Leesfragment: De onverzadigbare vrouw [en de afwezige man]

27 november 2015 , door Lisette Thooft
| |

20 januari wordt Lisette Thooft, De onverzadigbare vrouw [en de afwezige man]. Een nieuwe visie op de verhouding tussen mannen en vrouwen, gepresenteerd bij Athenaeum Boekhandel. Vanavond kunt u al enkele pagina's lezen en uw exemplaar reserveren.

Mannen worden vaak gek van de claimende, bemoeizuchtige, bazige, controleerderige, bezitterige, gestresste en lastige vrouwen in hun leven. Omgekeerd ergeren vrouwen zich regelmatig aan lakse, luie, botte, slordige, ongedisciplineerde, onverantwoordelijke en egocentrische mannen om hen heen. Zo is het al eeuwen en eeuwen. Maar intussen zijn we wel een stuk beschaafder geworden met ons allen. Volgens Lisette Thooft is er een oorzakelijk verband: we hebben elkáár beschaafd.

1
Vrouwen en mannen

Veel mensen geloven tegenwoordig dat vrouwen beter zijn dan mannen, gevoeliger en socialer. Maar vrouwen zijn ook machtshongerige controlfreaks. De meeste mannen zijn een beetje bang voor hun eigen vrouw, zelfs al is die jonger, kleiner, lichter, fysiek zwakker, armer en/of lager opgeleid. Vrouwen hebben kennelijk een voorsprong in de machtsstrijd binnen relaties: hun onverzadigbaarheid. Mannen hebben een handicap — hun neiging tot afwezigheid. Dat is goed verklaarbaar vanuit de biologie. Wat gebeurt er bij de voortplanting? Het vrouwelijke geslachtsorgaan is hol en moet gevuld worden, dus het oergebaar is ‘het moet erin!’ Van daaruit ontvouwt zich een waaier van grijpende en claimende gebaren. Het mannelijke oergebaar is ‘het moet eruit’: een man moet zich juist laten gaan in de geslachtsdaad, en hij blijft leeg, afwezig achter. Twee mythische oerbeelden zijn hierop geënt: de verslindende draak van vroeger, en de zielloze robot van nu.

Lang, heel lang heb ik gedacht dat mannen slechter waren dan vrouwen. Egoïstischer. Baziger. Minder sociaal. Minder gevoelig. Ik geloofde dat mannen uit pure hebzucht en egoïsme al sinds mensenheugenis vrouwen aan zich onderwierpen.
Veel mensen geloven dat nog steeds. Ze zien vrouwen als onschuldige slachtoffers van de patriarchale onderdrukking die de afgelopen vijfduizend jaar geheerst heeft en die nu, in het Westen althans, eindelijk een beetje begint af te zwakken.
Ik zie dat tegenwoordig anders. Ik geloof dat mannen ooit vrouwen begonnen te onderwerpen en te onderdrukken omdat vrouwen zo egoïstisch waren, zo bazig, asociaal en ongevoelig. Niet dat mannen toen lammetjes van lelieblanke onschuld waren, hoor. Dat hoor je mij niet zeggen. Maar vrouwen hadden een voorsprong op mannen als het ging om macht binnen de relatie.
En ik geloof dat er door die onderdrukking iets veranderd is in vrouwen, waardoor ze minder primitief zijn geworden. Net zoals er iets aan het veranderen is in mannen sinds de vrouwenemancipatie, waardoor ze beschaafder worden. Volgens mij gaat het veranderingsproces nog altijd door, gestuurd en gestimuleerd door de botsingen tussen de twee geslachten. Vrouwen lijken binnen relaties nog altijd een lichte voorsprong te hebben. Maar er wordt aan gewerkt. We botsen voortdurend op elkaars slechte kanten, elkaars schaduwen — en dat leidt tot ontwikkeling, tot steeds meer beschaving. We gaan steeds menselijker, humaner, netter zou je kunnen zeggen, met elkaar om. We ontwikkelen steeds meer inlevingsvermogen, empathie, we respecteren elkaars anders-zijn steeds meer. Dat hebben we te danken aan onze onderlinge conflicten.
Daarover gaat dit boek.
Hoe kwam ik op die ideeën?

Ik begon eens om me heen te kijken en ik dacht: wat vreemd toch dat ik zelf geen vriendinnen of vrouwelijke kennissen heb die onderdrukt of overheerst worden door hun man. Alle vrouwen die ik ken, en alle vrouwen over wie ik lees in boeken en tijdschriften, en alle vrouwen die ik zie in films en op de televisie, zijn tamelijk bazig, thuis. Vaak hebben ze hun man zelfs venijnig bij de ballen. Natuurlijk zijn er ook mannen die zich overal doorheen bluffen, maar meestal zijn mannen enigszins op hun hoede in de nabijheid van hun vrouwelijke partner. Zelfs al is zo’n man twintig jaar ouder dan zijn vrouw, dertig centimeter langer en veertig kilo zwaarder, zelfs al heeft hij langer gestudeerd en/of verdient hij meer, toch moet hij op zijn tellen passen in de relatie om niet alle emotionele macht uit handen te geven.
Zelfs in goede relaties zijn mannen vaak een beetje beducht voor hun vrouw. Bang om haar boos te maken. Het is namelijk best moeilijk om een vrouw niet boos te maken. Vrouwen hebben iets onverzadigbaars. Althans, vanuit het oogpunt van mannen. Het is nooit genoeg, zo kun je de typisch vrouwelijke attitude wel samenvatten. Ze willen altijd meer, ze zijn permanent onvervuld. Er is altijd wel iets te klagen, te mopperen, te corrigeren, te wensen. Het moet altijd anders, beter. Hij moet anders. Hoe leuk een vrouw ook is — en veel vrouwen zijn enorm leuk, sexy, aantrekkelijk, ambitieus, intelligent — toch blijkt ze doorgaans ook een draak te kunnen zijn in de intieme omgang met haar man, vriend of geliefde. Niet direct in het begin van de relatie, maar na verloop van tijd.
Je mag niet generaliseren. Maar dit valt toch wel op.
Mannen hebben, van de weeromstuit misschien, of gewoon omdat ze zo in elkaar zitten, binnen hun liefdesrelaties iets afwezigs. Veel mannen zetten van tijd tot tijd een wazige blik op als hun vrouw aan het woord is — ‘ja schat, goed hoor, ik zal het doen’ — of ze verschansen zich achter hun computer, ze werken dag en nacht, of ze verdwijnen naar hun vrienden, ze gaan dagenlang onder hun auto liggen of zitten te vissen, bijvoorbeeld, om er even af te zijn. Voor een vrouw kan het lijken of haar man op dat soort momenten bijna een robot is. Alsof hij voorgeprogrammeerd zijn ding doet en er niemand écht thuis is, daarbinnen.
Heel typisch.

Natuurlijk willen de meeste geliefden bovenal niets liever dan van elkaar houden en een warme liefdesrelatie hebben. Maar vroeg of laat botsen ze op elkaars lastige kanten, slechte eigenschappen, schaduwzijden — en die blijken universeel te zijn. Mannen vinden vrouwen vaak bemoeizuchtig, claimend, bazig, controleerderig, bezitterig, gestresst en lastig. Vrouwen vinden mannen dikwijls laks, lui, bot, slordig, ongedisciplineerd, onverantwoordelijk, of egocentrisch. Dat heeft te maken met de aloude strijd tussen de seksen, de darwinistische strijd om succes in de voortplanting. Dat rauwe gevecht is in de loop van duizenden jaren niet ver dwenen, maar wel subtieler geworden. In moderne relaties heerst er vaak een min of meer beheerste competitie op emotioneel en/of intellectueel niveau.
Na pakweg een halve eeuw empirisch onderzoek in mijn eigen leven en liefdesrelaties, het nodige historische, biologische en psychologische literatuuronderzoek, plus een grondige studie van mythen, legenden en sprookjes ben ik tot de conclusie gekomen dat dit weliswaar de aard van het beestje is, maar dat die aard evolueert.
Kort samengevat: we kwamen misschien ooit van verschillende planeten, zoals in het populaire boek van John Gray beweerd wordt: mannen van Mars, vrouwen van Venus. Maar we groeien naar elkaar toe en hoe meer we dat doen, hoe beschaafder de wereld wordt, hoe minder gewelddadig en hoe meer humaan. Alleen: we zijn er nog lang niet. Vrouwen hebben nog altijd typisch vrouwelijke streken, mannen typisch mannelijke eigenaardigheden. In dit boek doe ik een poging die te verhelderen.

In elke vrouw zit een vuurspuwende en verslindende draak verborgen. In de prehistorie manifesteerde die zich vooral op het seksuele vlak, daarna schoof hij als het ware omhoog naar het emotionele terrein. En tegenwoordig zit hij bij veel vrouwen in hun hoofd. Sommige vrouwen zijn zorgdraken, andere zijn intellectuele draken, en er zijn zelfs spirituele draken gesignaleerd . maar allemaal hebben ze wel iets grijperigs, iets overweldigends in zich. De lichte kant van de draak is haar krachtige streven naar verbinding; de donkere is haar neiging tot vernietiging van datgene waarmee zij zich verbindt.
En in elke man schuilt een robot. Het beeld van de robot is een soort nakomeling van de gepantserde ridder uit de middeleeuwen. Het doemde op toen religie en technologie samen het ideaalbeeld van een onkwetsbare man creeerden, die niets te maken had met zulke aardse, weerbarstige zaken als vrouwelijkheid, natuur, emoties, of liefde. Onthechting is de lichte kant van de robot, liefdeloosheid de donkere kant. De gevoelloze robot, waar bij wijze van spreken niemand thuis is, daarbinnen, is interessant genoeg de grote mythische vijand van nu in spannende films, games en boeken: het bovenmenselijk sterke kwaad dat verslagen moet worden. De robot staat symbool voor alle technologie waaraan we ons onderwerpen en die we vaak ervaren als dwingend, onmenselijk en koud. Het is alsof we vooral met die negatief-mannelijke kant aan het worstelen zijn, cultuurbreed.

Het is een groot en ingewikkeld verhaal dat ik wil vertellen — de rode draad door de geschiedenis van de westerse beschaving — en ik wil het een beetje simpeler maken, daarom generaliseer ik. Ik heb het over ‘de’ man, en over ‘de’ vrouw. De prehistorische mens zat zo in elkaar, tegenwoordig is het zus. Natuurlijk weet ik wel dat ik daarmee de waarheid geweld aandoe. Dat is onvermijdelijk. De Zuid-Afrikaanse schrijfster Antjie Krog zei eens in een interview: ‘Zodra je iets in taal probeert te vangen, vernietig je de waarheid.’ Ik probeer een menselijk ontwikkelingsproces in taal te vangen dat nog niet voltooid is, waar we nog middenin zitten, en waarvan we ons nu pas bewust beginnen te worden: de manier waarop de evolutie van onze beschaving gestuurd is door de man-vrouwverhouding. Preciezer geformuleerd: de dynamische, dialectische interactie tussen de schaduwzijden van het mannelijke en de schaduwzijden van het vrouwelijke in de menselijke natuur, die tot voortschrijdende beschaving leidt.
Je kunt het verhaal ook sekseneutraal vertellen. Duizenden jaren lang hebben mensen vooral gestreden tegen hun eigen dierlijke natuur, tegen de irrationele, primitieve driften die ons meesleepten. Die natuur hebben we min of meer onder de knie gekregen, met behulp van ons verstand, de rede, de ratio. We zijn daarin nogal ver gegaan: de ratio heeft de technologie gecreëerd en daarvan hebben we niet alleen enorm veel profijt: het schept ook nieuwe problemen. De laatste paar eeuwen blijkt steeds duidelijker dat het overmatig gebruik van technologie ten koste gaat van onze humaniteit, van gevoel en intuitie, van onze ziel zou je kunnen zeggen.
Zo is het verhaal, in een notendop, zonder dat je er mannen en vrouwen in betrekt. Maar zowel vroeger als nu zijn deze beide polen, de dierlijke, irrationele kant en de tech - nische, rationele kant van de mens geassocieerd met het verschil tussen de seksen. Dat blijkt duidelijk uit de oude verhalen, en het is nog steeds herkenbaar. Je kunt er een schema op leggen, waarin de botsing tussen de geslachten een positieve lading krijgt: die stuwt ons omhoog, de ontwikkeling in.
De werkelijkheid is natuurlijk veel gecompliceerder en warriger dan het schematische beeld dat ik voor me zie. De gang omhoog gaat niet in een rechte lijn maar met pieken en dalen. Er is soms stagnatie, soms regressie, en soms schiet de zaak vooruit. Bij elk onderdeel van mijn betoog is ongetwijfeld een voorbeeld te vinden van het tegenovergestelde, dat ook waar is. Maar de vraag is of er iets te herkennen valt, in jezelf en je geliefde. Zo ja, dan heb ik mijn punt duidelijk gemaakt.

Natuurlijk zijn vrouwen vaak het slachtoffer van mannelijke misdragingen. Het slachtofferschap van vrouwen is goed gedocumenteerd en algemeen bekend. Mannen zijn lichamelijk sterker en daarom kunnen ze hun egoïstische gang gaan. Ze gebruiken vrouwen om ze alles te laten doen waar ze zelf geen zin in hebben, met name de zorg voor het na - geslacht. Er zijn hele bibliotheken over vol geschreven. Tijdens de tweede feministische golf was het algemeen heer - sende idee: mannen zijn bruut, ongevoelig, seksueel geobsedeerd, egoïstisch en dom. Klootzakken, eigenlijk.
En in vele delen van de wereld leven vrouwen inderdaad in verschrikkelijke omstandigheden, volgens de berichten. ‘Vrouwen zijn gewoon minderwaardig’, schrijft Christine Ockrent in haar voorwoord op Zwartboek — de positie van vrouwen wereldwijd. ‘Onrein. Alleen goed om vernederd, uitgebuit, geslagen, verkracht, verkocht en verstoten te worden. Overgeleverd aan willekeur. Voorbestemd om te zwijgen, voor de vergetelheid. Kortom, verachtelijk en onwaardig.’ Dat tekent volgens haar de houding van mannen tegenover vrouwen, wereldwijd.
Maar laten we wel wezen: er is nog een andere kant aan de zaak. Er is, ten eerste, de macht van het slachtoffer, het voordeel van het slachtofferschap. De gemoederen raken doorgaans nogal verhit wanneer je wijst op de macht van de onmacht, de machtspositie van het slachtoffer. Die macht is uiteraard niet alleen aan vrouwen voorbehouden; er zijn ook mannen die hun omgeving terroriseren met zieligheid.
Slachtoffers vinden dat ze meer rechten hebben dan anderen, blijkt uit psychologisch onderzoek. Mensen die vinden dat ze onrechtvaardig behandeld zijn, gaan zich egoïstisch gedragen. Ze krijgen een gevoel van entitlement — aanspraak — alsof ze ‘beter’ zijn dan anderen en daaraan meer rechten kunnen ontlenen. Als je zielig bent, hoef je een heleboel dingen niet die andere mensen wel moeten, en mag je volgens jezelf een heleboel dingen wel die andere mensen niet mogen. Ook slachtofferschap kan een vorm van machtsuitoefening zijn. Nogmaals, voor de goede orde: er gebeuren vreselijke dingen met vrouwen en natuurlijk moeten we met man en macht strijden tegen het onrecht dat vrouwen wordt aangedaan. Maar vrouwen láten zich ook vernederen, ze laten zich misbruiken en mishandelen, als onderdeel van een onderhuidse, onbewuste machtsstrijd tussen de seksen. Zielige vrouwen kunnen juist met hun zieligheid, hun zwakheid, hun onmacht een vorm van manipulatie uitoefenen. Een vrouw die met ten hemel geslagen ogen, zuchtend en klagend door het leven gaat, kan haar man daarmee emotioneel chanteren, terroriseren.

Behalve zielige slachtoffers zijn vrouwen ook machtshongerige controlfreaks. En het een heeft veel te maken met het ander. Zijn vrouwen zo bemoeizuchtig en bedillerig omdat ze het zo moeilijk hebben met hun bazige, egoïstische mannen? Of is het omgekeerd? Omdat vrouwen draken zijn in het diepst van hun gedachten, proberen mannen hen uit alle macht onder de duim te houden en worden vrouwen geslachtofferd.
En het is natuurlijk allemaal heel naar wat er gebeurt, maar misschien is het ook wel nuttig dat die strijd er is. Omdat juist door de botsingen onze beschaving langzaam maar zeker, met horten en stoten, tot ontwikkeling komt.
Je zou het slachtoffer en de draak polaire schaduwen kunnen noemen van het ideale vrouwbeeld. In de jungiaanse psychologie kennen we het beeld van archetypes en het idee van schaduwen. Waar een archetype (nog) niet tot bloei kan komen, verschijnen schaduwen. Door die onder ogen te zien, kun je je geestelijke ontwikkeling bevorderen.

Vrouwen zijn altijd bezig met mannen, in het diepst van hun gedachten en trouwens ook aan de oppervlakte. Ze laten zich door mannen overweldigen en overheersen, en ze proberen die mannen de baas te worden.
Eens zaten mijn man en ik bij vrienden en mijn man, die bioloog is, vertelde over de zwarte weduwespin, die haar partner opeet na de paring. Ik vond het jammer voor het verhaal dat hij het niet helemaal goed vertelde en ik verbeterde hem dus een paar keer. Tot een van mijn vriendinnen zei: ‘Zeg Lisette, je man voortdurend corrigeren is óók een vorm van opeten, hoor.’ Ik kon wel door de grond zakken, maar ik wist meteen dat ze gelijk had.
Het is logisch, normaal en onvermijdelijk dat je als vrouw af en toe in een draak verandert. Natuurlijk wil je het liefst autonoom zijn, je eigen plan trekken, je geliefde genereus loslaten om zichzelf te zijn en boven al die domme, banale emotionele machtsspelletjes staan. Maar dat is nog niet zo een twee drie te realiseren in een doorsnee vrouwen - leven. Je zit met je hormonen, je genetische erfenis, je biologische drangen en driften. Je móet die man wel bekritiseren als hij de fout in gaat, anders doe je jezelf tekort. Je moet je wel bemoeien met de manier waarop hij de dingen doet, anders loopt alles in het honderd. Toch? Je kunt er niets aan doen. En dat is ook waar.

Primair, gezien vanuit de biologie, is het vrouwelijke oer - gebaar: het moet erin. Het lid van de man moet erin, het sperma moet erin, anders komt er geen kind. Vanuit dat lichamelijke oergebaar ontvouwt zich ook ‘hogerop’, in emotioneel of psychologisch opzicht, een waaier van claimende, grijpende en vasthoudende gebaren. Ik houd van je dus je bent van mij. Ik houd van je dus je moet doen wat ik zeg. Ik houd van je dus ik weet het beter. Ik houd van je dus ik eet je op...
Welke vorm het oergebaar van de vrouw ook aanneemt, de oervrouw in ons is niet gericht op zichzelf, maar op haar geliefde. Ze let op hem omdat ze zich zo innig met hem verbonden voelt. Daar doemt het mythische beeld van de draak op. Draken waren eeuwenlang de grote vijand van de mensheid in mythen die van de ene generatie op de andere — vaak door vrouwen — werden doorverteld. Als je ze goed bekijkt, en dat gaan we doen in dit boek, dan zie je dat de draak oorspronkelijk stond voor de seksuele macht van vrouwen, de gulzige vrouwelijke lust. Mannen hadden het gevoel dat ze daardoor werden verslonden, en dat je wel een held moest zijn om hem te weerstaan. Dat lijkt nu absurd: de vrouwelijke seksualiteit is getemd en vrouwenbladen vertellen hun lezeressen juist hoe ze meer zin in seks kunnen krijgen. Maar vroeger lag dat anders, zoals we zullen zien. Toen moesten vrouwen worden afgeremd, seksueel. Zonder die onderdrukking van het vrouwelijke libido was de westerse beschaving nooit op gang gekomen. Diezelfde draak van de vrouwelijke oerdrang manifesteert zich tegenwoordig op het emotionele en intellectuele niveau. Een kwestie van vooruitgang.

Bij mannen is ook een polair beeld van schaduwzijden te schetsen. Het oergebaar van de man is natuurlijk tegenovergesteld aan dat van de vrouw: het moet eruit. Het sperma moet eruit, om in een ander lichaam voor bevruchting te zorgen. Een man moet dus het meest vitale, meest levengevende dat hij in zijn lichaam heeft, uitstoten en loslaten. Als je het leven uitstoot, blijft er dood over en het orgasme wordt dan ook wel — door en voor mannen — de ‘kleine dood’ genoemd. Het gaat gepaard met een zekere leegte, een vorm van zelfverlies. Een man moet zich wel laten gaan, ter wille van de voortplanting. En zoals hij biologisch is geschapen, zo reageert hij ook psychologisch. Dat levert ook hier twee polaire schaduwzijden op.
Aan de ene schaduwkant is er de man die moedwillig de controle over zichzelf verliest en uit zijn dak gaat. Hij schranst en brast, lalt en brult, host en zwalkt, pist en kotst, mept erop los en neukt in het rond als hij het nog voor elkaar krijgt; hij doet, kortom, al naar gelang zijn onderbuikgevoelens hem ingeven. Er is wel een zelf, maar geen zelfeheersing. Het is een extreem beeld, maar uit het leven gegrepen: zo gedragen hooligans zich als ze het lekker naar hun zin hebben. Ook hier is een soort macht van de onmacht aan het werk: ‘Ik ben een man, daarom kan ik er niets aan doen dat ik me helemaal laat gaan.’ Dit is geen manipulerende macht; hij is direct, rauw, gedachteloos.
Aan de andere kant is er het archetypische beeld van de volstrekt beheerste, gevoelloze robot. Hij wijkt niet af van zijn programmering en marcheert dwars door roeien en ruiten. Hij heeft geen vrije wil — hij reageert alleen op commando’s. Er is wel beheersing, maar geen zelf. De robot, cyborg of machinemens is de vijand in de grote mythen van onze tijd, de populaire films en games. Hij symboliseert het zelfverlies, het zielverlies, van onze technocratische cultuur. We komen er uitgebreid op terug in de latere hoofdstukken van dit boek.
En natuurlijk wil je ook als man het liefst boven deze twee uitersten uitstijgen, je niet laten gaan maar jezelf beheersen en honderd procent aanwezig zijn in je acties. Mannen die dat kunnen, zijn helden. Sporthelden hebben hun lichaam uitzonderlijk goed onder controle. Stoere helden in actiefilms hebben hun emoties en hun wil onder controle. Het publiek smult van zulke verhalen.

[...]

Copyright © 2011 Lisette Thooft / Uitgeverij Balans, Amsterdam
Copyright foto © Christiaan Krouwels

Uitgeverij Balans

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum