Morgen in De Groene Amsterdammer, vanavond al te lezen op Athenaeum.nl: Maria Vlaar over Torgny Lindgrens De bijbel van Doré (in vertaling van Lia van Strien): 'De grote thema’s in deze roman zijn verpakt in de meest wonderlijke en grappige verhalen. Hoe licht en speels kan Lindgren schrijven!'
Zie ook de voorpublicatie elders op deze site.
De samenwerking tussen Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer is versterkt: op de site van De Groene kunt u de besproken boeken direct bij Athenaeum kopen.
‘Kun je lezen, zei moeder, dan zijn er geen gevaarlijke prenten meer. Als je leest, wordt alles verklaard.’ Maar als de hoofdpersoon van De Bijbel van Doré voor het eerst op school komt en de onderwijzeres met het boek Wil je lezen aan komt zetten, besluit hij dat níet te willen. Zodra hij letters ziet beginnen ze hun ‘afschuwelijke dans’ voor zijn ogen. Toch is hij intelligent en hij heeft een fenomenaal geheugen voor afbeeldingen en verhalen. Deze onnozele jongen, aan het einde van het boek een nog steeds analfabete man op leeftijd, heeft een geheel eigen manier om zijn geheel eigen waarheid te ontdekken: voor hem bestaat alleen de kunst. Dat de jongen niet wil leren lezen is omdat hij in de magische wereld van het beeld en het verhaal wil blijven. Wat gebeurt er met je denken als er geen ‘letters tussen mij en de wereld in’ staan? ‘Lezen, zei vader, is begrijpen.’ De jongen verzint zijn eigen waarheid, en wordt volmaakt gelukkig. Torgny Lindgren is wellicht de belangrijkste Zweedse schrijver van dit moment. Bij Lindgren is het Zweedse platteland van een mythische schoonheid en zijn de personages van een tijdloze menselijkheid. De werkelijkheid van economische vooruitgang en crisis, consumentisme en bezit is mijlenver weg in zijn boeken. Drie kostbaarheden zijn er slechts in deze roman: een boek, een mondharmonica en een opwindbaar jezusfiguurtje van geperst plaatstaal dat met zijn rechtervingertje kan zwaaien. Wereldvreemd? Zo kun je het zien. Maar Lindgren schrijft over diepere menselijke waarden: vriendschap, traditie, zorg voor de volgende generatie, overlevering. In De Bijbel van Doré is kunst de redder van de menselijkheid; in de kunst ‘legt de mens getuigenis af van wat hij als mens is’. Het is geen populaire boodschap, in deze tijden van linkse hobby’s en bezuinigingen. Maar Lindgrens hoofdpersonen laten hun wereld niet van zich afnemen. Centraal staan de gravures van Gustave Doré, de Franse romantische kunstenaar die niet alleen de bijbel, maar ook Cervantes en Dante illustreerde. De hoofdpersoon heeft als kind de wereld leren kennen door deze prenten uitentreuren te bestuderen. Zijn moeder hield het prentenboek al boven de wieg, zonder te bevroeden dat de beelden zich als vuur in het gevoelige jongetje zouden vreten. Het is het boek van alles: ‘hemel en aarde, verstand en lichaam, ouders, vrienden en vijanden, bezittingen en armoede, succes en ongeluk, gezondheid en ziekte. En verachting. En God.’ Doré is niet een tekenaar die bijbelverhalen illustreert, maar de daadwerkelijke Auteur van de bijbel. Er is geen sprake van een gebeurtenis die vervolgens in een boek wordt opgetekend en daarna geïllustreerd, nee: alleen ín de prenten zelf vindt de gebeurtenis plaats. Doré ‘zorgde ervoor dat Jezus in Bethlehem werd geboren’. Niet God schiep Doré, maar Doré schiep God! Deze omkering is een meesterlijke romanvondst. Kunst kan alles uitvergroten, duiden en draaglijk maken. De Avabeek, het ‘onbeduidende beekje’ dat langs het idyllische ouderlijk huis in de Zweedse provincie loopt, kan zodoende ‘bulderen als een vloedgolf van Doré’. Vader, gestudeerd houtvester met veel plaatselijk aanzien, gelooft er niet in dat zijn fantasievolle zoon op die manier een zinvol leven op kan bouwen. Hij stuurt de jongen op zijn zestiende naar een inrichting, waar hij tussen de echte dwazen belandt. Door zijn gedetailleerde kennis van de bijbel en andere (aan hem voorgelezen) literatuur weet hij zich toch te ontwikkelen. Hij schopt het, in de meest wereldlijke fase van zijn leven, zelfs tot minnaar van een Zweeds parlementslid en suppoost in een museum. Daar verzint hij zijn eigen waarheid over de schilderijen aan de muren. En hij bouwt aan zijn levenswerk: het natekenen van de gravures van Doré, uit het hoofd. De grote thema’s in deze roman zijn verpakt in de meest wonderlijke en grappige verhalen. Hoe licht en speels kan Lindgren schrijven! Het is smullen van het verhaal van Manfred Marklund, de plaatselijke stukjesschrijver die wekelijks op zoek moet naar een gebeurtenis die het waard is opgetekend te worden in de krant. Soms kan hij de verleiding niet weerstaan om de waarheid te verzinnen, net zoals de hoofdpersoon. Maar daar moet hij mee oppassen, want ‘de redacteuren in Skellaftea houden sinds kort steeksgewijs controles. Als ze gebeurtenissen tegenkomen die nooit hebben plaatsgevonden, dan krijg je een waarschuwing. Bij drie waarschuwingen mag je een hele maand niet schrijven.’ Of het verhaal van grootvader, leraar Zweedse letterkunde, die op een ongelukkige dag naar buiten gaat, de vrieskou in. Als hij terugkomt is zijn hoofd bevroren. Na ontdooiing lijkt alles weer in orde, maar dan blijkt dat de Norra Västerbotten, de plaatselijke krant die dagelijks gespeld wordt, geheimtaal geworden is. ‘Grootvaders hersenen waren per ongeluk gevriesdroogd.’ Geen letter kan hij meer lezen (de kleinzoon heeft het van geen vreemde). ‘Maar de literatuur was hem niet ontnomen. Geen kou ter wereld kan de literatuur wegvagen.’ En zo is het.