Leesfragment: De laatste man

12 augustus 2012 , door Hans Goedkoop
| |

14 augustus verschijnt het nieuwe boek van Hans Goedkoop, De laatste man. Een herinnering. Wij publiceren voor.

In 1948 verovert een Nederlandse officier in Indië het bolwerk van de opstandelingen die het land onafhankelijk willen maken en arresteert hun leider Soekarno. Hij maakt promotie en wordt generaalmajoor. Maar als de onafhankelijkheid toch komt en hij repatrieert, krijgt hij alleen nog werk als adviseur van de Haagse brandweer. Hoe kan dat?

Dit is een familieverhaal. Als kleinzoon van de officier ontrafelt Hans Goedkoop een geschiedenis die binnen zijn familie altijd ongeschreven is gebleven. Hij volgt de gangen van zijn opa en ontdekt een schemerwereld aan geheime acties en conflicten. Uit de nadagen van Nederlands-Indië blijkt meer ongeschreven te zijn gebleven – en opnieuw: hoe kan dat?

De laatste man ziet het verlies van Indië door het gevoelige prisma van één leven. Een schrijnende en soms aangrijpende bespiegeling over vergeten, verdringen en generaties later toch weer terugzoeken.

 

[...]

Bij mij in de familie is er iets meer kennis, maar het scheelt niet eens zoveel. Toen ik een jaar of zes geleden voor het eerst het bioscoopjournaal over de overdracht van Djokja had gezien, belde ik mijn moeder om mijn opwinding te delen, en terwijl ik ratelde over de film schoot me te binnen dat zij die natuurlijk ook gezien moest hebben. Jeetje ma, gooi ik eruit, hoe was dat toen voor jou?
Het blijft even stil. Ik zou het eigenlijk niet weten, zegt ze. Zou ik dat hebben gezien? Natuurlijk heb je dat, gooi ik eroverheen. Je zat in Den Haag, je moest in Nederland je school afmaken omdat opa en oma je in die gevaarlijke tijd niet in Indië wilden hebben. Dan ging je toch wel naar de bios als je vader daar te zien was? Met je zusje, met vriendinnen, je had hem al jaren niet gezien, dan ging je kijken toch?
Ja, zegt ze toegeeflijk, dat zou je denken.
Toen ik bij haar langsging en de film liet zien, ging haar nog steeds geen licht op en begon het tot me door te dringen dat ze die misschien echt niet bezocht had. Dat zou ik toch weten, zei ze plotseling beslist, alsof ik haar dement verklaarde, en begon zich te verdedigen. Het was een heel andere tijd, moet je denken. Het was heel normaal voor ons om opa niet te zien. Hij was er in de oorlog ook al niet, hij zat geïnterneerd, ik had hem al een jaar of, gut, een jaar of acht niet meer echt meegemaakt toen die film uitkwam. Hoe oud zal ik zijn geweest, ja zeventien of zo, ik wist niet beter of hij was er niet, en ik herinner me niet dat we ons afvroegen wat hij nou eigenlijk deed. Hij deed zijn werk daar. Dat we er daar uit werden gewerkt, het is gek om te zeggen, maar ik vraag me sowieso af of dat tot me doordrong. We wilden daar geloof ik helemaal niet aan.

Bij het vijftigjarig huwelijk van opa en oma, coupletten uit een
liedtekst van mijn moeder op de wijs van Op de hoge, hoge daken
rijdt St.-Nicolaas met zijn knecht. Portret van een gezin dat van
de ene oorlog in de andere valt
Bij het vijftigjarig huwelijk van opa en oma, coupletten uit een liedtekst van mijn moeder op de wijs van ‘Op de hoge, hoge daken rijdt St.-Nicolaas met zijn knecht’. Portret van een gezin dat van de ene oorlog in de andere valt.

Maar toen opa en oma terugkwamen, bleef ik proberen, hebben jullie toch wel bijgepraat? Vast over mensen daar, zei ze, vrienden van opa en oma, alles wat je als kind met oom en tante aansprak. Maar vast niet over opa’s werk. Wij waren dochters, moet je denken. Dat speelde een rol, we waren een gezin van vrouwen. Als opa laat van een patrouille kwam, was oma ongerust, wat wil je. Maar dan werd hij kwaad. Een officiersvrouw wás niet ongerust. Zo ging dat in die tijd, dus ik denk dat hij ons dochters liever helemaal niet ongerust maakte. We moesten de dingen nemen zoals ze kwamen. Dat moest hij zelf ook zo vaak. Je had je orders en die voerde je uit, daar was je militair voor, je hield je mond. Al helemaal over de erge dingen.

Het vrouwengezin, rond 1943. Mijn moeder is de jongste.
Opa kreeg de foto ongetwijfeld opgestuurd in krijgsgevangenschap
Het vrouwengezin, rond 1943. Mijn moeder is de jongste. Opa kreeg de foto ongetwijfeld opgestuurd in krijgsgevangenschap.

En je moest dóór, zeg ik.
En je moest door, echoot mijn moeder. Het knil werd opgedoekt en opa kreeg geen overstap naar het gewone Nederlandse leger, dus hij moest eruit. Hij heeft toen gewerkt als adviseur voor Nederlandse brandweerkorpsen, wat hij een ellende vond. Hij was gewend om knopen door te hakken, nu schreef hij rapporten die een ander in de la liet liggen. Je kon aan hem zien dat hij zich opvrat en ik heb ook nooit begrepen waarom hij niks zinnigers te doen kreeg. Afgezwaaid als generaal-majoor, net vijftig, goed gezond, hij wilde echt wel, daar lag het niet aan. Ik denk weleens dat er een reden is waarom ze hem zo hebben weggestopt bij die brandweer. Ik heb dat altijd raar gevonden.
Maar tegen die tijd was hij geen militair meer, zeg ik, kon hij toen niet vrijer praten? Ma kijkt me meewarig aan. Het bleef dezelfde man, hoor. Toen ze later uit Den Haag gingen verhuizen heeft hij zijn werkkamer opgeruimd en alles aan papieren wat nog knil was afgegeven bij het ministerie van Oorlog, of hoe heette dat toen. Zat ook in Den Haag, het was een kleine moeite en hij vond dus blijkbaar dat je dat hoorde te doen. Het landsbelang. Dat hield niet op met je pensioen, hij bleef zijn mond houden. Ja god, zo’n man was het.
Dus hij heeft zelf zijn sporen uitgewist, zeg ik ongelovig. Mijn moeder pruttelt tegen, zo dramatisch hoef ik het nou niet te maken, maar ten slotte zegt ze dat het daar misschien op neerkomt, ja. Dus eigenlijk weten we niks? Nou dit dus, zegt ze, en haalt haar schouders op. Of mijn zusjes zouden meer moeten weten. Maar die hebben het vast ook niet uitgezocht en waarom zou je er nu aan beginnen. Opa leeft al, hemel, twintig jaar niet meer. Het is zo lang geleden. Je verandert er niks meer aan.

Mijn moeder rond 1949. Achttien jaar oud in Den Haag,
zonder veel zicht op het leven van haar ouders in Indië
Mijn moeder rond 1949. Achttien jaar oud in Den Haag, zonder veel zicht op het leven van haar ouders in Indië.

[...]

© 2012 Hans Goedkoop en Uitgeverij Augustus
© auteursportret Merijn Doomernik

Uitgeverij Atlas Contact

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum