Leesfragment: Zonder Blanca

16 augustus 2012 , door Antonio Muñoz Molina
|

1 augustus verschijnt Antonio Muñoz Molina's roman Zonder Blanca (En ausencia de Blanca, vertaald door Adri Boon). Vanavond kunt u er alvast een fragment uit lezen en uw exemplaar reserveren.

Mario López, een jonge bouwkundig tekenaar, werkzaam in een provinciestad, laat zich nooit verleiden tot een borrel na het werk met zijn collega’s. Hij leeft voor zijn vrouw, Blanca. Alle uren die hij niet met haar kan doorbrengen, drukken op hem als een last en voelen als een verkorting van zijn geluk. Blanca is voor hem de personificatie van de uitbundige kant van het leven.

Zij bezit de aantrekkingskracht van een hogere klasse en hij aanbidt haar. Mario wordt beheerst door de angst haar te verliezen of door haar in de steek gelaten te worden. Een angst die voortkomt uit zijn vermoeden dat hij een vrouw als Blanca eigenlijk niet verdient.

De vrouw die niet Blanca was, kwam gekleed in Blanca’s groenzijden blouse, met haar jeans en lage schoenen aan, van achter uit de gang naar Mario gelopen, hem toelachend met enigszins dichtgeknepen ogen, ogen die dezelfde kleur en vorm hadden als die van Blanca maar niet haar ogen waren, net zoals ze hem begroette met een stem die zozeer leek op de stem van Blanca dat het was of zij sprak. En net als Blanca boog ze voorover om hem te kussen, want ze was iets langer dan hij, maar in plaats van haar mond dicht te houden terwijl ze hem onbewust een zoen gaf met de vluchtigheid van wat een dagelijkse gewoonte is geworden, liet ze haar lippen van elkaar wijken en zocht zijn tong, waardoor Mario, overrompeld door die onverwachte begeerte, niet op tijd wist te reageren.

In haar adem en in het kortstondige contact met haar weke, volle lippen leek hij weer de verrukking van Blanca’s eerste kussen terug te vinden, vals nu maar ook identiek, een volmaakte, of bijna volmaakte gelijkenis, die alles nog veel onwerkelijker maakte. Hij genoot van haar lange, zachte handen, die evenwel niet Blanca’s handen waren, van het gebaar, dat hij niet van haar kende, waarmee ze haar arm om zijn middel sloeg om hem naar de kamer te leiden, alsof hij zijn eigen huis niet kende, het huis waarin hij al woonde toen hij Blanca nog niet eens kende, alsof ook het huis vals was, een exacte kopie van iets wat niet meer bestond: de vloer, de schilderijen in de gang, de meubels in de kamer, waar Blanca zo veel kritiek op had (en terecht, want toen Mario ze kocht had hij een slechte smaak), het door Mario’s moeder of grootmoeder geborduurde tafelkleed, de borden met dampende soep, zojuist klaargemaakt en opgeschept door de bedriegster of bijna perfecte dubbelgangster van Blanca, die de pan van het vuur haalde nadat ze vanaf het balkon had gezien dat Mario de straat overstak. (Maar Blanca, de echte, van vroeger, was misschien nooit het balkon op gelopen om te kijken of hij eraan kwam.) Ze rook lekkerder dan ooit, dacht Mario bijna met wroeging, toen hij voor het eerst merkte dat hij zich niet zozeer bij de situatie begon neer te leggen maar eerder dat de mogelijkheid bestond dat dat ten slotte zou gebeuren, want hij begreep met een gevoel van weemoed en opluchting dat hij niet eeuwig de argwanende vijandigheid, de onverzoenlijke waakzaamheid, de wanhopige eenzaamheid van een spion kon blijven volhouden. Anders dan Blanca veegde de vrouw die nu tegenover hem zat te eten niet na elke lepel soep haar lippen af met een punt van het servet, ook wierp ze hem niet instinctief een afkeurende blik toe als hij ook maar het minste geluid maakte tijdens het eten van zijn soep en evenmin wachtte ze onbeweeglijk, zonder iets tegen hem te zeggen, tot hij besefte dat het zijn taak was uit de keuken de schaal met het hoofdgerecht en het bestek voor het vlees te gaan halen.

Blanca zou nooit voor het afruimen van de tafel een sigaret hebben opgestoken en ze zou al helemaal niet op de bank zijn gaan liggen om televisie te kijken zonder eerst de afwas te hebben gedaan en alles netjes te hebben opgeborgen. Blanca keek eigenlijk nooit tv, alleen het journaal en Metropolis, een vreemd kunstprogramma met schokkerige beelden en metalachtige ritmes dat ooit eens een reportage wijdde aan de schilder met wie ze het net had uitgemaakt toen ze Mario leerde kennen. Gekleed in Blanca’s kleren – de zijden blouse die bijna aanvoelde als haar huid, de strakke jeans die haar figuur zo goed deed uitkomen en haar langer maakte – blootsvoets (Blanca’s lage schoenen lagen naast de bank), keek de vrouw die niet Blanca was televisie, loom gevlijd tegen een groot zwartleren kussen, rokend, of eigenlijk hield ze de sigaret alleen maar vast, alsof ze hem vergeten was, en als Mario niet op tijd was toegeschoten om hem met een trefzeker gebaar weg te nemen, zou ze haar vingers er nog aan hebben gebrand of zou er as op het tapijt zijn gevallen met schroeiplekken tot gevolg. Argwanend, steeds op zoek naar sporen van vervalsing, richtte Mario zijn aandacht op haar ranke, sierlijke voeten met op de wreef, vaag zichtbaar, de blauwe aderlijnen, hoewel ze er normaal altijd enigszins onverzorgd uitzagen, en het viel hem op dat er nu echter geen enkel geschaafd of ruw plekje op haar hiel zat, bovendien ontdekte hij, toen hij zijn blik afwendde, dat haar nagels roodgelakt waren, iets wat hij bij Blanca nog nooit had gezien. Maar meteen begon hij te twijfelen. Hij lette meestal niet op dat soort details, Blanca had hem weleens verweten dat hij er geen oog voor had, dat hij niet keek naar de kleren die ze droeg of naar de veranderingen in huis, nooit erg spectaculair overigens, want het geld groeide hun niet op de rug, waarmee zij probeerde hun woning gezelliger te maken. Hoewel hij geloofde, nee, ervan overtuigd was dat Blanca nooit haar teennagels had gelakt, dwong hij zichzelf goed na te denken om er absoluut zeker van te zijn, en toen Mario begon te twijfelen sloeg de wanhoop toe.

© Antonio Muñoz Molina
Vertaling © Adri Boon
Auteursportret © Ricardo Martin

Uitgeverij De Geus

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum