Leesfragment: Minder piekeren over geld. Hoe doe je dat?

27 november 2015 , door John Armstrong
|

Op vrijdag 7 september verschijnt John Armstrongs Minder piekeren over geld (How to worry less about money, vertaald door Renée de Graaf). In deze Nacht kunt u alvast het tweede hoofdstuk uit het boek lezen. Dit najaar organiseren Brandstof en The School of Life, de organisatie i.s.m. waarmee Armstrong dit boek schreef, een denkfestival in de Beurs van Berlage.

Verbreek je ongezonde relatie met geld.

Maakt geld gelukkig? Wetenschapper John Armstrong leert ons op een andere manier naar geld te kijken en het daardoor opnieuw - en meer - te waarderen. Dit boek zet deze traditionele manier van denken op zijn kop en onderzoekt onze eigenlijke houding ten aanzien van geld. Hoe motiveert geld ons? Op wat voor manier jaagt het ons angst aan? Wat doet het met onze identiteit? Dit boek geeft antwoord op al deze vragen.

Nadenken over geld

1 - Waar gaat het echt om bij geldzorgen?

Geldzorgen kun je meestal in vier soorten onderverdelen.

1 - Als ik geen geld meer heb, bestaat mijn leven alleen nog uit een hoop ellende, ergernis en problemen. Als ik geen geld meer heb, voel ik me vernederd, want dan kan ik mezelf niet meer beschermen en heb ik een lage sociaal- economische status.

2 - Ik word door geld gedwongen me een groot deel van mijn leven alleen maar bezig te houden met net genoeg verdienen om rond te komen. Dat is niet alleen tijdverspilling, het levert ook weinig tot geen voldoening op en ik heb nauwelijks gelegenheid tot zelfontplooiing. Een groot deel van mijn leven zal ik me druk maken over mijn vaste lasten en het aflossen van schulden in plaats van over belangrijker zaken. Bovendien is geld uiterst onbetrouwbaar. Ik spaar, en vervolgens verdwijnt mijn spaargeld als sneeuw voor de zon omdat de economie om wat voor reden dan ook instort.

3 - De dingen waarnaar ik verlang, gaan aan mijn neus voorbij. Ik zal nooit in een mooi huis wonen, in een mooie auto rijden, een waanzinnige reis maken of het comfortabele leven leiden dat het natuurlijke gevolg is van grote financiele zekerheid. Het maakt me boos op mezelf en op de rest van de wereld. Ik ben bang dat ik misluk in het leven omdat ik niet beter met geld kan omgaan.

4 - Geld is een virus. Mensen doen de vreselijkste dingen voor geld. Geld lijkt volgens een logica te werken die zich niets aantrekt van menselijke goedheid of lijden of rechtvaardigheid. Er is een lot dat, zonder goede reden, bepaalt dat de ene mens tot de bedelstaf is veroordeeld en zijn dagelijkse kostje bijeen moet schrapen, terwijl de andere naar gigantische bedragen op zijn bankafschriften zit te staren. Het systeem is me te machtig: ik, of wie dan ook, kan er niets aan veranderen.

Als we iets aan onze geldzorgen willen doen, moeten we ze eerst begrijpen voordat we meteen een oplossing gaan bedenken. Waar komen ze vandaan? Wat zit erachter? Waar maken we ons nou echt druk over? We maken op dat gebied pas echt een ontwikkeling door als we onze zorgen weten om te zetten in specifieke vragen. Maar dan wel de juiste vragen.
Geldzorgen blijven bestaan zolang we het antwoord op de volgende, onderliggende vragen niet nauwkeurig hebben geformuleerd:

1- Waar heb ik geld voor nodig? Ofwel, wat is nou echt belangrijk voor me?
2 - Hoeveel geld heb ik nodig om dat te kunnen verwezenlijken?
3 - Wat is de beste manier om aan dat geld te komen?
4 - Welke economische verantwoordelijkheden heb ik tegenover anderen?

Deze vragen hebben direct betrekking op de zorgen waarmee we begonnen zijn. De vragen gaan ver, maar er bestaan reele antwoorden op.
We hebben van nature de neiging om van de ene zorg naar de andere te tollen; we veranderen van onderwerp als het ware, maar blijven in hetzelfde kringetje ronddraaien:

 

 

Een wenselijker manier van denken is dat we onze zorgen in echte vragen omzetten:

 

 

Het lijkt misschien muggenzifterig om hier zo de nadruk op te leggen, maar het gaat om een cruciaal principe. Het aanpakken van onze geldzorgen schiet niet op als we niet eerst onderkennen dat deze voortkomen uit een aantal onderliggende vragen. Die vragen hebben betrekking op onze normen en waarden, onze manier van leven en onze levensvisie. Onze zorgen - als het op geld aankomt - gaan over psychologie én over economie, over onze ziel en over onze bankrekening.
Wat ons als eerste te doen staat, is die zorgen benoemen en ze tot een onderliggende vraag herleiden. Die zorgen lijken bij een eerste onderzoek een beetje vaag. Ik weet vaak niet waar ik me nou echt zorgen over maak, maar dat wil niet zeggen dat mijn verontrusting geen oorzaak heeft. Ik weet alleen niet precies wat die oorzaak is.
Ik ben bijvoorbeeld heel vaak bezorgd over geld als ik naar mijn auto kijk. Ik heb hem al tien jaar en inmiddels zitten er al heel wat krassen op en vertoont hij kleine mankementen. Hij kraakt op een merkwaardige manier; de ruitenwissers gaan haperend over de voorruit; de plastic beschermers aan de onderkant van de wielbogen vielen er enige tijd geleden af. Het interieur is nooit echt schoon. Aan één kant zit een deuk van die ene keer dat ik hem onbezonnen in een parkeergarage in zijn achteruit zette. Maar hij rijdt en hij is betrouwbaar. En ik kan het me niet veroorloven om een andere te kopen.
Maar iets in mij zegt dat het niet de auto is die echt bij me past. Ik stel me dan een interessanter type voor, of mooier, of gewoon een iets duurdere prijsklasse. Als ik hem bij de tennisclub parkeer, ben ik opgelucht als er andere auto's staan die ook maar heel gewoon zijn, en (ik schaam me dat ik het zeg, maar het is zo) ik erger me als ik mooiere wagens zie staan. Mijn zorg wordt veroorzaakt door de gedachte dat ik voor altijd met dit barrel zit opgescheept, dat ik me nooit zal kunnen permitteren om iets beters te kopen, dus ook nooit blij kan zijn met mijn auto.

 

Als ik naar mijn auto kijk, maak ik me zorgen over geld. Maar wat ligt er aan die zorgen ten grondslag?

 

Het blijkt dat deze zorgen niet echt iets te maken hebben met de auto zelf. Ze hebben eerder te maken met mijn fantasie en mijn sociale leven. Waar maak ik me dus precies druk over? Bij nader inzien blijkt dat ik me druk maak over het feit dat ik niet goed voor dingen zorg en ze verwaarloos. Als ik mijn auto goed onderhouden had, was hij nu nog in prima staat. Dan zou ik me er ook geen zorgen over maken dat hij al tien jaar oud is en dat het maar een gewoon type is. Als ik naar de auto kijk, dan zie ik (begrijp ik nu) de consequenties van mijn eigen luiheid: het alsmaar uitstellen van de reparatie van kleine mankementen, nooit de achterbank eens grondig schoonmaken, et cetera. Mijn zorgen hebben dus met mijn karakter te maken. En een nieuwe auto kopen - wat een ware aanslag op mijn bankrekening zou zijn - zorgt er niet voor dat ik minder lui word in het onderhoud. Eigenlijk heeft de aantrekkingskracht van het idee om een nieuwe auto te kopen, te maken met het idee van opnieuw beginnen: de volgende keer, zeg ik stiekem tegen mezelf, ga ik mijn auto echt goed onderhouden. Maar dat is een illusie. Ik deed het tot nu toe niet. Waarom zou ik het dan nu ineens wel doen?
Het zegt heel veel dat het 'object van de zorgen allerminst duidelijk is. Het betekent, zoals ik al zei, dat nadenken het eerste is wat je te doen staat in plaats van overhaast een oplossing bedenken.
Een ander voorbeeld: een bepaald grand hotel in Venetie roept zorgen bij me op. Als ik eraan denk - het is een prachtig mooi en stinkend duur hotel - dan voel ik me gefrustreerd en moedeloos. Mijn povere bankrekening vervult me met afschuw. Ik zal er nooit logeren omdat ik het nooit zal kunnen betalen. Natuurlijk zijn er miljoenen dingen die ik me in de verste verte niet kan permitteren en zijn er miljoenen dure hotels. Waarom maak ik me dan druk over dit ene, specifieke hotel?
Als ik erover nadenk, besef ik - voor het eerst - dat ik dat hotel associeer met grootheden uit de geschiedenis die ik bewonder. Ik geloof dat de schrijver en kunstcriticus John Ruskin er verbleef. Ik weet bijna zeker dat de schrijver Cyril Connolly er logeerde, net als Kenneth Clark, de historicus. Voor mij betekent het hotel: je kunt net zo zijn als zij, wat welbeschouwd een dwaze gedachte is. Een nacht daar logeren zou op zich niet iets belangrijks toevoegen wat mij ineens gelijkwaardig aan hen maakt. Maar de gedachte suggereert wel dat mijn zorgen uiteindelijk niet over geld gaan. Ik maak me er eerder zorgen over dat ik, vergeleken met deze door mij zo bewonderde mannen, niet doelbewust ben en dat het me aan lef ontbreekt. En dat is een zorg die het waard is om aangepakt te worden; een nachtje in een luxueus hotel logeren is daarop niet het antwoord.
Een andere geldzorg is dat mijn kinderen als ze later groot zijn, niet genoeg zullen verdienen. Ik bedenk manieren om nu alvast geld opzij te zetten zodat ze later niets tekortkomen. Als ik elke week een klein bedrag opzijzet, wat zal rente op rente over vijftig jaar dan opleveren? (Toegegeven: dat is te ver in de toekomst om er echt iets aan te hebben.) Maar mijn werkelijke zorg, bedenk ik nu, heeft met de zelfstandigheid van mijn kinderen te maken en met de toekomst, die volstrekt onzeker is. Misschien geven zij straks niets om de dingen die ik belangrijk vind. Ook word ik ermee geconfronteerd dat ik me niet kan voorstellen dat ze ooit volwassen zullen zijn. Hoe kan dat kleine meisje dat daar in de zandbak speelt ooit zelf een modaal inkomen verdienen? Mijn zorg is dan ook van existentiele aard: mijn kinderen worden groot en leiden straks hun eigen leven; ze zullen zich losmaken van mij.
We weten vaak niet precies wat het probleem is waar we een oplossing voor zoeken. Het is duidelijk dat mijn zorgen in dit geval maar gedeeltelijk over geld gaan. Mijn zorgen gaan namelijk ook over geliefd zijn, over het welzijn van mijn kinderen, over mijn relatie met mijn verborgen verlangen naar voldoening en succes en over de doelgerichtheid en samenhang in mijn leven. Maar dat zijn natuurlijk nogal vage uitgangspunten. Je kunt in de verleiding komen om te zeggen dat ze verworpen mogen worden omdát ze zo vaag zijn, maar het tegendeel is waar: omdát ze vaag zijn, vragen ze juist extra aandacht en opheldering.

Copyright © 2012 The School of Life
Copyright vertaling © 2012 Renée de Graaf / Uitgeverij de Arbeiderspers, Utrecht
Copyright auteursportret © Kate M. Burton

Uitgeverij De Arbeiderspers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum