Leesfragment: Venezia

07 augustus 2011 , door Luc Verhuyck

12 augustus verschijnt een nieuwe 'anekdotische reisgids' van Luc Verhuyck, Venezia. Vanavond kunt u het Woord vooraf al lezen.

Behalve de mooiste stad ter wereld is Venetië een verzameling mythen, historische verhalen en anekdotes. Beroemde schrijvers hebben er hun hart verloren, onder wie Casanova, Thomas Mann en Jeanette Winterson, en wie het San Marcoplein en het Canal Grande met eigen ogen heeft gezien zal dat schouwspel nooit meer vergeten. Talloze grote meesters hebben zich door de stad laten inspireren.

In Venezia heeft Luc Verhuyck de mooiste en meest bijzondere verhalen over de stad per locatie bijeengebracht. Zijn boek behandelt zowel de historisch belangrijke plaatsen als de plekken die nauwelijks bekend zijn en waar nog veel te ontdekken valt. Door de alfabetische rangschikking, de interne verwijzingen, een handig register en een aantal plattegronden is Venezia onontbeerlijk voor wie naar de stad afreist. Het boek is geïllustreerd met een groot aantal verrassende foto’s en afbeeldingen.

Luc Verhuyck begeleidt cultuurreizen naar Italiaanse kunststeden. Hij schreef eerder succesvolle anekdotische reisgidsen over Rome (SPQR) en Florence (Firenze, gelauwerd als beste reisboek van 2006).

Woord vooraf

Toen Casanova op zeker ogenblik een bekoorlijke jongedame wilde benaderen om voldoening te zoeken voor zijn driften en begeerten, had die moeite om hem af te houden. Omdat ze zijn opdringerige avances stilaan beu begon te worden, maar niet goed wist hoe ze hem dat aan zijn verstand moest brengen, vond ze er, kwestie van hem af te schudden, niet beter op dan hem, weliswaar in strijd met de waarheid, mee te delen dat ze zich alleen maar aangetrokken voelde door vrouwen, waarop de niet aflatende Casanova gevat repliceerde: ‘Dan zullen wij het beslist goed met elkaar kunnen vinden, want ook ik voel mij bijzonder tot vrouwen aangetrokken.’
Casanova! Waarschijnlijk is hij de meest algemeen bekende Venetiaan. Zijn naam is zelfs een soortnaam geworden en een ‘casanova’ wordt dan ook met een kleine letter geschreven. Wie die status bereikt, is pas echt beroemd. Tot spijt van wie het benijdt, hij is de meest succesvolle rokkenjager, vrouwenversierder en charmeur uit de geschiedenis en de bovenstaande anekdote is tekenend voor zijn reputatie.
Over Casanova doen wel meer leuke verhalen de ronde en we zullen hem in dit boek bij herhaling tegenkomen, want in deze gids zijn we, zoals ook al in onze boeken over Rome en Florence, op zoek gegaan naar de anekdotiek die een stad omgeeft, die haar vanuit een bijzondere hoek belicht en die haar meer tot leven brengt dan louter feitelijkheden. Maar let wel, dit is geen boek met reisverhalen, noch met persoonlijke ervaringen, het is een reisgids waarin we volksverhalen, stadslegenden, petites histoires, faits divers en leuke weetjes allerhande bij elkaar hebben gesprokkeld. We hebben ons daarvoor gebaseerd op papieren bronnen, zowel literaire als historische, zowel biografische als religieuze, maar we hebben ook tal van kunsthistorische werken, oude reisgidsen, correspondenties, ambtelijke stukken en dergelijke onder de loupe genomen. Jarenlang hebben we over Venetië gelezen en de stad vaak bezocht. We hebben zo de leukste en meest pakkende anekdotes kunnen verzamelen en het zij toegegeven, af en toe hebben we ook van het internet gebruik gemaakt. Waar dat mogelijk was, hebben we de informatie ter plekke gecontroleerd, maar veel van de verhalen baden in een sfeer van waas en mysterie, zoals heel de stad dat eigenlijk doet.
In Venetië hangt een aparte, wat mysterieuze sfeer. De stad heeft met haar mistige vergezichten, de zacht klotsende kanalen, de huizen in het water, de kleine, smalle straatjes, de doodlopende steegjes, de onverwachte, verstilde pleintjes, de duistere sottoportego’s, de talrijke bruggetjes, de verrassende hoekjes en kantjes, iets geheimzinnigs. Er is nauwelijks nieuwbouw en ze heeft haar middeleeuws karakter vaak behouden. Tel daarbij het eigen dialect, de commedia dell’arte, het carnaval en de maskerades, de anachronistische gondels, dat allemaal samen heeft door de eeuwen heen bezoekers van de meest diverse pluimage aangetrokken. Zo werd Venetië een stad van avonturiers waar waarzeggers en toekomstvoorspellers, tovenaars en duivelbezweerders, acteurs en acrobaten, koorddansers en goochelaars, escamoteurs en illusionisten, ballerina’s en muzikanten, astrologen en alchemisten, kruidendokters en gifmengers, kwakzalvers en valsemunters, onheilsprofeten en volksverlakkers, wonderdoeners en gelukzoekers, zwendelaars en oplichters, vrijmetselaars en kabbalisten, vleiers en spionnen, spelers en bedriegers, courtisanes en vagebonden, brouwers van liefdesdrankjes en levenselixirs en allerhande duistere figuren de ideale omgeving konden vinden om misbruik te maken van de goedgelovigheid der mensen. Geen wonder dus dat geesten, spoken, duivels en ander tuig uit een mythische- of sprookjeswereld steeds weer opduiken in de volksverhalen en de stadslegenden. Het leven in een libertijns Venetië leek soms één grote verkleedpartij, waarin bijgeloof nooit ver weg was.
De stad op een goede manier bezoeken ligt niet zo voor de hand, omdat voor Venetië een aantal dingen niet gelden die elders volstrekt vanzelfsprekend zijn. Zo ontbreekt bijvoorbeeld verkeer op wielen. In andere steden die door stromen, rivieren, kanalen, grachten of reien doorsneden worden, is een boottochtje een vaak succesrijke toeristische attractie. In Venetië varen alleen gondels voor het plezier want overigens is het verkeer op het water een bittere noodzaak, al verwarren de meeste toeristen het een met het ander. Zij promoveren immers een verplaatsing met de vaporetto tot een tochtje met een plezierboot, vaak tot ergernis en ongenoegen van de Venetianen of de pendelaars, en dat geldt zeker voor de lijnen die over de hoofdader van de stad, het Canal Grande, varen.
Dat Venetië verkeersvrij is, maakt het ongetwijfeld ook tot de stilste stad op deze bol. Voor een al bij al relatief drukke stad is het een oase van rust en de stad straalt die rust ook uit. Alleen bij sommige vaporettohaltes is het wel eens hectisch en het is bijzonder druk op de Piazza en de Piazzetta San Marco, bij de San Marcobasiliek en de Campanile, aan de Rialtobrug en de Ponte della Paglia (met zicht op de Brug der Zuchten), op de hoofdstraat tussen Rialto en San Marco en op de Molo tussen de vaporettohaltes San Marco en San Zaccaria. Gaat men daar een paar tientallen meter vandaan, dan is het opeens rustig en stil. Het lawaai dat in de stad heerst, is daarom ook van een volkomen andere orde dan elders. In Venetië wordt de stilte verbroken door geluiden als het geroezemoes van duizenden stemmen of het gekwetter van enkelingen, het schuifelen van voeten, een enkele gehaaste stap, de roep van een kruier, het krijsen van meeuwen, het koeren van duiven, het repertoire van straatmuzikanten, het kabbelen, klotsen, ruisen, zuigen en overslaan van water, het luiden van klokken, het ronken van scheepsmotoren, het geroep (of gezang) van een gondelier, een enkele scheepsfluit, ... Met een gondel over de kanalen glijden is als een uitstap door het verleden maken dat hier evenwel het heden is.
Venetië is enig ter wereld en kan alleen met zichzelf worden vergeleken, wat ook Goethe in 1786 al opmerkte. Dat een aantal andere aantrekkelijke steden zoals Amsterdam of Brugge, maar ook Amiens, Sint-Petersburg en Stockholm, en wellicht nog meer plaatsen waar veel water stroomt en die op zichzelf al zoveel te bieden hebben, wel eens het Venetië van het Noorden worden genoemd, geeft aan hoeveel aanzien de stad geniet en welke uitstraling ze heeft, want de uitspraak komt nooit omgekeerd voor. Het is voor hen een epitheton, dat ze graag gebruiken, maar er is natuurlijk slechts één echt Venetië.

Dit boek heeft geen enkele wetenschappelijke pretentie en wil ook niet de ultieme reisgids zijn. Het wil Venetië tonen vanuit een andere invalshoek en een kleurrijk register bieden op deze bijzondere stad.
De meeste verhalen die we vertellen zijn verbonden met een bepaalde locatie en soms kan het lijken alsof er een wanverhouding bestaat tussen het (kunst)historisch belang van een of andere bezienswaardigheid en de aandacht die ze in dit boek krijgt in vergelijking met andere plekken. Dat is inderdaad zo, maar jammer genoeg komt het voor dat er een mooie anekdote gelinkt is aan een minder beroemde of weinig bezochte plek en dat er over een of andere roemruchte plaats geen leuke verhalen zijn opgedoken, hoe zonde we dat zelf ook vinden. Om de algemene bruikbaarheid van het boek te vergroten hebben we de meeste Venetiaanse locaties opgenomen, ook wanneer er geen bijzonder verhaal mee verbonden is. En omdat veel reizigers daar nood aan hebben, vermelden we ook louter feitelijke gegevens, zoals namen van kunstenaars, jaartallen of afmetingen.
Uiteraard kunnen we in een stad zo rijk aan kunstschatten en geschiedenis als Venetië niet bij elk werk blijven stilstaan. We pikken er de belangrijkste uit of die waarmee een anekdote of een weetje is verbonden. Ook op die manier zal de gebruiker een groot aantal kunstwerken hebben gezien en niets belet hem om te blijven stilstaan bij een of ander werk dat zijn aandacht heeft getrokken en, indien die er is, de verklarende pancarte te lezen. Wie wel eens vaker kunststeden bezoekt, weet dat men op zeker ogenblik, hoe geïnteresseerd men ook is, een verzadigingspunt bereikt omdat men te moe wordt en er kennelijk grenzen zijn aan het bevattingsvermogen.
Al schrijft dit boek niet echt wandelingen voor, plaatsen die dicht in de buurt liggen van locaties die een eigen ingang hebben gekregen, worden daar besproken, omdat men anders riskeert om niet meer in diezelfde omgeving terug te komen. Vaak gaat het om aardigheidjes waar de gemiddelde bezoeker aan voorbij zou lopen tenzij hij erop gewezen wordt. Wanneer er op een bepaalde plaats te veel te zien en te vertellen valt, zoals op de Piazza San Marco, dan wordt met een * meteen onder de hoofdstuktitels naar andere kapitteltjes verwezen, kwestie van de verschillende ingangen overzichtelijk en bevattelijk te houden. Met een * in de tekst wordt verwezen naar andere locaties waar eveneens wat verteld wordt in hetzelfde verband of waar een nadere verklaring te vinden is.
Veel paleizen en monumenten langs het Canal Grande hebben een beknopte eigen ingang gekregen omdat er voor de meeste geen ‘fondamenta’ of ‘riva’ (wandeldijk) loopt, zodat ze enkel vanop het water kunnen worden waargenomen en al varend heeft men op de vaporetto niet de tijd om tegelijkertijd te kijken, mogelijk een foto te maken en dan nog die kleine stukjes te lezen, hoe kort ze ook zijn. Daarbij komt nog dat men op een vaak overvolle vaporetto meestal maar naar één zijde een (goed) uitzicht heeft. De bezienswaardigheden worden daarom steeds links of rechts gesitueerd in Noord-Zuid richting, dat wil zeggen het traject van de Piazzale Roma of de Ferrovia (het station) naar San Marco.
Bij het alfabetisch rangschikken van de bezienswaardigheden zijn we op een aantal moeilijkheden gestoten die we naar best vermogen hebben proberen op te lossen. We konden namelijk niet consequent uitgaan van de officiële namen omdat een aantal locaties internationaal alleen nog bekend zijn onder hun courante, verbasterde Venetiaanse naam, die dus niet de officiële is. Enkele voorbeelden: de Accademia vindt men onder haar officiële benaming Gallerie dell’Accademia en de San Marco onder Basilica di San Marco. Maar dat San Stae een verbastering is van Sant’ Eustachio, of San Trovaso een gecorrumpeerde en samengetrokken vorm van San Gervasio e Protasio weten zelfs veel Venetianen niet meer. En dan zijn er nog de algemeen verspreide Venetiaanse verbasteringen: San Vidal voor San Vitale, San Pantalon voor San Pantaleone zijn nog duidelijk herkenbaar, maar San Lio voor San Leone, San Polo voor San Paolo, Sant’ Aponal voor Sant’ Apollinare, Sant’ Alvise voor San Luigi zijn al een stuk minder duidelijk. Andere, zoals San Zanipolo (voor Santi Giovanni e Paolo), San Zulian voor San Giuliano of Santa Maria Zobenigo (voor Santa Maria del Giglio) worden uitsluitend door Venetianen gebruikt. En dan zijn er nog de kerken waarvan de officiële naam nog wel bestaat, maar die gewoonlijk met hun populaire, zij het daarom niet dialectische benaming worden aangeduid, zoals de Santa Maria del Rosario die algemeen bekendstaat als I Gesuati of de Santa Maria di Nazareth die gewoonlijk Gli Scalzi wordt genoemd. Voor al die gevallen verwijzen we naar het register, omdat daarin zowel de officiële als de populair gebezigde namen, telkens onder hun eerste letter zijn opgenomen.
Tenzij het niet anders kon (zoals in het geval van bijvoorbeeld de San Stae), hebben we geprobeerd consequent namen te gebruiken in algemeen Italiaans, terwijl de straatnaamborden of ‘nizioletti’ in het Venetiaans zijn: daarom zal men op de naamborden ‘cale’ zien staan in plaats van ‘calle’, ‘rio terà’ in plaats van ‘rio terrà’, ‘de la’ in plaats van ‘della’, ‘Madona’ in plaats van ‘Madonna’, ‘Gheto Vechio’ in plaats van ‘Ghetto Vecchio’ enzovoort, want het Venetiaans kiest vaak voor de enkele medeklinker. Alleen waar in een dergelijke straatnaam echte Venetiaanse dialectwoorden worden gebruikt, hebben we die behouden omdat de namen anders misschien niet eens meer herkenbaar zouden zijn of niet meer terug te vinden op plattegronden of in indexen. Daarom is bijvoorbeeld ‘Cale drio el Forner’ ‘Calle drio el Forner’ geworden, maar hebben we ‘drio’ niet vervangen door ‘dietro’ (achter) en ‘el forner’ niet door ‘il fornaio’, wat algemeen Italiaans is voor ‘bakker’, of in ‘Cale del Frutariol’ niet gekozen voor ‘fruttaiolo’ ‘fruithandelaar’, in ‘Cale del Magazen’ niet voor ‘magazzino’ (magazijn) of in ‘Corte de le do Porte’ wel voor ‘delle’, maar niet voor ‘due porte’. Ook Venetiaanse stadsplannetjes zijn daar overigens niet consequent in, de ene naam is aangepast, de andere niet.
In het register zijn we dus uitgegaan van de courante namen, maar een aantal locaties is tweemaal opgenomen, omdat zowel de Italiaanse benaming als de Nederlandse wordt gebruikt. Zo zal men behalve ‘Palazzo Ducale’ ook ‘Dogenpaleis’ kunnen vinden omdat beide benamingen worden gebruikt, maar ‘Museo Correr’ zal niet worden vertaald als ‘Corrermuseum’. De ‘Brug der Zuchten’ zal men echter alleen in het Nederlands aantreffen, omdat in ons taalgebied niemand ooit spreekt over de ‘Ponte dei Sospiri’. Minder algemeen bekende benamingen van kerken, paleizen, pleinen of straten blijven doorgaans onvertaald. Locaties waarbij of personen bij wie specifiek wordt stilgestaan zijn met een vet paginanummer aangegeven. Personen zijn alleen opgenomen wanneer ze wezenlijk hebben bijgedragen tot de (cultuur)geschiedenis of wanneer ze een hoofdrol spelen in een anekdote of historisch verhaal, met uitzondering van figuren die ontsproten zijn aan de volksfantasie. De tussen haakjes geplaatste jaartallen bij personen zijn de levensdata; bij pausen en doges echter hebben ze betrekking op hun regeerperiode.
Voor het goede begrip van Venetië mochten ingangen als ‘acqua alta’, ‘carnaval’ ‘courtisanes’, ‘de doge’, ‘gondels en gondeliers’, ‘waterputten’ en dergelijke in deze gids niet ontbreken. Ze zijn bijeengebracht in het eerste hoofdstuk ‘Venetië, een inleiding’. De eilanden in de lagune vormen geen apart hoofdstuk, ze zijn gewoon alfabetisch in het boek opgenomen. De erg kleine, vaak onbewoonde eilanden die moeilijk te bereiken zijn omdat er geen openbaar vervoer naartoe vaart, zijn meestal buiten beschouwing gelaten.
Wat de illustraties betreft, hebben we hoofdzakelijk gekozen voor foto’s en prenten die een meerwaarde bieden en iets aan het boek toevoegen, bijvoorbeeld omdat wat afgebeeld is niet of niet meer te zien is.
Op de plattegrond(en) achter in het boek zijn de belangrijkste bezienswaardigheden aangeduid.
Hoewel deze gids in zijn opzet geen praktische informatie biedt, is de auteur van mening dat u tijdens uw verblijf in Venetië een ‘ombra’ (een glas witte, intussen ook rode huiswijn) en/of een ‘spritz’ (witte wijn met een scheut bitter aperitief als Amaro, Campari, Gancia, Cynar, … en bruisend water) moet drinken en zeker de ‘chichetti’ moet proeven, kleine hapjes het best te vergelijken met de meer algemeen bekende Spaanse tapa’s, die in de meeste ‘bàcari’ (meervoud van bàcaro) of wijnbars van de ochtend tot de avond te krijgen zijn. Ook de typisch Venetiaanse koekjes, de ‘baicoli’, zijn aan te bevelen.
Wie Venetië aan de hand van dit boek wil exploreren, zal bepaalde aspecten van de stad ontdekken die hij/zij niet voor mogelijk hield en die hem/haar beslist zullen verbazen en/of ontroeren.
Geniet, maar neem er uw tijd voor en geniet met mate, want overdaad zou in een stad waar zoveel te zien is, tot indigestie kunnen leiden en hoewel er daartegen best wel gedegen medicatie op de markt is: voorkomen is nog altijd beter dan genezen.

© Luc Verhuyck
Auteursportret © Gerda GAthenaeum - Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum