Leesfragment: Ondanks Alzheimer

07 augustus 2012 , door Graa Boomsma
| | | | | |

Morgen in De Groene Amsterdammer, vanavond al te lezen op Athenaeum.nl: Graa Boomsma over David Vanns Aarde: 'In het scheppen van een dodelijk familiedrama van klassiek treurspelformaat is David Vann na drie boeken een meester. Hij gaat door waar andere schrijvers al gestopt zijn, tot het lezen ons bijna in ademnood brengt.'

De samenwerking tussen Athenaeum Boekhandel en De Groene Amsterdammer is versterkt: op de site van De Groene kunt u de besproken boeken direct bij Athenaeum kopen.

Nu David Vann zijn derde boek heeft gepubliceerd, kan het geen toeval meer zijn: zowel zijn verhalenbundel Legend of a Suicide (2008) als zijn debuut­roman Caribou Island (2011) en zijn tweede roman Dirt begint met een zin waarin moeder het belangrijkste woord is. Wie is die moeder?

In Legend of a Suicide is dat een vrouw die op een van de eilanden van Alaska – de geboortestaat van Vann – een zoon ter wereld brengt wiens vader een ex-tandarts is die zelfmoord pleegt. Caribou Island begint met een scène waarin een thuiskomend meisje haar moeder ziet, die zich heeft opgehangen. In Dirt – de Nederlandse vertaling Aarde is betekenisvoller dan de Engelse titel – omschrijft de 22-jarige zoon Galen zijn moeder zo: ‘Zijn moeder, die voortdurende storing, een scheur in het weefsel van ruimte en tijd.’ Iemand moet die storing op de een of andere manier verhelpen. Dat gebeurt dan ook, onherroepelijk en gruwelijk, zo afschuwwekkend dat het onverdraaglijk wordt. Maar Vann gaat door tot voorbij het onverdraaglijke. Daar is literaire moed voor nodig. Zijn obsessie met zelfmoord was al vanaf zijn eerste verhaal duidelijk (zijn vader pleegde zelfmoord), maar een dergelijke ‘moord’ staat niet op zichzelf. In David Vanns wereld betekent familie permanente guerrillaoorlog, en in die strijd helpen de personages elkaar naar de verdommenis. Er is iets mis met hen, en ze weten het zelf. Er zit een hardnekkige weeffout in de destructieve vaders, moeders en zonen, en dat zal de naaste omgeving voelen, en de lezers zullen het ook weten.

Aarde begint met Galens wegdenken van zijn moeder, op wie hij tegelijkertijd wacht midden in de hitte van de Central Valley in Californië. Er zit iets dubbels in hem, de Siddhartha-lezer die onthecht wil leven als een boeddha maar die ook wel weet dat zijn lijf voedsel nodig heeft en dat zijn libido niet te ontkennen valt. Hij, eeuwige adolescent, neigt naar de hemel – het leeg­maken van zijn ego – maar hij valt telkens weer op de aarde terug, passief en vleugellam als hij is. Samsara noemt hij zijn aardse aard. Moeder Suzie-Q en zoon Galen wonen geïsoleerd op een boerderij, waar vroeger de hele familie woonde: maar de gewelddadige grootvader (een architect van Duitse origine die een vermogen naliet) is dood, de grootmoeder heeft Alzheimer en zit in een duur verzorgingstehuis en Suzie-Q heeft haar zus Helen en haar nichtje Jennifer het huis uit gewerkt. Moeder en zoon leven van het geld dat vroeger voor de tuinman en het dienstmeisje was gereserveerd, alsof er geen familiekapitaal meer is. Galen denkt inderdaad dat er geen geld is om een studie voor hem te bekostigen. Of zit het anders? Is hij te beroerd om te werken voor zijn studie? Wil zijn moeder hem, als een alternatieve echtgenoot (Galen heeft zijn verwekker niet gekend), bij zich houden? En waar azen Helen en Jennifer, de uitgestotenen, op? Aarde lijkt een literair spel dat verstoppertje, ontkenning of verdringing heet: ‘We spelen alleen maar een verleden na dat nooit heeft bestaan.’ Suzie-Q ontkent het geweld dat haar heeft getekend. Haar zoon laat haar boeten, hoewel hij aanvankelijk meent een ritueel spel met haar te spelen. Maar de dodelijke ernst gaat steeds meer overheersen, tot er geen weg terug meer is.

Alleen de grootmoeder lijkt, ondanks haar Alzheimer, door te hebben wat er aan de hand is. Als de familie zich een paar dagen terugtrekt in de vakantieblokhut en de onderlinge relaties seksueel en financieel escaleren komt er een gewelddadig kat-en-muisspel op gang. De grootmoeder beseft intuïtief dat er iets niet goed is en slaat op de vlucht: ‘Ik moet weg van jullie allemaal.’ Dan pas komt Galen in actie en redt haar. Grootmoeder probeert Galen haar geestelijke leegte uit te leggen. Ze herkent wel plekken maar nooit wat daar gebeurd is. ‘Weet je hoe het is als je je niks herinnert? (…) Dat is of je niemand bent maar toch moet doorleven. (…) Zo erg is het echt.’ Dat is de omschrijving van een typisch Vann-personage.

Wanneer Suzie-Q en Galen weer terug zijn op de boerderij (de drie anderen verdwijnen uit de roman: Helen en Jennifer hebben grootmoeder een cheque van twee ton afhandig gemaakt, grootmoeder zit weer in het verzorgings­tehuis) zet ze hem voor het blok omdat ze hem met zijn seksueel provocatieve zeventienjarige nichtje heeft zien donderjagen: verkrachting en incest luidt haar snelle veroordeling. ‘Allemaal geweld. Zo zijn mannen.’ Die twee korte zinnen, die de waarheid in dit boek niet dekken, overheersen het tweede en sterkste deel van Vanns roman. De familieoorlog, die er altijd al was, barst nu echt los. Hoe hopeloos opgesloten zijn twee hoofdpersonen in zichzelf zitten maakt hij hier het scherpst voelbaar omdat de haatliefdeverhouding tussen moeder en zoon hier van het ene moment op het andere verspringt. Galen, die zijn moeder opsluit in een schuur waarin het nog heter is dan daarbuiten, ontwikkelt zich tot een beest dat in de aarde woelt en graaft totdat het einde onherroepelijk nadert. Hij handelt maar weet niet goed wat hij doet en wat de gevolgen zijn. Hij wordt een graafbeest dat weigert zichzelf te laten opsluiten als een naakt en vervuild beest. Zijn moeder houdt van hem én ze haat hem. Ze wil hem aangeven én beschermen. Galen begrijpt haar niet. Verwart zijn moeder hem met zijn grootvader of met zijn vader? ‘En Galens eigen moeder was nog meer verblind, die hield een zoon als echtgenoot om een vader te straffen.’

Als Galen dat overpeinst, in de hitte, is Aarde uitgegroeid tot een modern Grieks drama met de nodige Oedipus-varianten. Galen probeert de sleutel te vinden, letterlijk en figuurlijk, om een nieuwe wereld binnen de oude te kunnen vinden, maar hij stuit op ‘de dorre hulzen van alle illusies van het zelf’. Hij kan dan wel fanatiek in de aarde graven, zijn graafwerk lost niets op en bevrijdt niemand, zijn moeder niet en hem niet.

In het scheppen van een dodelijk familiedrama van klassiek treurspelformaat is David Vann na drie boeken een meester. Hij gaat door waar andere schrijvers al gestopt zijn, tot het lezen ons bijna in ademnood brengt.

Copyright auteursportret © Diana Matar

De Groene Amsterdammer
Dichters & Denkers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum