Leesfragment: De weg

27 november 2015 , door Edgar Morin
| | | |

Vorige maand verscheen De weg, van Edgar Morin (La voie, vertaald door Marjolijn Stoltenkamp). Wij publiceren vanavond een uitgebreid fragment uit het eerste hoofdstuk.

De wereld staat voor grote uitdagingen. Er is een financiële, een ecologische, een maatschappelijke crisis. Hoe gaan we deze te lijf? Morin pleit in dit boek voor subtiele oplossingen. We moeten tegelijkertijd globalisering aanmoedigen en lokale oplossingen zoeken, de bureaucratie terugdringen en de overheid versterken, het onderwijs vernieuwen en traditionele waarden blijven koesteren. Morin pleit voor een nieuwe politiek, een politiek van de menselijke maat, die begint bij het engagement en de wil tot veranderen bij het individu.

Edgar Morin (1921), nam deel aan het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Hij is een vooraanstaand socioloog en filosoof en ontving eredoctoraten van universiteiten over de hele wereld. Samen met zijn oude ‘strijdmakker’ Stéphane Hessel schreef hij het onlangs bij Van Gennep verschenen De weg van de hoop (zie ook onze voorpublicatie). Hierover schreef NRC Handelsblad: ‘Hun ideeën vatten ze in de term ‘goed-leven (bien-vivre)’, zo heet dan ook de nieuwe politiek die ze lanceren, waarbij ze nadrukkelijk een beroep doen op politiek links. Het lijdt geen twijfel dat velen deze weg van de hoop zullen willen inslaan.’

1

(...)

Naar een metamorfose?

Wanneer een systeem niet in staat is zijn vitale problemen op te lossen, gaat het achteruit en desintegreert het, of het blijkt in staat een metasysteem te laten ontstaan om zijn problemen op te lossen: het maakt een metamorfose door.
Het systeem Aarde is in zijn huidige vorm niet in staat zich te organiseren om zijn vitale problemen op te lossen:

  • nucleaire gevaren worden groter naarmate atoomwapens zich verspreiden en wellicht spoedig geprivatiseerd worden;
  • de biosfeer gaat achteruit;
  • de mondiale economie is verstoken van een systeem voor controle en regulering;
  • hongersnoden keren terug;
  • etnische, politieke en religieuze conflicten kunnen uitlopen op oorlogen tussen beschavingen.

De uitbreiding en versnelling van alle processen kunnen worden opgevat als het op gang brengen van een formidabel positief terugkoppelingsproces: een proces van onherstelbare desintegratie van fysieke systemen, dat de menselijke systemen niettemin kan transformeren.
Desintegratie is het waarschijnlijkst.
Een metamorfose is onwaarschijnlijk, maar wel mogelijk.
Wat is een metamorfose? We zien er talloze voorbeelden van in het dierenrijk, vooral bij insecten. Een rups sluit zich op in een pop en begint aan een proces dat haar tegelijkertijd vernietigt en herschept tot een andere vorm en structuur. Wanneer de pop openscheurt, is een vlinder ontstaan, die hetzelfde wezen is gebleven én een ander is geworden. De identiteit wordt gehandhaafd, maar getransformeerd tot een andere gedaante.
Het ontstaan van het leven kan worden opgevat als de metamorfose van een fysische/chemische organisatie die, na een verzadigingspunt te hebben bereikt, een meta-organisatie heeft gecreëerd, een levende zelforganisatie, die, hoewel ze dezelfde fysische en chemische componenten behield, nieuwe eigenschappen heeft geproduceerd, waaronder voortplanting, het vermogen tot zelfherstel, voeding door energie van buiten en cognitief vermogen.
De vorming van historische samenlevingen in het Midden-Oosten, India, China, Mexico of Peru was een metamorfose vanuit een verzameling prehistorische samenlevingen van jagers en verzamelaars. Deze metamorfose heeft steden voortgebracht, nationale staten, sociale klassen, specialisatie van arbeid, de grote religies, architectuur, kunst, literatuur en filosofie. En dat alles heeft zeer goede en zeer slechte gevolgen (oorlog, slavernij, barbarij) gehad.
Vanaf de eenentwintigste eeuw doet zich het probleem voor van de metamorfose van historische samenlevingen in een nieuw type wereldsamenleving dat de natiestaten omvat zonder hen af te schaffen. Want de voortzetting van de geschiedenis, dat wil zeggen, van oorlogen tussen staten die over vernietigingswapens beschikken, dreigt de mensheid te vernietigen. Een metageschiedenis is dringend noodzakelijk geworden. Terwijl voor Fukuyama geldt dat de scheppende vermogens van de menselijke evolutie een eindpunt hebben bereikt bij de representatieve democratie en de liberale economie, denken wij daarentegen dat die geschiedenis een eindpunt heeft bereikt, en niet de scheppende vermogens van de mensheid.
Binnen de metamorfose hernieuwen die scheppende vermogens zich. Het begrip metamorfose is rijker aan inhoud dan het begrip revolutie. Het behoudt de vernieuwende radicaliteit, maar verbindt deze aan behoud (van het leven, van culturen, van het erfgoed van de filosofie en de wijsheid van de mensheid). We kunnen de vorm noch de aard ervan voorzien: iedere ingrijpende systeemverandering brengt een golf van creativiteit met zich mee. Zoals de historische samenleving, die de stad, de staat, de sociale klassen, het schrift, kosmische goden, grootse monumenten en grote kunst heeft gecreëerd, ondenkbaar zou zijn geweest voor de mensen uit de prehistorische samenlevingen van jagers en verzamelaars, zo kunnen wij ons nog niet voorstellen hoe de wereldsamenleving die uit de metamorfose tevoorschijn zal komen eruit zal zien.

Een andere weg inslaan

Om een metamorfose te realiseren moeten we een andere weg inslaan. Maar ook al lijkt het mogelijk bepaalde ontwikkelingen om te buigen en bepaalde fouten te corrigeren, toch kan dat alleen door de technische, wetenschappelijke en economische vloedgolf van de westerse beschaving, die de planeet naar een catastrofe voert, in te dammen.
En toch heeft de geschiedenis al dikwijls een andere weg genomen. Hoe?
Alles begint altijd met een initiatief, een vernieuwing, een nieuwe boodschap van een afwijkende en marginale persoonlijkheid die voor zijn tijdgenoten vaak onzichtbaar is. Zo zijn de grote religies ontstaan. Prins Sakyamuni heeft aan het einde van een periode van afzondering en meditatie over het bestaan vorm gegeven aan het boeddhisme, en daarna heeft zich via enkele leerlingen als grote religie over heel Azië verspreid. Jezus was een sjamaan uit Galilea die zonder succes zijn profetieën aan het Joodse volk verkondigde, maar zijn boodschap, die weer werd opgenomen en veralgemeniseerd door een dissidente schriftgeleerde, Paulus van Tarsus, verspreidde zich langzamerhand binnen het hele Romeinse rijk en werd uiteindelijk de officiële religie. De profeet Mohammed moest uit Mekka vluchten en de wijk nemen naar Medina; de Koran verbreidde zich onder zijn leerlingen en werd de heilige tekst bij uitstek voor talloze volken in Afrika, Azië en Europa. Het kapitalisme ontwikkelde zich als parasiet op feodale samenlevingen om uiteindelijk tot ontplooiing te komen en die feodaliteit met behulp van koningshuizen tot verval te brengen. In 1492 slaagde de koppige Christoffel Columbus uit Genua er in zijn eentje en na veel aandringen in van de katholieke vorsten (Isabella i en Ferdinand ii van Spanje) schepen los te krijgen waarmee hij de Amerikaanse kust heeft bereikt. De moderne wetenschap is ontstaan door toedoen van enkele ver uiteen wonende non-conformistische denkers als Galilei, Bacon en Descartes; daarna heeft ze haar netwerken en genootschappen gevormd en kreeg ze in de negentiende eeuw toegang tot de universiteiten, en vervolgens, in de twintigste eeuw, tot de economie en de staatsbesturen, totdat ze een van de vier krachtigste motoren van het ruimteschip Aarde was geworden. Het socialisme is uitgedacht door enkele marginale autodidacten uit de negentiende eeuw, maar ontwikkelde zich in de eeuw daarna tot een formidabele historische kracht.

Sluimerende creativiteit

Onze tijd zou, net als de Renaissance, en misschien nog in sterkere mate, een gunstige gelegenheid kunnen zijn voor een algemeen opnieuw doordenken van alle problemen. Alles moet worden herzien. Alles moet opnieuw beginnen.
Het is eigenlijk allemaal al begonnen, maar dat weten we nog niet. We bevinden ons in het stadium van bescheiden voorbereidingen, die onzichtbaar en marginaal zijn en zich alleen nog maar hier en daar voordoen. Ze bestaan al, op alle continenten, in alle landen, een opborrelende creativiteit, een groot aantal plaatselijke initiatieven voor economisch, sociaal, politiek, cognitief, educatief, ethisch of existentieel herstel. Maar alles wat met elkaar verbonden zou moeten zijn, is verstrooid, gescheiden, gefragmenteerd. De mensen die deze initiatieven nemen, kennen elkaar niet, geen enkel overheidsapparaat vermeldt ze, geen enkele politieke partij stelt zich ervan op de hoogte. Maar die initiatieven zijn de voedingsbodem van de toekomst. Het is van belang ze te herkennen, te inventariseren en te vergelijken om toegang te krijgen tot een veelvoud van wegen naar vernieuwing. Dit zijn de vele wegen die zich tijdens hun gezamenlijke ontwikkeling zouden kunnen samenvoegen om de nieuwe Weg te creëren, die de weg die wij volgen, zal doen verdwijnen en ons naar de nog onzichtbare en ondenkbare Metamorfose zal leiden.
Aan de basis is de redding al begonnen.

Voorbij de tegenstellingen

Om de wegen uit te werken die zich tot de Weg zouden moeten samenvoegen, moeten we ons losmaken van de volgende tegenstellingen:

  • Mondialisering versus afname van mondialisering
  • Groei versus afname van groei
  • Ontwikkeling versus inbedding
  • Behoud versus transformatie

We moeten tegelijkertijd mondialiseren en de mondialisering terugschroeven, groeien en de groei verminderen, ontwikkelen en inbedden, behouden en transformeren.`
Oriëntatie op mondialisering/afname van mondialisering betekent dat we ook de ontwikkeling van het plaatselijke in het geheel moeten opnemen, als we de communicatieprocessen en de culturele vormen van globalisering moeten vermeerderen en ons ervan bewust moeten worden dat de aarde ons vaderland is en dat tussen ons een algehele lotsverbondenheid bestaat. Afname van mondialisering zou de plaatselijke en regionale economie weer levensvatbaar maken.* Ze zou de voedselvoorziening van nabij en de nijverheid en de handel in de eigen streek hernieuwen, de groenteteelt rondom de steden bevorderen en plaatselijke en regionale gemeenschappen nieuwe impulsen geven. Herstel van gezondheidszorg, onderwijs en posterijen in de eigen streek, en dorpen hun vitaliteit teruggeven door daar cafés, bakkers en kruideniers te openen, zouden processen op gang moeten brengen die het platteland weer een menselijk gezicht geven. Een grotere waarde toekennen aan plaatselijke materiële en immateriële hulpbronnen zou autonomie, de kwaliteit van voedingsmiddelen en ecologisch verantwoord handelen waarborgen; het zou een nieuwe stimulans zijn voor herstel van de teelt van voedingsgewassen op het zuidelijk halfrond en dat van het kleine boerenbedrijf op het noordelijk halfrond, en eveneens voor het herstel van de plaatselijke publieke dienstverlening.
Tegelijkertijd zou de verplaatsing en herplaatsing van activiteiten gecombineerd moeten worden met plaatselijke en regionale participatieve democratie, en eveneens met de inzet van een beschavingspolitiek, die vriendelijke sociale omgang nieuw leven zouden inblazen en de onderlinge solidariteit zouden herstellen.
Laten we eraan toevoegen dat deze ontwikkelingen, als ze in een periode van mondiale ontwikkeling al geboden zijn, ze dat des te meer zijn in het geval van de niet meer uit te sluiten, maar nog hypothetische, gigantische economische crisis met zeer ernstige sociale en politieke gevolgen, die zelfs tot oorlog zouden kunnen leiden. In het geval van een wereldwijde ramp zouden zelfstandige voedselvoorziening en een minimale economische onafhankelijkheid kunnen bijdragen aan de overleving van talloze bevolkingsgroepen.
Ten slotte betekent afname van mondialisering eveneens terugkeer van het gezag van nationale regeringen, die nu zijn overgeleverd aan privatiseringen ten gunste van een kapitalisme dat alle grenzen heeft overschreden, en dat betekent de terugkeer van publieke diensten voor postbezorging en telecommunicatie, van publieke spoorwegen, van publieke ziekenhuizen en van openbare scholen.
Zo vormt de afname van mondialisering een noodzakelijke, dat wil zeggen aanvullende, tegenkracht van de mondialisering. Dat betekent dat we ons niet in absolute zin zouden moeten verzetten tegen vrije internationale handelsbetrekkingen die worden beschermd door tariefmuren. Die tariefmuren zijn nodig ter bescherming van de autonome teelt van voedselgewassen en de bescherming van een vitale economische bedrijfstak van een land. Gedeeltelijk toegepaste beschermingsmaatregelen zouden echter niet omslaan in protectionisme. Anders gezegd, mondiale en plaatselijke ontwikkelingen moeten hand in hand gaan, zonder dat ze elkaar schade toebrengen. We moeten zowel grenzen overschrijden als grenzen herstellen. Dan zou de menselijke wereld zich spiraalsgewijs gaan ontwikkelen en deels naar het verleden terugkeren (dat wil zeggen naar kleine boerenbedrijven, naar dorpen en naar ambachten) om beter opgewassen te zijn tegen de toekomst.
De oriëntatie op groei/afname van groei betekent dat de dienstverlening, de groene energievoorziening, het openbaar vervoer, de pluriforme economie, waaronder de sociale en solidaire economie, de ruimtelijke ordening die tot doel heeft de metropolen een menselijk gezicht te geven, en de kleinschalige biologische landbouw en veeteelt, moeten groeien, maar ook dat de begoochelingen van het consumentisme, de geïndustrialiseerde productie van voedingsmiddelen, van wegwerpartikelen en van niet te repareren objecten, evenals de dominerende rol van tussenhandelaars bij productie en consumptie en het particuliere autoverkeer en het goederenvervoer over de weg (ten gunste van vervoer per trein) zouden moeten worden afgeremd.
De oriëntatie op ontwikkeling/inbedding betekent dat het niet meer ons fundamentele doel is materiële goederen, efficiëntie, rentabiliteit en meetbaarheid te ontwikkelen; het gaat ook om een terugkeer naar ieders innerlijke behoeften, om de bevordering van de vaardigheden anderen, ver en dichtbij, te begrijpen, om de terugkeer, op de lange termijn, naar het eigen innerlijke ritme, waarbij het leven niet meer in fragmenten wordt verdeeld en strikt door de klok wordt bepaald. Inbedding betekent behoeden van opname in de eigen cultuur, in haar gemeenschappen, van het grote belang van de lieflijke aard van het leven. Ontwikkeling is gunstig voor individualisme, inbedding is gunstig voor gemeenschappelijkheid. Zoals we zullen zien, kan ontwikkeling/ inbedding beantwoorden aan het menselijke streven autonomie en gemeenschappelijkheid met elkaar te verbinden.
De oriëntatie behoud/transformatiebetekent dat heel wat toekomstperspectieven, zoals de kleinschalige landbouw en veeteelt, de hernieuwde ontwikkeling van ambachten, de afschaffing van wegwerpproducten ten gunste van herstelbare producten, het behoud vergen van kennis en praktische vaardigheden uit het verleden. Een groot deel van de ‘eigen’ technologieën zijn te vinden in de kennis van onze voorouders en in marginale gemeenschappen. En boven alles moeten we het leven op de planeet behouden, de biologische diversiteit en de menselijke diversiteit, en moeten de sublieme schatten van grote culturen en grote denkers ons blijven ontroeren en verrijken.

Het is niet meer voldoende te protesteren. We moeten uiting geven aan wat we wel willen.
Het is niet voldoende aan te dringen. We moeten ook in actie komen, en beginnen de wegen te zoeken die tot de Weg kunnen leiden. De boodschap die de Weg aangeeft, komt in deze tijd tot stand, en daaraan proberen wij hier een bijdrage te leveren.
Het begin ligt voor ons, heeft Heidegger gezegd. De Metamorfose zou wel eens een nieuw begin kunnen zijn.


© 2011 Librairie Arthème Fayard
© 2012 Uitgeverij Van Gennep
© Vertaald door Marjolijn Stoltenkamp

 

* Handel met verre landen leidt door toename van vervoer per vrachtwagen, schip en vliegtuig tot verspilling van energie en tot een grote toename van broeikasgassen. De productie van een spijkerbroek vergt in totaal een reikwijdte van 30.000 km om materialen en benodigdheden te verzamelen, en de productie van vruchtenyoghurt 10.000 km.

Uitgeverij Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum