Leesfragment: Het sociale brein van de puber

27 november 2015 , door Eveline Crone
| |

Op 25 mei verschijnt van de hand van Eveline Crone Het sociale brein van de puber, de opvolger van haar Het puberende brein. Vanavond kunt u op de website al een deel van het eerste hoofdstuk lezen.

Waarom vertellen pubers alles aan hun leeftijdsgenoten, terwijl ze vroeger hun ouders in vertrouwen namen? Waarom vinden ze het zo belangrijk om erbij te horen? Nemen ze echt meer risico's als ze met vrienden zijn? En zijn er verschillen tussen jongens en meisjes?

Het sociale brein van de puber gaat over vriendschappen, relaties, de pijn van afwijzing en het belang van erbij horen. Tijdens de puberteit sturen hormonen aan op een sociale omschakeling waardoor jongeren loskomen van hun ouders en sociale relaties aangaan met leeftijdsgenoten. Maar dit traject gaat niet zonder horten of stoten. Eveline Crone legt uit hoe de puberhersenen werken bij het zien, voelen en begrijpen van emoties en intenties van anderen, en hoe dit bijdraagt aan het vormen van nieuwe relaties en vriendschappen.
Het sociale brein van de puber is na Het puberende brein opnieuw een pleidooi voor de unieke vormende periode van de adolescentie, waarbij wordt uitgelegd dat de ruimte voor sociale vorming en ontwikkeling minstens zo belangrijk is als de recente nadruk op cognitieve competenties.

Eveline Crone (1975) is hoogleraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Leiden en aan de Universiteit van Amsterdam, en verzamelde een imposant aantal prijzen. Crone zette in 2005 het Brain and Development Laboratory in Leiden op. Met haar groep onderzoekt ze de hersenontwikkeling bij kinderen en pubers. Crone is lid van De Jonge Akademie van de KNAW. In 2008 verscheen haar bestseller Het puberende brein.

1

Wat gebeurt er met me?

De complexe puberteit

David is een jongen van twaalf die in groep 8 zit. Davids ouders en leraren zien hem nog echt als een kind, en dat is hij natuurlijk ook: hij houdt van buitenspelen, rennen, klauteren en judo. Maar tegelijkertijd voelt hij zich vaak ongemakkelijk in zijn eigen lichaam. Zijn schouders worden breder, en hij groeit zo snel dat hij in een jaar tijd drie keer nieuwe schoenen nodig heeft. De jongens uit zijn klas groeien lang zo snel niet als David, wat hem een bepaalde status geeft waarmee hij zich niet zo goed raad weet. Hij voelt zich niet anders dan de anderen, maar toch voelt hij zich wel anders dan een jaar geleden. Laatst hing hij rond op het speelveldje achter zijn huis, waar hij de afgelopen jaren zo vaak te vinden was geweest. Op het veldje stond zijn buurjongen van vijftien met een paar vriendjes, en die vroegen hem of hij wel eens gerookt had. Hij schrok erg van die vraag, had wat gestameld en was toen weggelopen. David vroeg zich af wat er nu precies van hem verwacht werd.

 

Wat duidelijk wordt in het voorbeeld van David is dat niet alleen de manier waarop jongeren zelf nadenken over emoties en relaties verandert, maar dat ook ánderen hen anders gaan waarnemen. David was er mogelijk nog niet aan toe om met de oudere jongens uit de buurt over roken te praten, maar doordat hij uiterlijk opeens zo was veranderd, waren de verwachtingen van hem en zijn rol in de groep veranderd.

De puberteit is daarom een bijzondere, maar ook heel complexe periode. Allereerst verandert het uiterlijk van jongeren, waardoor zij er anders uit gaan zien en de omgeving dus ook anders op hen gaat reageren. Daarnaast zorgen veranderingen in hormonen ervoor dat emoties vaker en heftiger opspelen en niet altijd in balans zijn. Ten slotte vinden er ook nog veranderingen plaats in de hersenen, deels gestuurd door hormonen, die ervoor zorgen dat jongeren een andere rol krijgen in de groep en hun relatie met hun ouders verandert.
In dit boek zal ik uitleggen dat veel sociale gewoontes en gevoelens ontstaan in de adolescentie. Wanneer jongeren opgroeien tot volwassen deelnemers aan de maatschappij, verandert veel in hoe zij denken over anderen, over relaties, vriendschappen, acceptatie en afwijzing. De puberteit, de startmotor van de adolescentie, speelt hier een belangrijke aanjagende rol. De puberteit geeft namelijk een zwaai aan allerlei hormonale systemen die ervoor zorgen dat adolescenten elkaar en anderen anders gaan waarnemen. Denk ook maar aan de manier waarop vriendschappen tussen jongens en meisjes veranderen. In de puberteit komt daar een heel nieuwe dimensie bij, namelijk de aantrekkingskracht tussen jongens en meisjes, die de relaties ingewikkelder maken. De bril waarmee naar elkaar wordt gekeken verandert wezenlijk, en dit zorgt er ook voor dat acceptatie en afwijzing een andere rol krijgen. Tijdens de adolescentie verandert ook de manier waarop we nadenken over intenties en gevoelens van anderen, en de manier waarop we daarmee rekening houden. En daardoor gaat het verantwoordelijkheidsgevoel voor andere mensen een rol spelen.
Wat gebeurt er dan precies in de puberteit en adolescentie waardoor deze hele achtbaan van emotionele en sociale veranderingen in gang wordt gezet? Dat is ontzettend veel, en onderzoekers hebben ontdekt dat veel van die veranderingen daadwerkelijk en waarneembaar terug te zien zijn in de werking van de hersenen. Onze hersenen zijn namelijk belangrijk voor de verwerking van allerlei complexe sociale emoties, zoals ons gevoel voor eerlijkheid of vriendschap. Het is bijvoorbeeld bekend dat buitengesloten worden eenzelfde reactie oproept in de hersenen als de ervaring van fysieke pijn. Ook is bekend dat samenwerken met anderen dezelfde reacties in de hersenen oproept als bijvoorbeeld de ervaring van beloning, zoals het winnen van geld, of het proeven van iets heel lekkers. Deze nieuwe inzichten geven heel veel mogelijkheden om meer te weten te komen over het ontstaan van gevoelens die zo belangrijk zijn voor ons contact met anderen. En deze veranderingen beginnen en ontwikkelen zich grotendeels in de adolescentie.

Puberteit in termen van fysieke veranderingen

De adolescentie neemt het hele traject naar volwassenwording in de maatschappij in beslag. Met de puberteit duiden we alleen de beginperiode aan waarin de hormonale veranderingen centraal staan. De puberteit begint rond de leeftijd van 9 tot 12 jaar (voor meisjes gemiddeld ruim een jaar eerder dan voor jongens) en duurt tot ze ongeveer 14 tot 16 jaar zijn. In die periode doet zich een wirwar voor aan hormonale en fysieke veranderingen.
De hormonale veranderingen hebben alles te maken met de afscheiding van geslachtshormonen in de endocriene klieren (zoals het ovarium en de testes). Deze klieren staan continu via bloedbanen in verbinding met een belangrijk gebied in de hersenen (de hypothalamus) over de hoeveelheid hormonen die moet worden afgegeven. De hypothalamus reguleert hierbij de hormoonhuishouding. Dit hersengebied ‘meet’ het hormoonniveau, en de endocriene klieren krijgen vervolgens een signaal over hoeveel hormonen zij moeten afgeven.
Het begin van de puberteit wordt gekenmerkt door een toename in de afscheiding van het gonadotropine releasing hormone (GnRH). GnRH wordt ook al vóór de puberteit aangemaakt, maar in veel geringere mate, waardoor het nog geen invloed heeft op de ontwikkeling van geslachtskenmerken. Een toename in de frequentie en de hoeveelheid afscheiding van GnRH zet de puberteit in gang. GnRH stimuleert de hypofyse en deze zet de aanmaak van luteinizing hormone (lh) en het follicle stimulating hormone (fsh) in gang. lh zorgt voor een toename van oestrogeen bij meisjes en fsh zorgt voor een toename van testosteron bij jongens. Deze tweede fase van seksuele ontwikkeling (de eerste vindt al plaats in de baarmoeder) zorgt ervoor dat er seksespecifieke veranderingen plaatsvinden in zowel uiterlijk als sociaal gedrag.

Figuur 1.1. De hormonale veranderingen die plaatsvinden bij de start van de puberteit. Uit: Eveline Crone, Het sociale brein van de puber
Figuur 1.1. De hormonale veranderingen die plaatsvinden bij de start van de puberteit.

Bij een schoolfeestje van 2 havo waren twee groepjes te onderscheiden. Het ene groepje bestond uit jongens en meisjes die hielden van spelletjes en gek doen op muziek en die het ontzettend spannend vonden dat ze nu op een echt schoolfeest waren. Het tweede groepje bestond uit de ‘coole’ jongens en meisjes, een stuk groter dan de in hun ogen onvolwassen klasgenoten. Vanzelfsprekend deden zij niet zo gek. Twee jongens uit de coole groep hadden breezers mee naar binnen gesmokkeld, terwijl de anderen het nog liever bij cola hielden. Alle klasgenoten waren even oud, alleen was de eerste groep nog niet zo ver in de puberteit als de tweede groep.
Wat uit dit voorbeeld blijkt, is dat er een sterke relatie is tussen puberteitsontwikkeling en onderzoekend sociaal gedrag, zoals het het drinken van alcohol. Wanneer aan 14-jarigen wordt gevraagd hoe vaak zij hebben geëxperimenteerd met alcohol of sigaretten, dan blijkt dat jongeren die verder in de puberteit zijn, hier vaker mee in contact zijn gekomen. Dit is een gevolg van de opkomst van de puberteit, en staat dus los van hun leeftijd. Het zijn dus de puberteitshormonen die een direct effect hebben op de mate waarin jongeren op zoek gaan naar risico’s en uitdagingen. Het is belangrijk te realiseren dat niet alle veranderingen in sociaal gedrag voortkomen uit leeftijdsveranderingen of de specifieke klas waar ze in zitten. Natuurlijk heeft de omgeving wel een grote invloed, maar veel veranderingen worden toch in eerste instantie biologisch gestuurd.
De directe effecten van puberteitshormonen zijn ook zeer goed gedocumenteerd in dierenstudies. Deze studies hebben aangetoond dat puberteitshormonen, zoals testosteron, een directe invloed hebben op motivatie en gevoeligheid voor beloning en spanning. Dieren waarbij bijvoorbeeld het testosteronniveau expres laag wordt gehouden, zoeken minder naar beloningen dan dieren waarbij het testosteronniveau kunstmatig omhoog is gebracht. Deze rol van testosteron is overigens niet altijd een negatieve: de dieren waarbij testosteron in de puberteit gedurende langere tijd laag wordt gehouden, blijven uiteindelijk achter in de ontwikkeling. Puberteitshormonen zijn dus nodig voor een gezonde ontwikkeling en het beloningsgerichte gedrag. De daarbij behorende risico’s maken nu eenmaal deel uit van deze ontwikkeling, die op haar beurt belangrijk is om uiteindelijk volwassen gedrag te gaan vertonen.
Waarschijnlijk is een van de meest opvallende gevolgen van de toename van geslachtshormonen de veranderingen in het uiterlijk van jongeren. Al deze veranderingen vinden plaats in een periode van ongeveer vier jaar, en veroorzaken ook een enorme verandering in hoe jongeren zichzelf waarnemen, én hoe ze hun leeftijdsgenoten zien. De sociale gevolgen hiervan zijn voor jongens anders dan voor meisjes. Bij jongens is het zo dat een vroege start van de puberteit vaak zorgt voor een hogere status en meer aanzien. Bij meisjes is dit precies andersom: een vroege start van de puberteit leidt juist vaak tot gevoelens van onzekerheid. Maar een vroege start hoeft voor een jongen niet altijd fijn te zijn – kijk maar naar David, die nog moet wennen aan de nieuwe sociale verwachtingen.
Het belangrijkste doel van de hormonale veranderingen is waarschijnlijk dat het lichaam in staat is tot voortplanting, en je zou kunnen zeggen dat veel van die veranderingen in het teken staan van de lichamelijke voorbereiding om interesse op te wekken bij potentiële partners. Maar de hormonen zorgen ook voor veel andere effecten in de hersenen van jongeren, van de uiterlijke veranderingen tot nieuwe motivaties en doelen, van veranderingen in slaap-waakritmes tot emotionele en sociale veranderingen. De hormonen zetten de emotionele en sociale hersensystemen op scherp die zorgen voor een grotere motivatie om goed te kunnen functioneren in sociale groepen. Dit pakt positief uit als jongeren geaccepteerd willen worden in een sociaal netwerk waar loyaliteit en groepsvorming de boventoon voeren. Maar de motivatie en drang tot sociale acceptatie kan negatieve vormen aannemen als, om bij een groep te kunnen horen, risicogedrag toeneemt.

De veranderingen die in de puberteit beginnen en voortduren in de adolescentie, leiden vaak tot veranderingen van persoonlijke doelen en motivaties. Hester is daar een goed voorbeeld van. Hesters ouders hebben geen duidelijke religieuze voorkeur of levensovertuiging en geven haar alle vrijheid in haar keuzes. Als Hester zestien is, ziet ze een tv-documentaire over een groep jongeren die waren begonnen met een programma voor hulp aan Zuid-Amerikaanse straatjongeren. Dit maakt veel indruk op haar, maar omdat ze nog te jong is om aan zo’n programma mee te doen, besluit ze zich aan te sluiten bij een humanistische jongerenvereniging die zich inzet voor kansarme leeftijdsgenoten.
De vereniging heeft specifieke ideeën die Hester aanspreken. Het geeft haar een goed gevoel dat ze als volwassen persoon wordt behandeld en kan meedenken over problemen in de maatschappij. Het is voor het eerst dat ze wordt behandeld als iemand wier ideeën een verschil kunnen maken, en niet als een kind. Thuis spreekt ze veel over het belang van een rechtvaardige samenleving, en haar ouders verbazen zich erover hoe snel de transformatie heeft plaatsgevonden van een jong meisje dat hield van buitenspelen tot een adolescent met idealen over de samenleving en met een persoonlijke overtuiging.

[...]

© 2012 Eveline Crone
© 2012 Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker

Uitgeverij Prometheus

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum