Leesfragment: Tocht naar de diepte

27 november 2015 , door Maria Vlaar

Morgen in De Groene Amsterdammer, vanavond al te lezen op Athenaeum.nl: Maria Vlaar over Michael Köhlmeiers Idylle met verdrinkende hond: 'Hoe schrijf je over een zo groot en verscheurend verlies? Hoe kun je literatuur maken van je herinneringen en je verdriet? Waar houdt de werkelijkheid op en begint de literatuur? In Idylle met verdrinkende hond worden deze vragen ingenieus en intrigerend benaderd.'

De samenwerking tussen Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer is versterkt: op de site van De Groene kunt u de besproken boeken direct bij Athenaeum kopen.

‘Wanhoop zoekt wanhoop. Kom, ruik eens hoe zoet!’ Köhlmeier en zijn vrouw Monika — de novelle heeft een sterk autobiografisch karakter — zijn in diepe rouw door de dood van hun jongste dochter, enkele jaren geleden. Beiden lijden ze aan depressies en slapeloosheid. Ze hopen te dromen over Paula, over hoe ze verder leeft, een kind krijgt en gelukkig is, en niet als adolescent door een val van de berg vlak bij hun Oostenrijkse huis overlijdt. Maar ze kunnen de slaap niet vatten, dus maken ze chocolademelk voor elkaar in de nachtelijke keuken. De schrijver leeft een dubbelleven: ’s nachts struint hij internet af, eerst op zoek naar lotgenoten die verslaafd zijn aan hun bloeddrukmeter of slaappillen, later naar diepgaande kennis over een middeleeuwse filosoof. En overdag probeert hij het leven van een schrijver te leiden, en te wandelen.
Schrijven over de dood van een kind — het is een klein en vlijmend genre. In Nederland zijn er overtuigende voorbeelden als Schaduwkind van P.F. Thomése en Contrapunt van Anna Enquist. In Polen schijnt er zelfs een aparte term voor te bestaan. Het genre richt ook altijd de blik op zichzelf: hoe schrijf je over een zo groot en verscheurend verlies? Hoe kun je literatuur maken van je herinneringen en je verdriet? Waar houdt de werkelijkheid op en begint de literatuur?
In Idylle met verdrinkende hond worden deze vragen ingenieus en intrigerend benaderd. Het echtpaar krijgt bezoek van Johannes Beer, redacteur van Köhlmeiers uitgeverij. Hij is de beste redacteur van Duitsland en een buitengewoon vreemde man. Niemand kent hem eigenlijk; hoewel hij zichzelf een vriend noemt, weet Köhlmeier niets over zijn privé-leven. In de loop van de novelle kom je erachter dat Beer, behalve een zeer precies redacteur en intellectueel, ook een afsplitsing is van de schrijver. Zij zijn als King Lear en zijn nar. Beer vertelt hem hoe hij literatuur zou kunnen maken van wat hem is overkomen; hij is het ‘literaire geweten’ van de schrijver. Hij doet dat door juist niet over Paula en haar dood te praten. Dat gesprek tussen de twee mannen speelt zich helemaal af in het hoofd van de schrijver. De twee mannen vallen samen, ‘hoorde ik, hoorde hij, hoe hij, hoe ik aan een zin knutselde’, en hebben dezelfde literaire voorkeur: Heart of Darkness van Joseph Conrad. Dat boek, over de tocht naar de diepste diepte van het oerwoud, waar alleen nog ‘the horror’ heerst, is op een geraffineerde manier aanwezig in deze novelle. Monika, de prachtige vrouw van de schrijver, op wie Beer, een nogal egocentrisch karakter, onmiddellijk verliefd wordt, heeft in de serre van de woonkamer een rimboe gebouwd van bomen en planten in potten, met daartussen maskers, stenen en plastic dieren en een bloemenweelde van stof. Het is een sterk beeld voor een depressie: de vrouw die helemaal in haar zelfgemaakte fantasiewereld verdwijnen kan, zoals de schrijver in de rimboe van zijn woorden. De schrijver zou haar dolgraag willen volgen, maar in zijn plaats is het Beer die een extatische ervaring ondergaat in het artificiële oerwoud. Het boek werkt als een liefdesverklaring aan Monika. De schrijver en zijn vrouw zijn ieder in hun eigen wanhoop afgedaald, ‘alsof we uit verschillende landen komen’, maar willen elkaar juist niet loslaten.
In zijn mooiste droom vangt de schrijver zijn vallende dochter op en redt hij haar. Beer doet hem weer geloven in literatuur; in een verhaal kan Paula immers wel verder leven. De catharsis komt als een ‘idylle met hond’. Een verdwaalde hond die Beer abusievelijk voor zijn baasje aanziet, zakt door het ijs en moet gered worden. Uiteindelijk is het de schrijver, en niet de redacteur, die hem met gevaar voor eigen leven redt. De literatuur vermag veel, maar om van rouw te herstellen en het leven van de hond te redden is een mens van vlees en bloed nodig. Gelukkig dat die mens een schrijver is die het zo overtuigend en subtiel kan opschrijven.

De Groene Amsterdammer
Dichters & Denkers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum