Leesfragment: Spring

27 november 2015 , door Hella de Jonge
| |

23 februari verschijnt het nieuwe boek van Hella de Jonge, Spring. Spring is het verhaal over de inspirerende band tussen twee kunstenaars, over de houdbaarheid van vriendschappen, de ontdekking van het oorlogsgeheim van haar tante en haar gevecht tegen een chronische immuunsysteemziekte. Een openhartig boek over liefde en vrijheid. Wij publiceren voor.

(dagboekfragment)
25 april 1981

Wakker werd ik met een beeld. Ik moest het maken. In drie dagen was het af. Een gigant. Waarom?
De haat spreekt eruit, de liefde, het verlangen. Laat mij gaan. En ik maak, maak tot ik erbij neerval. Ik val nu. Ik wil niet vallen. Toch val ik. Alles stroomt weg.

 

Ze keek, uit de wind gehouden door haar man, naar de belletjes in de zwarte vlakte. Ze probeerde uit alle macht zijn slag bij te houden. Zijn zwarte maillot spande om zijn kolossale kuiten en zijn gespierde dijen. IJzers zoefden over het ijs. Rietkragen schoten voorbij.
Voorovergebogen, door de knieën, zette ze naar vermogen aan, maar het tempo lag te hoog.
‘Doorschaatsen,’ klonk het voor haar. Ze hoorde zacht gekraak onder zich. Ze maakte nog een paar slagen maar raakte bevangen door het geluid. De afstand tussen haar en haar man werd groter. Ze voelde dat het ijs begon te bewegen. Het kraken werd heftiger, mengde zich met een geluid van lang geleden. Het getoeter van een ijsbreker die met geweld de dikke ijslaag op de Amstel tot brokken verpulverde. De waarschuwing kwam te laat.

Ze was met haar zusje en twee vriendinnetjes aan het zwieren op de rivier. Hand in hand krasten ze kringen op het ijs. Tot hun ijzers opeens op brekend ijs dansten.
‘Rennen!’ riep haar zusje. Ze sprong over de wiebelende schotsen als Elisa in De negerhut van oom Tom. Het ijskoude water gutste in haar witte laarsjes.
‘Rennen!’ riep haar zusje weer. Die hing inmiddels als een kat tegen de kaai geplakt en stak haar hand uit naar de twee vriendinnetjes. Ze wist de handen van de twee meisjes te grijpen en ze naar boven te trekken. Met z’n drieën hingen ze nu in een slinger aan de kant. De onderste hand reikte naar haar, maar ze was nog te ver weg.
‘Spring!’ riepen ze alle drie. Ze waren intussen wat hoger de wal op geklommen.
Spring! dacht ze ook zelf en ze sprong. Van schots naar schots.
‘Spring!’
De spanning bonsde in haar hoofd. Nog een laatste sprong en ze landde met een smak tegen de kade.

Nu voelde ze weer die ijzingwekkende schotsen onder haar ijzers. De rietstengels waren te ver weg om zich aan vast te kunnen grijpen. Haar man was inmiddels uit zicht. Ze voelde zich steeds kleiner worden. De ruimte om haar heen werd onherbergzaam weids.
‘Doorschaatsen,’ klonk het bijna onhoorbaar.
Waarom zou ik? dacht ze, ik kan hem toch nooit bereiken.
Ze had al zoveel pogingen ondernomen zijn gelijke te zijn, maar ze had moeten accepteren dat hun fysieke krachten niet gelijk waren.
Man, vrouw.
Man, man.
Vrouw, vrouw.
Ze raakte in paniek omdat ze haar benen niet meer kon bewegen. Ze strekte haar armen naar voren maar kwam niet meer vooruit. Een eend dook op uit de rietkraag. Scheerde over het ijs en vloog omhoog. Haar blik volgde de vogel. Haar onderlichaam leek te ontdooien. Ze kreeg weer grip op het ijs, haar benen maakten weer vaart. Ze was niet gevallen. Het ijs was niet gebarsten. Haar man kwam lachend aangereden.
‘Waarom schaatste je niet door?’
Hij toonde geen spoor van angst. Hoe was het mogelijk? Ze hadden op hetzelfde ijs gestaan. Op dezelfde sloot. Vlak bij die immense uitgestrekte plas met zijn schitterende, spiegelgladde oppervlak. ‘Zo, dat hebben we goed geklaard. Dat was knap griezelig,’ zei hij met een triomfantelijke blik.
Hoe kon hij zeggen we?
Ze waren helemaal niet samen. Hij had haar alleen gelaten.

[...]

Copyright © 2012 Hella de Jonge
Copyright auteursportret © Koos Breukel

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum