Leesfragment: De jeugd van tegenwoordig

27 november 2015 , door Cas Wouters
| | | |

Op dinsdag 12 juni verschijnt De jeugd van tegenwoordig van Cas Wouters. Vanavond al wordt er naar aanleiding van dit boek gediscussieerd in Spui25, en kunt u een fragment uit de inleiding op onze website lezen.

Sinds 1880 is de jeugd van tegenwoordig grondig veranderd, samen met de verhoudingen tussen de generaties, de seksen en de sociale klassen. Dat bracht ophef en soms morele paniek teweeg, zoals over seksualisering: van steeds kortere rokken, seks voor het huwelijk en ongehuwd samenwonen, tot terloopse seks met onbekenden en seks als ruilmiddel. Maar de ongelijkheid tussen ouders en kinderen verminderde en hun band werd intiemer en vertrouwelijker. Zo wilden steeds meer ouders hun kinderen leren zichzelf te sturen en daartoe vonden ze liefdevol bijsturen belangrijker dan het afdwingen van gehoorzaamheid. Het was een emancipatie van jongeren die gepaard ging met een emancipatie van hun seksualiteit en met opschuivende geilgrenzen.
Hier wordt verteld hoe de seksuele ontwikkeling van jongeren de afgelopen honderddertig jaar is veranderd, en hoe dat past in de maatschappelijke ontwikkeling van seksualiteit. Gegevens over sociale klassen, over nieuwe Nederlanders en over de usa worden met elkaar vergeleken, en reeksen levendige voorbeelden geven een spannend beeld van de omgang met liefde en lust van 'de jeugd van tegenwoordig'. Cas Wouters laat zien hoe veranderingen in de machtsverhoudingen kunnen verklaren waarom we in Nederland informeler en seksueler zijn geworden dan in andere westerse landen.

Inleiding

Op weg van de universiteit naar het Waterlooplein waar ik een etage had gekraakt – al moest dat woord in 1965 nog ingang vinden – liep ik over de Groenburgwal. Aan die gracht lag een hotel waar meisjes waren met negers – dat woord was nog gangbaar. Het zag er gezellig uit, soms zag ik ze dansen. Het bleek een hotel waar zwarte Amerikaanse G.I.’s, gelegerd in Duitsland of Frankrijk, hun verlof van drie, zeven of tien dagen kwamen doorbrengen, de meesten met een van de meisjes uit een groep van vijftien tot twintig die elkaar en de jongens in het hotel troffen. Seks stond centraal, maar ze spraken af voor het hele verlof, dus ze gingen ook samen winkelen, eten en dansen, meestal in de Casablanca op de Zeedijk. Uit nieuwsgierigheid naar die wereld heb ik bijna een jaar lang iedere zondag in het hotel gewerkt, als enig verantwoordelijke, van half negen in de ochtend tot één uur ’s nachts, met als enige expliciete gedragsregel dat ik Surinaamse negers niet mocht binnenlaten.
Aan geen van de docenten sociologie heb ik iets over dit hotel verteld. Daarvoor was de omgang tussen studenten en docenten nog te formeel, niemand gebruikte voornamen, en tussen de wereld van de wetenschap en die van de seks heerste apartheid. Schrijven over seks was voorbehouden aan artsen; anderen die zich ermee inlieten, verlaagden zich. Het idee om mijn nieuwsgierigheid om te zetten in sociologie en te verzilveren als studieresultaat is daarom niet in me opgekomen. Het zou trouwens ook niet zijn gelukt. De docent bij wie de studenten van mijn studiejaar werkstukken leerden schrijven had een reputatie als jazz- en kunstkenner, maar toen ik er eens één had ondertekend met achternaam én voornaam besprak hij het als het werkstuk van C.A.S. Wouters. Zo handhaafde hij de formele afstand en de ongelijkheid in rang. Mijn nieuwsgierigheid heeft er niet onder geleden. Die heeft zich sindsdien uitgestrekt over een veel groter gebied en een veel langere periode, maar seks en jeugd is er deel van blijven uitmaken. En voor een onderzoeksverslag als dit boek krijgt mijn universiteit tegenwoordig gewoon punten. Niemand die bij dit onderwerp nog aan reputatieverlies denkt. Zich met iemand inlaten en zich verlagen, wie gebruikt dergelijke woorden nog? Andere tijden, andere verhoudingen, andere houdingen.
Over dit soort veranderingen gaat het in dit boek, vooral die in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Het is een verslag van onderzoek naar jeugd en seks vanuit het brede perspectief van veranderingen in de verhoudingen waarin jongeren zijn opgegroeid en wat dat heeft betekend voor hun lichamelijke nieuwsgierigheid en seksuele verlangens, zowel vóór als tijdens de puberteit. Het laat zien hoe die nieuwsgierigheid en die verlangens gedurende de hele twintigste eeuw meer ruimte hebben gekregen naarmate ouders en ouderen meer waarde en betekenis aan hun kinderen zijn gaan hechten. En mannen meer aan vrouwen. Dat proces is nog steeds in volle gang en de interpretaties van het verloop – en hoe het verder moet – volgen elkaar in de laatste decennia snel op. Tegenwoordig gaan veel gesprekken over ‘seksualisering’ of over ‘de nieuwe preutsheid’. Om beter te begrijpen hoe het is gegaan en waar we zijn uitgekomen, heb ik in mijn onderzoek naar lichamelijkheid en seksualiteit wat meer afstand genomen dan gebruikelijk is. Hier staan die vragen namelijk in het brede kader van meer dan een eeuw veranderingen in de verhoudingen tussen ouders en kinderen, mannen en vrouwen, volwassenen en jongeren, terwijl ik voor die veranderingen bovendien het zoekschema hanteer van een veelomvattende theorie. Met het oog op de daarin veronderstelde verbanden was het verder nodig na te gaan hoe de verhoudingen tussen de seksen en de generaties verschillen naar sociale klasse – lagere en hogere – en ook naar land of land van herkomst, ter wille van een vergelijking van Nederland met de usa en van nieuwe Nederlanders met oude.
De emancipatie van vrouwen en jongeren – met in hun kielzog die van homoseksuelen – is vanaf laat in de negentiende eeuw samengegaan met een emancipatie van lichamelijkheid en seksualiteit, en daardoor is de ervaring van de puberteit voor alle betrokkenen veranderd. Omdat de puberteit verwijst naar een biologisch proces van seksualisering dat jongeren anders ervaren naar gelang hun sekse, hun sociale klasse, hun samenleving en het tijdperk waarin het gebeurt, leent de puberteit zich bij uitstek voor onderzoek naar de samenhang tussen sociale, psychische en biologische processen.
Deze studie naar ontwikkelingen in de ervaring van puberteit gedurende meerdere decennia is dus gericht op de sociale en psychische processen van seksualisering. Het woord ‘geslachtsrijp’ verwijst naar het biologische proces van seksualisering. Dat verschilt per sekse en per individu, maar niets wijst erop dat zich daarin tijdens de periode van mijn onderzoek, sinds ongeveer 1880, veranderingen hebben voorgedaan. Wel is bekend dat met het stijgen van de welvaart er een daling is opgetreden van de gemiddelde leeftijd waarop jongens en meisjes geslachtsrijp worden. In 1920 kwam de eerste menstruatie gemiddeld ergens in het veertiende levensjaar, in 1950 was dat in het dertiende en in 1980 kwam de menarche in het twaalfde jaar. (Roberts 2007: 13) Dat is interessant, net zoals het stijgen van de gemiddelde lengte bij het toenemen van de welvaart interessant is. Maar die veranderingen zijn voor elk individu van minieme betekenis vergeleken bij de betekenis van de enorme veranderingen die zich in de sociale regulering van de puberteit hebben voorgedaan. Dat blijkt als je nagaat hoe de lichamelijke veranderingen en daarop geënte verlangens zich sinds 1880 verhouden tot hun sociale en psychische regulering, met andere woorden, tot het uitdijend universum van alternatieven die jongeren ter beschikking staan bij het ontwikkelen van hun manier om met die veranderingen en verlangens om te gaan.
De twintigste eeuw is bij zijn intrede verwelkomd als de ‘eeuw van het kind’ en daar blijkt de toegenomen waardering van kinderen al uit. Maar overal in het rijke Westen bleven kinderen, ondanks hun stijgende betekenis, tot in de jaren zestig van die eeuw vooral een soort derderangs mensen, en vrouwen tweederangs. Zo lagen de verhoudingen. De trits van mannen vrouwen en kinderen verwees naar een rangorde die ook gold op het terrein van de seksualiteit: seks was iets van de mannenwereld waarin vrouwen werden opgenomen en kinderen buitengesloten. In het openbaar was het onderwerp onbespreekbaar en alleen mannelijke artsen (er waren overigens nauwelijks andere) konden zich er, zoals gezegd, zonder reputatieverlies over uitlaten. In de inleidingen in het seksuele leven richtten artsen zich als vanzelfsprekend tot andere mannen. Pas vanaf de jaren vijftig rekenden ze vrouwen wat vaker tot hun lezerspubliek.
Jonge mensen werden tot aan hun huwelijk zoveel mogelijk buitengesloten van seksualiteit. Dat lag anders voor jongeren uit arbeidersklassen dan voor die uit de middenklassen en hoger, waar de jongens en meisjes allemaal werden verondersteld ten minste lippendienst te bewijzen aan de omgangsvormen van het leven op stand. In de arbeidersklassen werd jong getrouwd en de jongens en meisjes vonden elkaar tijdens een betrekkelijk korte periode van hofmakerij en seksuele verkenningen. Rond 1900 werden de meisjes uit de middenklassen nog gechaperonneerd en door die vorm van toezicht konden de jongens en meisjes van het leven op stand elkaar alleen via de ouders nader leren kennen. Pas na hun verloving mocht een stel elkaar voelen, zoenen en omhelzen.
Het blijkt dat de verhouding tussen volwassenen en kinderen steeds tweeslachtiger is geworden: zonder toezicht en begeleiding waren kinderen een gevaar voor zichzelf en anderen, ook al steeg hun affectieve waarde en betekenis voor ouders, zodat ze steeds meer werden ervaren als een lief gevaar. Maar tegelijk won de ervaring van kinderen als een gevaar aan kracht, niet alleen omdat ze de complexer en subtieler wordende verhoudingen van volwassenen konden verstoren, maar ook en vooral als ze aan de gevaarlijke liefde begonnen. En dat deden de jongeren in de hele twintigste eeuw op steeds jongere leeftijd, en ze gingen daarbij steeds verder.
Rond 1900 konden de ouders van meisjes van goeden huize dat begin, met behulp van toezicht, nog uitstellen tot aan haar huwelijk, maar voor jongens was dat minder het geval. Met betrekking tot hun zoons golden liefde en seks als veel minder gevaarlijk – een uiting van dubbele moraal. In lagere klassen waren liefde en seks dichterbij, minder bewaakt, en seksuele ervaring bracht status. Jongens en meisjes uit lagere klassen kenden bepaalde uren en plaatsen die in het teken stonden van het vinden van een partner. Ze werden weliswaar beoordeeld naar dezelfde norm als die waarnaar de jongeren ‘op stand’ elkaar beoordeelden, maar de jeugd uit lagere klassen was daar niet van op de hoogte of het er niet mee eens. Hun traditie liet bovendien wél ruimte voor seksuele avonturen vóór het huwelijk, helemaal voor jongens, want ook hier gold die dubbele moraal.
Gedurende de hele twintigste eeuw zijn vrijwel alle codes rond seks, met uitzondering van pedofiele seks, zowel ruimer geworden als sterker afgestemd op gelijkere verhoudingen, wederzijdse instemming en wederzijdse aantrekkingskracht. Het waren processen van sociale egalisering en sociale seksualisering. In verschillende fasen in die processen worden de seksuele verlangens die met de geslachtsrijpheid opkomen verschillend ervaren en anders geïntegreerd in de persoonlijkheid en het sociale leven. Zo is ook de ervaring van wat geil is en dus seksuele opwinding teweegbrengt mee verschoven in de richting van grotere seksuele vrijheid en gelijkheid, samen met de manieren van flirten en hofmakerij. Daarmee zijn de sociale en psychische processen van de puberteit enorm veranderd.
In die processen zijn fasen aan te wijzen. Die constatering komt vooral voort uit twee vergelijkingen. De eerste is die tussen oude en nieuwe Nederlanders. De nieuwe Nederlanders verkeerden bij aankomst in een eerdere fase van de processen van sociale egalisering en sociale seksualisering. Deze vergelijking is ook interessant door de manier waarop oude Nederlanders reageerden op een confrontatie met opvattingen en verhoudingen rond seksualiteit die voor een groot deel nog niet zo lang geleden hier gangbaar waren. Het was een botsing op een achterstand in het emancipatieproces van vrouwen en meisjes en hun seksualiteit die onder oude Nederlanders nogal wat kwaad bloed heeft gezet.
De tweede vergelijking is die met de usa. Deze vergelijking staat centraal in de twee laatste hoofdstukken en komt ook verder zo vaak voor dat zij bijna een rode draad in het boek mag heten. Die vergelijking is interessant vanwege de vroege emancipatie in Amerika van jongeren en hun seksualiteit in de jaren twintig via het datingsysteem, en doordat daar de emancipatie van vrouwen en hun seksualiteit anders is verlopen dan in Europa. In de vergelijkingen tekenen zich de contouren van elk van die emancipatieprocessen scherper af en valt er meer licht op de motoren van die processen en op de motieven van de betrokkenen.

[...]

Athenaeum - Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum