Leesfragment: Sport & seks

27 november 2015 , door Mels van Driel

Volgende week verschijnt Sport & seks, het nieuwe boek van Mels van Driel. Vanavond publiceert Athenaeum al voor, en stelt u in de gelegenheid uw eigen exemplaar te reserveren.

Op het kruispunt van cultuurgeschiedenis, psychologie, sociologie, geneeskunde, poëzie en sportjournalistiek onderzoekt seksuoloog en uroloog Mels van Driel in dit boek hoe seks binnen sporten tot uiting komt. De meeste aandacht wordt besteed aan schaatsen, voetbal, wielrennen, kracht- en vechtsporten, schaken, autoracen en atletiek, maar ook volleybal en rugby komen aan bod. Van Driel vond bijzondere anekdotes en prachtige gedichten maar ook platte verhalen, nare kwalen, afwijkende seksuele gedragingen en tekenen van gekte. Zijn toon is lichtvoetig en ironisch, maar vooral laconiek: de beste manier om gekkigheid en uitwassen tegemoet te treden. 

Inleiding

Dit boek vormt de weerslag van een zoektocht naar de gevolgen van seks op sport en omgekeerd naar die van sport op seks. Het is samengesteld op basis van verhalen uit kranten? en televisieinterviews, op websites en in weblogs, een uitgebreide verzameling boeken, resultaten van historisch, medisch, psychologisch en sociologisch wetenschappelijk onderzoek, uitspraken van sportlieden en trainers, gesprekken met ex-topsporters, een oudvoetbalscheidsrechter, anekdotes en affaires in de breedste zin van het woord, met zo nu en dan hulp van Wikipedia.

Her en der worden de verhalen verluchtigd met passende gedichten. Zo is het wel een zeer bont geheel geworden maar, elk nadeel heeft zijn voordeel, het boek biedt elk wat wils! Het is bedoeld voor een breed publiek dat oog heeft voor de problemen van sporters, evenals van andere soms deerniswekkende lieden met afwijkende seksuele gedragingen. De toon is lichtvoetig, ironisch maar vooral laconiek: de beste manier om onbenulligheden, gekkigheid en uitwassen tegemoet te treden. En het zijn achteraf niet meer dan verkenningstochtjes geworden! Per sport zijn er ongetwijfeld insiders die veel meer te berde hadden kunnen brengen.

Aan het begin van elke tocht ben ik bij mezelf nagegaan waarom ik wel of niet van een bepaalde sport hield en of ik ook naar de dameswedstrijden keek. Feit is dat ik een voetballiefhebber ben, maar nooit naar vrouwenvoetbal kijk. Met tennis heb ik weinig affiniteit, maar toen ik in de jaren negentig voor het eerst kreunende jongedames tegen elkaar zag spelen en elke opslag wel met een luide kreet gepaard ging, bleef ik toch voor de buis hangen. Hoe harder de kreun, hoe meer aandacht de tennissters kregen. Vooral van mannen. Zo zijn er legio voorbeelden waarom mannen blijven kijken naar sportende vrouwen, bijvoorbeeld schaatssters, kunstrijdsters, zwemsters, amazones, enzovoorts.

Dat heeft met hun lijven te maken. Mannen kijken echt niet naar worstelende of gewichtheffende vrouwen. En als ze mogen kiezen tussen vrouwen die in de zaal of op het strand volleyballen, worden het de schaars geklede beachvolleybalsters.

De voor de hand liggende vraag is waarom een uroloog een boek over sport en seks is gaan schrijven. Dat heeft er in de eerste plaats mee te maken dat ik een sportliefhebber ben en een brede belangstelling voor journalistiek heb. In de loop van mijn leven heb ik geschaatst, veldvoetbal gespeeld, Flits en Sharpie gezeild, geschaakt, aan zaalvoetbal gedaan, gefitnest en badminton gespeeld. Dat laatste tot op heden, in besloten verband met één andere heer en vijf dames. Allen op leeftijd, dus weinig sexy. Van strakke lijven is beslist geen sprake meer en met het klimmen der jaren blijken bij onverhoedse bewegingen vooral bij de vrouwen in ons clubje de sluitspieren een enkele keer tekort te schieten. Daar kom ik in algemene zin uitgebreid op terug.

De gemiddelde lezer zal als het gaat om het schrijven van een boek over seks en sport door een medicus wellicht ook eerder denken aan een vlot pennende sportarts, orthopeed of inspanningsfysioloog. Die hebben immers veel met sportlieden te maken en een uroloog heeft in hoofdzaak te maken met de 'edele delen'. Maar laat nu ook die 'edele delen' menigmaal te lijden hebben onder sport...

Ik ben sinds 1983 werkzaam in de urologie en uiteindelijk ook deels in de seksuologie en heb in de loop der jaren veel patiënten met sportgerelateerde klachten over hun geslachtsdelen, het urineren of slecht zaad gesproken. Met betrekking tot dat laatste ging het bijvoorbeeld om de gevolgen van het langdurig gebruik van anabole steroïden door krachtsporters. De zaadproductie heeft daar ernstig onder te lijden. Definitief stoppen blijkt in de praktijk voor deze patiënten buitengewoon lastig. Plasklachten als gevolg van een plasbuisvernauwing komen bijvoorbeeld nogal eens voor bij wielrenners bij wie het zadel niet goed is afgesteld. Datzelfde geldt trouwens ook voor erectiezwakte. Voor sommige jonge coureurs reden om hun carrière voortijdig te beëindigen. Vrouwelijke coureurs hebben vaak last van een plasbuisontsteking. De omhulling van een zaadbal kan scheuren door een woeste trap of een harde speelbal. De meest bijzondere patiënt uit mijn carrière betrof een mountainbiker die op zekere dag hard met zijn fietsstang in aanraking kwam. Hij ontwikkelde een erectie die anderhalf jaar aan zou houden. Het ging om wat genoemd wordt 'high-flow'-priapisme. Dat ontstaat omdat er een scheurtje optreedt in een van de zes slagaderen die de penis rijk is (de penis is één grote bloedworst). Normaal gesproken stroomt het bloed vanuit de slagaderen via kurkentrekkerachtige structuren de sponzige zwellichamen in. Zo blijft de druk in de zwellichamen laag en loopt een man niet de hele dag door met een stijve.

In geval van een scheurtje blijft er een overmaat aan bloed in de penis. De stijfheid bij 'high-flow'-priapisme is echter minder dan bij een normale erectie, over het algemeen niet meer dan zeventig procent. Voor penetratie is dat niet voldoende. Dat gold ook voor de mountainbiker en zijn partner. Hij kon bij masturbatie echter nog wel tot orgasme en ejaculatie komen. Omdat er continu vers bloed de penis in stroomt, is er bij 'high-flow'-priapisme geen gevaar voor zuurstoftekort. Dat betekent dat er ook geen risico is op weefselversterf. Het doet ook geen pijn. Het is wel ongemakkelijk.

Het fenomeen komt ook voor bij kinderen, bijvoorbeeld na een ongelukkige val op een verwarmingsradiator. In het merendeel van de gevallen lost Moeder Natuur het probleem op, zo niet bij deze vroege vijftiger. De behandeling is lastig, niet in het minst omdat het risico bestaat dat het normale erectiemechanisme definitief beschadigd raakt. Uiteindelijk besloot de patiënt in kwestie dit risico voor lief te nemen. Een handige interventieradioloog lukte het om vanuit de liesslagader een ultradun kathetertje naar het scheurtje te leiden om het vervolgens te lijmen.

De anderhalf jaar durende erectie verdween en enkele maanden later was het seksleven min of meer genormaliseerd. De erotische erecties waren weliswaar minder stijf dan voor het ongeval, maar geslachtsgemeenschap was weer mogelijk. Deze bijzondere ziektegeschiedenis was de directe aanleiding om dit boek te gaan schrijven. Terug naar sport en seks. Om het boek enige structuur te geven, volgt er na de inleiding een dertiental hoofdstukken, een per sport. Aan volkssporten als schaatsen, wielrennen en voetbal wordt de meeste aandacht besteed. Het bleek onmogelijk om alle sporten te bespreken. Over biljarten bijvoorbeeld valt, als het om seks gaat, ook maar bar weinig te melden. Natuurlijk, het is de sport waarbij de meeste commentatoren gaan fluisteren zodra er een speler met de keu tegen een bal tikt. Men noemt dat 'stoten' en dat is veelzeggend. Als je het langzaam uitspreekt, heeft het iets erotisch: langzaam met de keu heen en weer bewegen en vervolgens plotseling doorstoten. En dan de kleding van de heren!

Zwarte pantalon, wit overhemd met een rood hesje en soms een vlinderdasje. Dat kan toch anders? Bijvoorbeeld strakke zwarte jeans met strings, opdat hun achterwerk beter zichtbaar wordt. En waarom niet twee biljarters tegelijk om de tafel? Tafeltennissen doe je toch ook niet alleen? Ook niet onbelangrijk zijn de spastische bewegingen van de biljarter waarbij hij hangend boven de tafel een piqueetje maakt! Om een lang verhaal kort te maken: ook biljarten is een gesublimeerde vorm van seks, maar daarmee is alles wel gezegd. Geen apart hoofdstuk in dit boek! Even over dat sublimeren: volgens Sigmund Freud (1856-1939), de grondlegger van de psychoanalyse, stellen de seksuele driften enorme hoeveelheden energie beschikbaar. Die energie kan en mag niet onbeperkt gebruikt worden in relatie tot seksuele objecten. De samenleving staat dat niet toe. Mensen mogen niet ongelimiteerd hun seksuele driften en verlangens uitleven. Denk aan de imftopman in mei 2011 in New York. De reden: de medemens - in dit geval een kamermeisje afkomstig uit Guinee - dient een zekere bescherming en veiligheid te genieten.

De seksuele driften die niet bevredigd kunnen worden, komen volgens Freud terecht in het onbewuste. De energie die verbonden is aan die driften kan echter wel op een andere manier aangewend worden, bijvoorbeeld in de sport! Freud noemde het 'sublimeren'. Ofschoon een sport voor oudere dames en heren, heb ik niets met de golfsport. In plaats van de fallus in de vagina een balletje met par in een hole proberen te brengen, het is naar mijn oordeel een zeer verregaande, enigszins beschamende vorm van sublimeren. Sommige golfers hebben er zelfs een zogenaamde 'caddie' bij nodig! Toch wordt deze sport wel besproken.

De wetenschappelijke inzichten aangaande raakvlakken van sport en wetenschappen binnen de geneeskunde, psychologie, sociologie en geschiedenis komen vooral in de laatste twee hoofdstukken aan de orde. Dat leidde tot een bonte verzameling in de zin van bijvoorbeeld uitspraken van voetbaltrainer Louis van Gaal versus die van dr. Gert Hekma, docent homostudies aan de Universiteit van Amsterdam, om maar wat namen te noemen. Van Gaal geeft altijd en overal zijn mening. Gevraagd en ongevraagd. Maar hij heeft redelijk vaak ongelijk! Maar, om a priori stelling te nemen: ik ben vóór Van Gaal en mordicus tégen Cruijff en consorten. Laatstgenoemde heeft zich net als Van Gaal ooit uitgesproken over seks voor een wedstrijd. Daarover later meer.

Nog een willekeurig voorbeeld uit de bonte verzameling: de Italiaanse pornozender Conto tv kocht in september 2007 de uitzendrechten voor fc Groningen-Fiorentina, zo meldde De Telegraaf. Volgens een bestuurslid van de zender was er ruim tachtigduizend euro voor betaald. Het was voor het eerst dat een uefa Cupduel op een pornozender te zien was. Als het aan bestuurslid Antonio Crispino lag, ging Conto tv in de toekomst meer voetbal uitzenden. Er moest dan wel voor tien euro een abonnement op de pornozender genomen worden. Ook, en dat was voor het eerst in de voetbalgeschiedenis, moest je als Italiaan achttien jaar of ouder zijn om op de televisie naar fc Groningen te mogen kijken. Naar verluidt heeft de directeur van de fc het er nog steeds over.

Volgens Jan Mulder was er in Vlaanderen ooit een voetbalverslaggever die aan de hand van de vorm, lengte en stand van de penis van een voetballer kon bepalen waar die voor stond. Door een minuut na het laatste fluitsignaal in de kleedkamers te verschijnen, had hij in de loop der tijd de nodige informatie verzameld. Kwam er een speler van Thor Waterschei onder de douche vandaan, dan noteerde de verslaggever snel de kenmerken van diens penis. Op die manier stelde hij een heel bijzonder archief samen. Alle Belgische voetballers waren erin opgenomen. Als er een strafschop genomen moest worden, kon hij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid voorspellen dat de bal naast zou gaan: achter de bal stond bijvoorbeeld een slapjanus met een penis van nog geen zes centimeter. Paste een trainer een kwartier voor tijd een wissel toe, dan wist de verslaggever dat men nog een spannend kwartier tegemoet ging, want de wisselspeler was groot geschapen...

Een voorbeeld uit de wielrennerij: de Vlaamse wielrenner Björn Leukemans kreeg in 2007 de lachers op zijn hand met zijn verklaring voor zijn te hoge testosteronwaarde ten tijde van het wk wielrennen in Stuttgart. Hij beweerde bij een dopingcontrole aan huis net aan het seksen te zijn geweest. De antidopingexperts zouden deze verklaring lachend van de hand hebben gewezen. Seks heeft immers niets van doen met synthetisch testosteron! Veel wielrenners kwamen in de loop der tijd met de meest onnozele verklaringen voor afwijkende bloedwaarden.

Het laatste voorbeeld uit de bonte verzameling: tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Beijing werden er aan de atleten honderdduizend condooms uitgereikt. In Sydney (2000) ging het nog maar om dertigduizend condooms per twee weken. Die honderdduizend in Beijing bleken niet eens genoeg, want op een gegeven moment werden er nog twintigduizend bijbesteld. In het olympisch dorp huisden er ongeveer zestienduizend atleten en coaches. Gemiddeld werden er dus per persoon ruim zeven condooms gebruikt. Bij het lezen van dat bericht dwaalden mijn gedachten af naar de hockeyvrouwen en niet naar onze waterpolospeelsters. Een ex-deelnemer vertelde me dat het op de Olympische Spelen gewoonlijk op een orgie uitdraait, maar wel pas als de wedstrijden achter de rug zijn. Omdat de volleyballers gewoonlijk laat aan de bak mogen, zijn zij de klos! Weinig seks voor deze mannen en vrouwen! Dat is op zich geen ramp, in de wetenschap dat volgens insiders volleyballers over het algemeen een relatief lage libido hebben. Weer een andere insider, Johan Kenkhuis, voormalig topzwemmer en tweemaal deelnemer aan de Spelen, vertelde me droogjes dat het merendeel van de condooms met water wordt gevuld om vervolgens als projectiel gebruikt te worden!

Uitgeverij De Arbeiderspers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum