28 oktober verschijnt Willem Jan Ottens 'vertelling' De vlek. Dit weekend kunt u al een uitgebreid fragment eruit lezen. En uw exemplaar reserveren.
De legendarische saxofonist Abe Kans hoort in het ziekenhuis dat hij een enorme vlek op zijn longen heeft. De Braziliaanse priester Josephsson verneemt op die dag dat zijn longen brandschoon zijn. Maar de radiologe in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis vergiste zich…Het verhaal wordt verteld door Abes broer, die in het ziekenhuis bij de beveiliging werkt. Hij volgt via de schermen wat er gebeurt. Wie voorspeld is te sterven, kan blijven leven. Hij die zou blijven leven, zal sterven.Een aanslag met een vondeling, de jeugd van de gebroeders Kans, het geloof van een ter dood veroordeelde en de laatste uren van een rasmuzikant zijn bestanddelen van dit even mysterieuze als filmische relaas van een aangekondigde dood. In zijn muzikale, lichtvoetige tragedie weeft Willem Jan Otten binnen één etmaal twee levens tot één lot, één raadselachtig einde. Van wie is de vlek, maakt het uit wie hem heeft, wie vlucht, wie niet? En kan het, de dood van een ander sterven, het heft in eigen handen nemen, de genade ontlopen?
N.B. Zie ook onze voorpublicatie uit Ottens Gerichte gedichten.
Hij heette Abel, en wij waren broer, gekropen uit één ei. We deelden alle genen geen voor geen maar onze levens niet. Abel was de jongste, drie kwartier na mij. We zijn intens gaan schelen. Wilden niet meer lijken, kaatsten in één ruimte als ballen biljart vaneen. Van ons twee was Abel het kind dat aandacht ving zoals een spiegel evenbeeld. Verwisseld zijn wij nooit. Je meent het, jij zijn broer? Van Abel Kans? Van de Aby, Aby Chance? Zo’n tweelingbroerverhaal waarin de één het leven van de ander op zich neemt wordt dit niet een twee drie. We liepen, kun je zeggen, een race tegen de erfelijkheid. Een foto van m’n eigen binnenste, minstens zo vreemd was mij mijn tweelingbroer, of beter: heb ik levenslang gewild dat hij zou zijn. Ik ben b.v. nooit gaan roken want mijn broertje deed dat al. Een ei is geen ei. Zo ook ben ik gaan leven met een vrouw met kinderen, uit een vorig huwelijk weliswaar, maar goed, bij haar ben ik gebleven.
Ik heb nooit geweldig willen leren, werk in de Bewakingsbranche sindsdien, een ziekenhuis is thans mijn zone. Ik volg bewegingen, die van mensen, vooral de schuldbewuste, een hok met twintig monitoren, soms grijp ik in. Die dinsdag, de eerste na Pasen 2010, had ik Abel in principe kunnen zien onderweg naar zijn doodvonnis, kijk, daar gaat mijn broertje Abel Kans, bij liefhebbers bekend als Aby Chance, zestig zowat, niet te ontcijferen handschrift, onnavolgbare solo’s, treedt sinds mensenheugenis al niet meer op, eenzelvig geworden op het spoorloze af en spreekwoordelijk kinderloos, kijk daar wandelt dodeman.
Als het verhaal begint heb ik mijn broer tenminste zeven jaar niet meer gezien, om precies te zijn: sinds de begrafenis van pa. De wereld viel niet lang daarna in mijn broer zijn ongena, en andersom.
Ik stel me hem voor, zich vergewissend zwijgend, grondig, neuriënd misschien. Hij krijgt de vlek maar één keer te zien. Als hij nadenkt neuriet hij om niet te hoesten. Hij neemt zijn longen in zich op, zijn ogen inhaleren, zijn geneurie wordt een kreun. Hij staat in de kamer van de oncoloog, die afwezig is, symposium te Wellington. De waarnemer is baardloos briljant. Hij stelt zich voor met Benjamin, nee, dat is mijn achternaam, haha. Ze vousvoyeren, het klinkt als een diplomatenduel. Dank u, zegt Abel, ik blijf liever staan. Hij kucht. U hebt een rokersverleden, merkt dokter Benjamin op. Abel denkt wat hij wel vaker denkt: ik had hier de vader kunnen zijn. De gedachte amuseert hem niet. Zestig zowat is de jongste van de tweeling Kans, levenslang belofte van niet in te lossen klank. Maar nu is plotseling bereikt het uur waarin geboorterecht niet telt. Hij is hier eerstgeborene, net als alle mens, de oudste van de allemaalste, ouder zelfs dan mama, zelfs al is zij dood. Ik vraag mij af of hij bemerkt hoe bang het de dokter te moede is: dit is Benjamins debuut, en wel als god. Abel merkt zijn parelend zweet niet op. Daar komt nog bij dat Benjamin zo’n beetje alle opnamen bezit die Aby Chance in de loop van zijn carrière heeft gemaakt. Ik ben uw grootste fan. Onbehandelbaar de longen van de weergaloze muzikant.
© Willem Jan Otten