De zesde Nederlandse editie op rij staat in het teken van De Onbereikbare. Dat de ideale liefde vaak onbereikbaar blijft, wist de Romeinse dichter Ovidius tweeduizend jaar geleden al toen hij Eurydice in de onderwereld liet verdwijnen. Sindsdien adoreren en vervloeken tal van schrijvers de onbereikbare geliefde, die te jong is of te oud, te ver, te nabij, te mooi, te dood, te getrouwd. Vanaf 8 februari in Nederland, en vanavond, 14 februari, in het DeLaMar Theater. Met Rodaan Al Galidi, Peter Buwalda, Remco Campert, Sanneke van Hassel, Kees van Kooten, Connie Palmen en Stijn Vranken.
Er niet bij? U kunt het nog inhalen in Eindhoven, Deventer, Breda of Leiden, dan ook met P.F. Thomése. Voor de thuisblijvers en de nagenieters nu snippertjes van de poëzie van Stijn Vranken en Remco Campert (na voorpublicaties van het proza van Peter Buwalda, P.F. Thomése en Sanneke van Hassel eerder op deze site).
Al klop je nog steeds mijn dromen op (die slagroomkussens rond mijn ernst) ik waarschuw ons toch maar vast voor weeë lakens, lange liefde, liefste, vrees ik als een doorligwond.
Mensen haken blinde blikken in elkaar, binden dromen samen, woekeren wat door de jaren op en neer en sluiten dan traag de vensters.
We rijden reeds in een huis. Ik zeg het maar.
Ik ken je niet, ik droom je maar als ooit de nacht over deze stad zwijgt zal je horen hoe ik me voor jou verlaat.
Hoe ik uit mijn twijfels glijd, mijn handen rood tot ridders sla, twee onbevlekte paarden vouw en je zo, dwars door alle straten heen, naar m'n bed toe streel.
Mijn droom is een hoop stil jij - de ochtend vrees ik als een speld in de lucht.
Ik kan je nu al zeggen, nog voor eender wat, dat je mijn hart allang niet meer verlaten kan.
Tenzij heel even - zoals nu, om wadend door m'n bloed naar m'n hoofd te stijgen.
Dan denk ik aan je.
Zoals nu.
Eergisteren was het oorlog gisteren ook en nog altijd in mijn heden dat niet alleen van mij is geld sluipt rond over de wereld betaalt zichzelf met oorlog oorlog mag zijn naam niet dragen noemt zichzelf defensie poëzie is het struikgewas waarin ik me verberg als de soldaten komen in hun gierende tanks
Wilt u nu afronden?u overschrijdt uw tijd ja, alleen nog even dit heel kort dan hoe ze die avond bij me kwam in die andere stad waar ik doelloos leefde hoe ze er alles voor over had om bij me te komen die avond die donkerblauwe avond zachte regen in het gouden lamplicht op het macadam van de straat hoe we samen lagen en liefde dat grote woord waar ik geen ander voor vinden kan in tijdloosheid omhelsde sindsdien in tiktakkende onrust verliet ik haar vaak maar en dat wou ik nog even zeggen weggaan deed ik nooit meer bij haar u heeft uw punt gemaakt