Leesfragment: Het meisje met de mooiste heupen

27 november 2015 , door Ad Fransen
| |

Op donderdag 2 februari vindt in de boekwinkel op het Spui de boekpresentatie van Ad Fransens Het meisje met de mooiste heupen plaats. Vanavond kunt u op de site al een fragment lezen, en een exemplaar reserveren.

Na vijfendertig jaar keert de verteller samen met zijn jonge geliefde, 'het meisje met de mooiste heupen', terug naar de Kapotte Stad, de plek van zijn jeugd. In een groot wit huis met een hartvormig zwembad denkt hij in alle rust een boek te kunnen schrijven over een bevriende dichter die zelfmoord pleegde. In plaats daarvan wordt hij meegezogen in het lot van zijn aftakelende ouders en al snel verlaat 'het meisje met de mooiste heupen' hem. Hun verstandhouding blijkt onherstelbaar verwoest. Teruggeworpen op zichzelf maakt hij de balans op van zijn leven. Het meisje met de mooiste heupen is een roman over vriendschap, liefde en verval - een verhaal over de angst van een man om kinderloos te eindigen.

[...]

En als godverdomme die rotwind nou eens ging liggen.
Straks staan ze met die gigantische bak, met dat zwembad, dat plastic hart voor de deur en kan dat ding niet de lucht in worden getakeld. En waar ik me ook dood aan erger is die knokige witte berk in de voortuin, zo'n boom die met zijn magere armen de hele tijd tegen je ramen staat te tikken, bij het geringste zuchtje wind begint de stam te kraken, piepen de takken, lispelt het gebladerte. Ik geloof niet in geesten, maar soms is het net alsof de stem van mijn moeder erin klinkt, alsof ze klaagt over mijn ruwe handen. Dat is het eerste wat ze doet als ik haar bezoek in het tehuis: dan neemt ze mijn hand in haar handpalmen, alsof ze een waar zegster is. Ze wil me aaien maar na een paar tellen duwt ze mijn hand weer van zich af, jammert ze: God, jongen, wat heb jij harde handen, net schuurpapier. Vroeger, toen ze nog niet gaga was, deed ze hetzelfde, zat ze mijn handen te kneden tot ze blauw werden, ging ze zitten zeuren wanneer er nou eens een kleinkind kwam.
Zie je wel, ik hoor het opnieuw in het gekraak van de takken: God, jongen, wat heb jij harde handen, net schuurpapier… god, jongen, wat heb jij harde handen.
Ik had die schurftige staak allang moeten kortwieken, moeten omhakken eigenlijk. Nee, ik had aan de houthakkers die laatst bij de buurvrouw waren, moeten vragen of ze die ritselende rot berk er even bij hadden willen doen.
Moet je mij zien: ik haat zelfs een berk, een slank zilverberkje, ik ben nog boos op een boom.
Komt door die kont die is vertrokken, die heupen die ervandoor zijn gegaan.
Hoewel, zeg eens eerlijk, er waren toch momenten dat die kont je gestolen kon worden, of niet soms? Praat me er niet van, zaniken dat ze kon, dat ik haar vervloekte als Het-meisje-dat-altijd-janken-moet, dat ik die heerlijke heupen, die formidabele kont compleet vergat vanwege dat gejank.
Maar nu, al is het jankend, mogen die heupen zo weer terugkomen.

[...]

Copyright © 2012 Ad Fransen
Auteursportret © Amke

Uitgeverij De Bezige Bij

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum