 1941 uit Parijs voor de rassenwetten van de nazi’s, die in bezet Frankrijk werden ingevoerd. Zijn vader, Jacques Schiffrin, was in het begin van de jaren ’20, enkele jaren na de sovjetrevolutie, uit Bakoe – de oliestad aan de Kaspische Zee – naar Frankrijk uitgeweken wegens het toenemende antisemitisme. In Parijs stichtte hij de klassiekenuitgeverij Éditions de La Pléiade, die later op aanbeveling van André Gide werd overgenomen door Gallimard. La Pléiade is nog steeds een parel van de Franse uitgeverij. In New York hervatte Jacques Schiffrin zijn uitgeefactiviteiten; in 1942 werd hij partner van Kurt en Helen Wolff, beiden gevlucht uit Berlijn. Zij hadden in 1941 uitgeverij Pantheon Books gesticht om belangrijke Europese literaire schrijvers en denkers in Engelse vertaling uit te brengen, als een vrijhaven voor de literaire cultuur van het door de nazi’s bezette Europa. Het echtpaar Wolff was als weinig anderen op de hoogte van de belangrijke auteurs in het Duitse taalgebied, terwijl Jacques Schiffrin het Franse taalgebied uitstekend overzag. Pantheon Books slaagde erin een gezaghebbende uitgeverij te worden, al waren de winsten altijd gering.
In A Political Education beschrijft André Schiffrin met humor en engagement zijn ‘turbulente leven’. Over zijn schooljaren viel in 1950 een tragische schaduw, toen zijn al lang ziekelijke vader plotseling overleed. Om de karige verdiensten van zijn moeder aan te vullen, nam André baantjes aan voor de weekends en de vakanties. De beste herinneringen heeft hij aan zijn werk bij de 8th Street Bookstore, een kleine maar goed bevoorrade boekwinkel met een interessante intellectuele klantenkring. In die zaak leerde hij het boekenvak van binnenuit kennen. Dankzij een studiebeurs kon hij aan Yale University geschiedenis gaan studeren, en na zijn bachelor degree werd hem een fellowship toegekend om verder te studeren aan de Engelse Cambridge University, waar hij zijn master’s degree cum laude behaalde. In Cambridge werd hij ook enige tijd hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Granta, dat toen nog een studentenblad was. In 1957 studeerde hij op Yale summa cum laude af.
Naast zijn studie werkte hij parttime bij de redactie van New American Library (nal), destijds een belangrijke uitgeverij van goedkope paperbackedities. Het devies van de nal was ‘Rich Reading at Low Prices’, en dat gold zeker voor de pocketuitgaven van werk van Faulkner en Joyce, die nal op de markt bracht naast commerciële romance en suspense. In 1959 kon hij fulltime bij nal gaan werken op de marketingafdeling, maar zijn redactionele talenten bleven zich manifesteren. Hij wist de nal-uitgevers ervan te overtuigen dat er een grote markt moest bestaan voor klassieken uit de wereldliteratuur. Zijn voorstel werd verwezenlijkt in de pocketserie Signet Classics.
Tot Schiffrins grote verrassing werd hij in 1961 uitgenodigd om de uitgever te worden van Pantheon Books. Kurt en Helen Wolff hadden het Pantheon-fonds kort daarvoor verkocht aan uitgeverij Random House. Zij hadden namelijk een benoeming tot uitgevers van Harcourt Brace aanvaard. Schiffrin aarzelde geen moment toen hij de kans kreeg om in de voetsporen van zijn vader te treden. In De boekenbusiness beschrijft hij uitvoerig zijn glorieuze jaren als Pantheon-uitgever, en tegelijk geeft hij een boeiend beeld van de Amerikaanse boekenwereld in de tweede helft van de vorige eeuw. Wat hij vrijwel onbesproken laat, is dat hij tot een boegbeeld werd van de Amerikaanse uitgeverswereld. Hij schreef geregeld over ontwikkelingen binnen de internationale uitgeverswereld in het vakblad Publishers Weekly, in The New York Times Book Review, en The New Republic. Hij werd bestuurslid van de New York Civil Liberties Union, en was een actief lid van het Freedom to Publish Committee en het Freedom to Read Committee van de Amerikaanse uitgeversbond. Het spreekt vanzelf dat hij in zijn boek uitvoerig stilstaat bij de opkomst van de algehele commercialisering van het boekenvak, een ontwikkeling die ertoe had geleid dat hij in 1990 op opzienbarende wijze brak met de eigenaren van Pantheon.
Kort nadat hij ontslag had genomen, richtte hij met de steun van enkele auteurs The New Press op, een non-profituitgeverij, waarvan hij de principes uitvoerig in zijn boek belicht. Tot verbazing van zijn uiterst sceptische collega’s in het commerciële boekenvak, werd The New Press een succes. Schiffrin werd door bladen als The Nation en The Chronicle of Higher Education gevraagd om over de ingrijpende veranderingen van het boekenvak in de Verenigde Staten te schrijven. De essays die hij daarover schreef brachten de Franse uitgever Éric Hazan op de gedachte Schiffrin voor te stellen een boek over dat onderwerp te schrijven. Hij ging daar op in: in 1999 verscheen bij de Parijse uitgeverij La Fabrique zijn boek L’édition sans éditeurs (‘Uitgeverijen zonder uitgevers’). Een jaar later gaf de Britse uitgeverij Verso een uitgebreidere versie daarvan uit: The Business of Books, dat nu als De boekenbusiness is vertaald. Schiffrin werd in 2002 bekroond met de Poor Richard Award van het New York Center for Independent Publishing, en in 2003 met de Italiaanse Premio Grizane Cavour Bollati voor zijn uitzonderlijke bijdrage tot de ontwikkeling van de uitgeverij. Hij werd verkozen tot lid van The New York Institute for the Humanities, een instelling van de New York University.

Kritiek

Zoals te verwachten was, leidde L’édition sans éditeurs en vooral The Business of Books tot heftige reacties van sceptici, tegenstanders en rancuneuzen, maar ook van veel geestverwanten. Het was bijna een herhaling van de talrijke commentaren in de vs en de internationale uitgeverswereld op Schiffrins ontslagname, tien jaar daarvoor. In de meeste recensies werd waarderend gesproken over de persoonlijke uitgeversherinneringen in het boek, maar zijn kritische uitspraken over de veranderde uitgeverswereld werden overdreven en vooringenomen genoemd. De Amerikaanse uitgeverswereld reageerde gemengd, evenals de pers. Enkele citaten uit Amerikaanse en Engelse recensies: ‘Het ligt voor de hand zijn betoog te lezen als een oefening in zelfverdediging.’(Wall Street Journal) ‘De pakkendste draad in het verhaal van De boekenbusiness is niet zijn betoog, maar zijn autobiografie.’ (The New York Times Book Review) ‘André Schiffrin heeft ons een moderne zedenschets geschonken, waarin geldbelustheid de deugd vernietigt. Dat is geen mooie schets.’ (Daily Telegraph) ‘[Schiffrin] is te eerlijk om zich volledig over te geven aan zijn zwaarmoedigheid’(The Economist). Opmerkelijk was ook, dat twee collega-uitgevers, die het boek recenseerden, weinig bleken op te hebben met zijn ideeën. Michael Korda, de oud-uitgever van Simon & Schuster, die door Schiffrin met waardering wordt genoemd in De boekenbusiness, schreef erover: ‘[Zijn boek] is zowel een klaagzang over wat hij beschouwt als een verloren tijdperk, alsook een fel partijdige verdediging van zijn eigen carrière, geschreven met een combinatie van droefenis en woede.’(Harper’s) Richard Seaver, jarenlang het gezicht van Viking en daarna de stichter van het mooie onafhankelijke Arcade Publishing, schreef zuinig: ‘De potentiële lezer moet worden gewaarschuwd dat wat hij of zij krijgt voorgeschoteld geen evenwichtige kijk biedt op de uitgeverswereld van nu, maar een polemiek die bedoeld is om de neergang van kwaliteitsuitgeverijen gedurende de afgelopen twintig of dertig jaar aan te tonen – veroorzaakt, zegt Schiffrin, door de verpletterende geldbelustheid van de behemoths. [Zijn boek] is te tendentieus en te zeer een preek voor eigen parochie om ook werkelijk inzicht te verschaffen.’ (The Los Angeles Times) Niettemin begon De boekenbusiness een zegetocht over de wereld. Inmiddels is het in 28 talen vertaald, met het Nederlands als voorlopige hekkensluiter.

Marktveranderingen

Veel van Schiffrins kritische uitspraken over het boekenvak werden later bevestigd, bijvoorbeeld door de Britse cultuursocioloog John B. Thompson, die in 2010 de omvangrijke studie Merchants of Culture. The Publishing Business in the Twenty-First Century publiceerde, en daar tot ongeveer dezelfde bevindingen komt. Thompson besteedde bijna vijf jaar aan het onderzoek van de Amerikaanse en Britse boekenmarkten tussen de jaren ’60 tot 2010; afgezien van een analyse van statistische marktgegevens en bestsellerlijsten, rapportages over de marktontwikkeling, en tientallen publicaties van vakmensen, hield Thompson 280 vertrouwelijke diepte-interviews met leidende functionarissen uit het boekenvak. Thompson vat de door hem opgetekende uitspraken samen in de volgende typering: ‘De boeken die worden uitgegeven door de grote uitgeversgroepen, worden steeds commerciëler; ze zijn steeds nauwer verbonden met naamsbekendheid en amusement, terwijl goede literatuur en serieuze non-fictie in toenemende mate wordt gemarginaliseerd, zo niet volledig wordt opgegeven. In de brave new world van uitgeverijconcerns en boekhandelsketens is nu eenmaal geen plaats meer voor kwaliteitsfictie en serieuze non-fictie – net als de onafhankelijke uitgevershuizen, waarvan zij ooit afhankelijk waren, zijn ze terzijde geschoven door de sociale en economische veranderingen die de publieksboekenmarkt hebben getransformeerd.’
Het grote verschil tussen de mededelingen van Thompsons zegslieden en de uitspraken van Schiffrin is, dat uit de eerste geen spoor van verzet tegen de gevolgen van dat marktbeleid spreekt, terwijl Schiffrin juist oproept tot het herstel van een pluriforme boekenmarkt die ruimte biedt voor vernieuwende, experimentele en kritische boeken, dus voor een markt die meer te bieden heeft dan oppervlakkig amusement voor de massa.
Interessant is ook om de visie op de marktveranderingen van Schiffrins jarenlange collega binnen de Random House-groep, de innovatieve uitgever Jason Epstein, met die van Schiffrin te vergelijken. Epstein schreef na zijn pensionering als uitgever van het Random House-fonds een boeiend boek over zijn ervaringen en zijn toekomstvisie, getiteld Book Business, verschenen in 2000. Schiffrin’s boek wordt overigens vaak in één adem met dat van Epstein genoemd. Terzijde: toen Schiffrin ontslag nam in 1990, schreef Epstein, vermoedelijk mede op aandringen van de aandeelhouders, de tekst van een collectieve verklaring van de uitgevers en redacteuren van de Random House-groep, waarin zij Schiffrins argumenten onzinnig noemen. Volgens die verklaring waren de opgeschroefde rendementseisen heel goed te verenigen met het uitgeven van een kwalitatief hoogstaand programma.
Tien jaar later schrijft Epstein in zijn boek onder andere: ‘Marketingoverwegingen domineren nu de bedrijfsvoering van uitgeverijen, ten nadele van een groot aantal boeken die te gespecialiseerd of te speculatief zijn om er reclame voor te maken en om aan de boekhandelsketens te worden verkocht.’ Maar anders dan Schiffrin, die ervoor pleit een andere marktbenadering te kiezen en het ‘moeilijke boek’ ruimte te blijven bieden, heeft Epstein in feite voorgoed afscheid genomen van de papieren boekcultuur. ‘Het boekenvak zoals ik dat gekend heb, is volledig achterhaald,’ merkt hij op. ‘Concernbegrotingen vereisen nu eenmaal schaalvoordelen en leiden tot structuren die onverenigbaar zijn met de algemeen bekende grilligheid van literaire uitgaven – waarvan de uitkomsten alleen intuïtief kunnen worden voorspeld.’
Epstein is wel uitermate inventief in het doen van speculaties over de toekomst van de uitgeverij. Hij voorziet een stralende digitale toekomst voor het boek, niet langer gehinderd door voorraadvorming en tussenschakels (distributeurs en boekhandels), zodat de verkoopprijzen van (digitale) boeken sterk kunnen dalen. Hij is de bedenker van de ‘expresso-boekmachine’, een automaat die tekstbestanden van boeken razendsnel kan downloaden, printen en binden, zodat elke boekenliefhebber meteen het door hem gewenste boek kan laten maken, overal waar een dergelijke automaat aanwezig is (in warenhuizen, bibliotheken en in gespecialiseerde boekwinkels). Epstein is de visionaire futuroloog van de boekenwereld geworden, en een veel gevraagd spreker op uitgeverscongressen. Het boekenvak laat zich eerder meeslepen door de beloften van nieuwe technologieën (al wordt vaak beweerd dat uitgevers daarin te traag zijn), waarvan het nog maar de vraag is wie de winsten daarvan zal incasseren, dan door de onvervreemdbare verworvenheden van de boekcultuur, die meer en meer worden verwaarloosd.

Marktdenken

Éric Hazan, de uitgever van La Fabrique, spoorde Schiffrin in 2004 aan om een vervolg op L’édition sans éditeurs te schrijven, en daarin vooral de immense veranderingen in de Franse boekenwereld te behandelen. De marktverhoudingen in Frankrijk waren in korte tijd drastisch gewijzigd met de overname van de Flammarion-groep door het Italiaanse Rizzoli (een mediaconcern van Silvio Berlusconi); met de megalomane concernvorming van de watermagnaat Jean-Marie Messier, die het mediaconglomeraat Vivendi (met bekende uitgevershuizen als Robert Laffont, Nathan, Bordas, Pocket en vele andere) vormde en te gronde richtte; en met de overname van Le Seuil door investeerder Hervé La Martinière, die zijn acquisitie tegen alle afspraken in snel daarna met grote winst doorverkocht aan de Spaanse gigant Planeta. Dat Franse vervolg op De boekenbusiness heet Le contrôle de la parole, en het verscheen in 2005. Daarin werden ook hoofdstukken toegevoegd over recente ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk, in de vs, en over het conformistische intellectuele klimaat in Frankrijk.
In 2010 publiceerde Schiffrin zijn derde boek over de sluipende verdringing van het culturele en maatschappijkritische boek door de neoliberale, op winstgroei gerichte markt. Ook dat boek, L’argent et les mots, verscheen eerst in het Frans bij La Fabrique; het kwam later dat jaar in het Engels uit bij Verso in Londen, onder de titel Words and Money. In dat boek verbreedt Schiffrin zijn thema van de boekenwereld tot de journalistiek, de film en de andere media; hij gaat daarbij in op de invloed van Amazon en andere boekverkopers via het internet, op de opkomst van ebooks, en op de monopolistische strategie van Google Books. Wie na lezing van De boekenbusiness, dat werd geschreven toen de digitale media nog nauwelijks een rol speelden voor de algemene boekenmarkt, Schiffrins opvattingen daarover wil kennen, moet zijn recente boek dus lezen. De strekking van Words and Money is niet alleen een kritische analyse van het allesoverheersende marktdenken en de veelvoorkomende vlucht vooruit naar de nieuwe technologieën in de verschillende media-industrieën, maar vooral het zoeken en onderzoeken van mogelijke alternatieven voor het veiligstellen van de markt voor het vrije woord.
Schiffrin lijkt wat somberder te zijn in zijn analyse dan tien jaar eerder in De boekenbusiness, nu duidelijk is geworden dat het rendements- en marktdenken geen voorbijgaand verschijnsel blijkt te zijn, maar een ideologische opvatting waarvan de gehele samenleving meer dan ooit tevoren is doordrongen. Tegelijk is hij strijdbaarder geworden dan vroeger; hij ontwikkelde zich van de kritische en geëngageerde intellectueel van De boekenbusiness tot de felle pleitbezorger van het vrije woord in Words and Money.

Een Nederlandse case-history

In het jaar 2000, toen de oorspronkelijke Engelse editie van De boekenbusiness in Engeland en Amerika verscheen, besloot de Raad van Bestuur van het destijds prominente mediaconcern pcm Uitgevers plotseling om zijn succesvolle boekendivisie Meulenhoff & Co. te ontmantelen, teneinde met een meer centralistisch bestuursmodel voor de boekenuitgeverijen het rendement te vergroten. Die gebeurtenis geldt als de eerste aanwijzing dat er zich ook in de Nederlandse boekenwereld grote veranderingen gingen voordoen.
De pcm-Raad van Bestuur, die weinig of geen kennis had van het uitgeven van boeken, liet zich leiden door diverse industriële consultants die om pcm heen zwermden. Het concern werd geplaagd door chronische problemen in zijn twee dagbladdivisies en had veel externe raadgevers nodig. Afgezien van de divisies van uitgeverijen van boeken en van landelijke en regionale dagbladen, bezat pcm nog een geldverslindend internetbedrijf. pcm had de winstbijdrage van de boekenuitgeverijen dus hard nodig, en de Raad van Bestuur ging ervan uit dat een dirigistische organisatievorm, zoals de grote uitgeversgroepen in de Verenigde Staten waren georganiseerd, geschikt zou zijn voor de toenemende financiële behoeften van pcm.
De directie van de boekendivisie Meulenhoff & Co., waartoe ik toen behoorde, probeerde de Raad van Bestuur met een gedetailleerde toekomstvisie van dat idee af te brengen, maar als enige reactie op onze nota werd ons meegedeeld dat het besluit tot reorganisatie al genomen was, hoewel het jaarresultaat over 1999 alle vorige resultaten had overtroffen. Dit besluit leidde tot een onverkwikkelijke toestand, die mij ertoe bracht ontslag te nemen.
In het interview dat ik over mijn ontslag gaf aan het vakblad Boekblad gebruikte ik in feite dezelfde argumenten als door André Schiffrin in De boekenbusiness werden beschreven. De redactie van Boekblad vroeg ook de uitgevers van de pcm-boekendivisie om hun mening over mijn uitspraken. Allen gaven te kennen dat mijn sombere voorspellingen volkomen onterecht en ongeloofwaardig waren. Vermoedelijk was het hun niet mogelijk om anders te reageren dan zij toen deden. Zij weken bovendien in feite niet af van de algemene opvatting in de Nederlandse boekenwereld, dat al die onheilspellende scenario’s voor de kwaliteitsvermindering van de uitgeverij, die ik in het interview had aangeduid, zich alleen maar in de Verenigde Staten en Engeland konden afspelen, en dat het Nederlandse boekenvak daarvan wel gevrijwaard zou blijven. Helaas heb ik met betrekking tot pcm meer gelijk gekregen dan ik toen in mijn somberste momenten voor mogelijk had gehouden. De boekenuitgeverijen van pcm werden meegesleurd in een toestand van onrust en malaise, en de literaire uitgeverij J.M. Meulenhoff werd vermorzeld.

[...]

© 2011 Nawoord Laurens van Krevelen
Auteursportret André Schiffrin © Micheline Pelletier

Uitgeverij Wereldbibliotheek

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum