Leesfragment: Oorlogshond

27 november 2015 , door Robert Anker

29 juni verschijnt de nieuwe roman van Robert Anker, Oorlogshond. Vanavond kunt u al een fragment lezen, én uw exemplaar reserveren.

Michiel is een man van de daad, van de actie. Als leraar klassieke talen vormt hij zijn leerlingen tot een elitekorps dat zich moet keren tegen het populistische sentiment in de maatschappij. Maar is dat werkelijk wat hem drijft? Is het idealisme dat hem naar Afrika voert, waar hij als huurling deel uitmaakt van een rebellengroep? En is het idealisme als hij later een volkse afscheidingsbeweging in het oosten van Nederland leidt naar een uiterst gewelddadige opstand? Oorlogshond is een harde en verontrustende roman over iemand die alleen staat in een angstaanjagend lege wereld.

Hoeveel jaar het geleden was dat Michiel het oude trage Europa had verlaten, wist hij niet precies, en ik dus ook niet, maar ah, nog bijna dagelijks ervoeren wij – ja, ik ook! - het als een grote bevrijding ontkomen te zijn aan de verstikkende deken van vrede die over het avondland lag uitgespreid, de dikke, zelfvoldane, passieloze vrede in het geruststellende schemerlicht van de sociëteit Europa, waar iemand het glas hief en met krakende stem ‘op de westerse waarden’ mompelde en weer wegsufte in de droom van het verleden. Desondanks werden geregeld de ruiten ingegooid door het volk met zijn oprispingen van angst en onvoldaanheid, zijn ongerichte en onvoorspelbare woedeuitbarstingen, het volk dat in talloze regio’s de vrijblijvende liefde voor de eigen groep en de folklore van het eigen dialect (en de haat tegen de eigen regering en die in Brussel!) had omgesmeed tot breekijzers om zich los te wrikken van het moederland en de weg in te slaan naar volledige autonomie, in Nederland bijvoorbeeld de regio Saumerland die al eerder in deze geschiedenis is genoemd.

Michiel was bestraft wegens verboden wapenbezit en poging tot doodslag van een postbode, die echter ook weer niet een echte poging was geweest en, volgens de advocaat, misschien wel aangemerkt kon worden als noodweer tegen een reële dreiging, misschien zelfs als noodweer-exces omdat verdachte zich in een voortdurende toestand van paniek had bevonden – enfin, de juiste omschrijving in het vonnis kan ik niet meer vinden maar hij kreeg zeven maanden.

Daarna verkocht hij zijn huis en nam een vliegtuig naar Amerika. De gevangenistijd had hij benut om af te sterven van Lot en Ikram, de zachte krachten die te sterk waren gebleken voor zijn bepantsering en vervolgens moest hij afrekenen met een middelzware depressie, waarmee ik niet wil suggereren dat de depressie het gevolg was van zijn versterving, Michiels depressies lijken mij endogeen. Omdat hij het nieuws al zeker een jaar niet gevolgd had, was het hem onbekend dat Amerika vrijwel failliet was, de angst regeerde er openlijk en verlamde de samenleving die op de rand van een burgeroorlog beland leek te zijn.

Het volgende vliegtuig ging naar Brazilië waar de toekomst wel was uitgebroken maar het moest voor een hevig noodweer uitwijken naar Bogota en Michiel besloot daar een tijdje te blijven. Werk genoeg. Niet voor een classicus maar wel voor een commando. Eerst bij een paragouvermentele organisatie die joeg op drugshandelaren maar toen hij de gevolgen zag voor het lot van de cocaboeren, liep hij over naar een paracriminele organisatie die het land van de boeren beschermde tegen aanvallen van zijn vorige werkgever, zijn oude makkers, best lastig... Ach, het is alweer zo lang geleden. En dat is toch al iets wat Michiel niet interesseert, het verleden, nooit zo geweest. De toekomst trouwens ook niet. Het gaat hem om het heden en wanneer voltrekt het heden zich intenser dan tijdens een gevecht, in het aangezicht van de dood? En wanneer smaakt een borrel beter en is de seks heftiger dan na afloop?

Na de nodige omzwervingen langs de conflicthaarden in de wereld, waaronder de eeuwige wond Afghanistan, bepleisterd door vn-troepen en weer opengescheurd door de onverslaanbare combine Taliban-corruptie-stammen, trad Michiel in dienst van het in Mumbai gevestigde bedrijf Indian Contracts Ltd., dat niet alleen overal ter wereld personeel leverde dat een oogje in het zeil kon houden, van shopping malls tot oude binnensteden en speciale buitenwijken, de zogenaamde gated communities, maar dat ook militaire eenheden op de been kon brengen, licht of zwaar bewapend naar keuze, die tegen forse betaling de oorlogen wilden voeren waar regeringen zelf geen zin in hadden – of waar rijke particulieren wel zin in hadden zoals, in het onderhavige geval, de Azerbeidzjaanse miljardair wiens naam ik nooit te weten ben gekomen. Wat maakte het uit. Hij betaalde goed. En stipt op tijd. Indian Contracts leverde daarvoor een contingent van driehonderdvijftig superieur getrainde contract soldiers, mercenaries, wardogs, soldiers of fortune, huurlingen, adviseurs – geef ze maar een naam - die in het oosten van Mawele, ondersteund door een paar helikopters en Zweedse combat vehicles (cv’s, een soort halve tanks om personeel te vervoeren), een uit de plaatselijke bevolking gerekruteerd rebellenleger van een paar duizend man trainden en bijstonden in de strijd tegen het ongemotiveerde en plunderende regeringsleger dat door Ndele vrijwel niet werd betaald.

Het verderwegliggend doel was de omverwerping van Ndeles regime, dichterbij wilde het rebellenleger, de flr (Fédération pour la Libération de la République), de plaatselijke bevolking officieel meer zeggenschap geven over het eigen gebied. Officieel. Je zou kunnen zeggen dat de interesses van de Azerbeidzjaanse mister X in het grondstoffenrijke oosten van Mawele op gelukkige wijze samengingen met de frustraties van een bevolking die niet alleen te lijden had onder de acties van het regeringsleger en rondzwervende milities als de Uhuru (en in beperkte mate van de rebellen) maar ook met lede ogen moest toezien hoe hun rijkdom door Duitse en Chinese ondernemingen werd opgedolven en te gelde gemaakt, geld dat verdween naar Ndeles inmiddels verwoeste burcht, een paar duizend kilometer westwaarts. Voor een belangrijk deel. Het andere deel hielden ze zelf. De bevolking kreeg als dank verwoeste dorpen, een verwoeste oogst, verkrachte en vermoorde familieleden en ontvoerde zonen en vooral zoontjes, die de gelederen van het regeringsleger of van de FLR moesten versterken. Maar hoe die kinderen konden vechten! Levensgevaarlijke, nietsontziende tegenstanders. Michiel had een drietal van hen als persoonlijke bewakers aangesteld: Lunda (13?), Kengo (15) en Justin (16), die hem een keer uit een benarde situatie hadden gered. In hun vrije tijd droegen ze alle drie een T-shirt met op de rug de in fluorescerende oranje letters gedrukte tekst fit in or fuck it.

De lezer zal begrepen hebben dat we inmiddels, na de mislukte aanslag op Ndele, van de westkust van Mawele in het oosten van het land terecht zijn gekomen, een bergachtig gebied dat grensde aan een buurland dat als (krachtig ontkende!) uitvalsbasis voor de rebellen kon dienen omdat de machthebbers van dat land tot hetzelfde volk behoorden, de Yira, en er terecht vanuit gingen dat een deel van de opbrengst van het goud, de diamanten, het coltan en het koper in hun schatkist zou vloeien (richting hún Singaporese rekeningen).

Het was een vermoeiende dag geweest. Het regeringsleger was door algehele wanorde uit elkaar geslagen, onderdelen hadden nog maar op een rudimentair niveau contact met elkaar, zelfstandig opererende groepen van de omvang van één of twee compagniëen zwierven rond door het bergachtige gebied, zich voedend met wat ze de bevolking afnamen en confrontaties met de flr zoveel mogelijk vermijdend. Een van die groepen, niet meer dan een paar pelotons groot, had echter onverwacht hevige tegenstand geboden en zich niet laten intimideren door onze (zal ik voortaan maar zeggen, embedded biographer, nietwaar) helikopter die ze met raketten bestookte voorzover ze zichtbaar waren. Maar ze waren niet zichtbaar. Toen de heli verscheen, verdwenen ze onder het dichte bladerdak van de jungle om weer door te gaan met ons te beschieten toen het gevaar uit de lucht was geweken. Danny von Zorgenfrei, de Zuid-Afrikaanse piloot (zijn toestel heette ‘Bokkie’), kon daar niet de hele dag vlak boven de bomen blijven hangen, hij moest op een gegeven moment terug naar ons kamp, met een Braziliaanse lula, een ground-to-air missile die door twee man kon worden afgevuurd (in noodgeval zelfs door één), achter zich aan – zonde van het geld want op de korte afstand waren die krengen zo onnauwkeurig als de pest. Het toestel was Chinees, een Hafei wz-14, een oudje dus, maar net als het Argonautenschip zo vaak versteld en in onderdelen vervangen dat je bijna van een nieuw exemplaar kon spreken.

© Robert Anker

Uitgeverij  Querido

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum