Leesfragment: Ademhalen onder de maan

27 november 2015 , door Ingmar Heytze
| | |

25 januari verschijnt de nieuwe bundel van Ingmar Heytze, Ademhalen onder de maan. Vanavond publiceren we er drie gedichten uit voor.

bij jou vergeet ik bijna/ dat we samen maar één leven krijgen

In Ademhalen onder de maan leeft Ingmar Heytze levens van anderen - nieuwsgierig, verbaasd en soms weemoedig - want één leven is hem te weinig. Waar staat het huis waarin je óók had kunnen wonen? Hoe koester je een dochter die je nooit hebt vastgehouden? Wat zijn de gedachten van de allerlaatste mens op aarde?

Ademhalen onder de maan is de tiende bundel van Ingmar Heytze (1970). In 2008 ontving hij de C.C.S. Croneprijs voor zijn oeuvre.

'Waar veel dichters naar streven heeft Heytze al jaren gevonden: een eigen stem. Het is een welluidende stem.' Adriaan Jaeggi
'Natuurtalent.' Gerrit Komrij
'Heytze is in zijn eentje The Beatles van de Nederlandse poëzie.' Joost Zwagerman

Kumari

Ergens in de wereld laat een kunstenaar een huizenhoge
rubbereend te water. In een ander land overvalt een vrouw
een bank met een pak melk als wapen. Elders schildert
een man zijn eigen zebrapad, staat een jongen, conform
zijn laatste wens, drie dagen verticaal opgebaard.

Een babywalvis denkt dat een schip zijn moeder is en sterft
na enkele dagen meezwemmen aan ondervoeding. Nepalese
geestelijken zoeken naar een meisje tussen twee en vier,
met de inborst van een leeuw, het lichaam van een vijgenboom
en de stem van een eend, de levende incarnatie van de godin
Kumari. Eenmaal gevonden draagt ze rood en goud,

mag ze alles doen waar ze zin in heeft totdat ze bloedt en ik —
ik ben de bewaker van dit moment, ik heb de stem van een eend
en de inborst van een leeuw, ik eet vijgen als ik er zin in heb,
ik kijk naar alle schermen tegelijk en zie: ergens in de wereld
laat een kunstenaar een huizenhoge rubbereend te water —

 

Afstammeling

Ze stammen af van schildersmuzen, generaals en potestaten.
Er is licht waarbij je haar kunt zien in mij, zei het meisje
dat daar naakt voor naar het venster liep. Ik zag het niet,

ik ben hier voor het eerst. Ik drentel mee in mijn haveloze
stoet lijfeigenen, infanteristen, ambtenaren derde klasse.
Onze bloedlijn werd nergens wakker gekust.

En wat er in hun trekken huist van koningin, patriciër
of grootvizier, ik zie het niet.Maar soms, in het voorbijgaan,
voorrang eisend met te grote wagens, hard pratend

in cafes, pronkend met buiken vol nageslacht, bieden ze
mijn horig dna een glimp van wat ze schijnen te herhalen.

 

Over en weer

Achter het zolderraam tegenover mijn huis
gaat na een half jaar het licht weer aan.
Zou ze terug zijn, het meisje met de blonde krullen
dat elke donderdagavond jurkjes stond te passen

voor de spiegel? In een ooghoek kwam ze uren
later thuis, ontkleedde zich en ging naar bed.
Soms zwaaide ze. Nee, ik ging er niet speciaal
voor zitten, en als ik over de vensterbank keek
kwam dat omdat ik om haar gaf, hoewel
we elkaar op straat voorbij zouden gaan.

In de kamer staan drie mannen in pak.
De eerste schijnt in het rond met een bouwlamp,
de tweede wijst hoe alles anders wordt. De derde
staart naar mij, in kamerjas, achter mijn raam.

© Ingmar Heytze
Auteursportret © Anouk Prins

Uitgeverij Podium

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum