Leesfragment: Invasie op het eiland

27 november 2015 , door Marten Mantel

In samenwerking met Recensieweb.nl richten we de schijnwerpers op Nederlandse prozadebuten. Deze maand vindt u op onze site uitgebreide leesfragmenten uit de debuten van Pepijn Lanen, Marijke Schermer, Femke Ponsioen en Marten Mantel.

Op 7 november verschijnt de debuutroman van Marten Mantel, Invasie op het eiland. U kunt het boek nu al reserveren op Athenaeum.nl, en wij publiceren het eerste hoofdstuk voor: 'Vincents mond stond open. Hij hield zijn knieën naar binnen gebogen en had zijn met slagroom bedekte handen opgestoken alsof hij overvallen werd. Hij zag hoe Marieke opkeek van de vloer. Er stak een stukje modelvliegtuig uit een wond naast haaroog, waar een dikke, donkerrode stroom bloed uit vloeide, die uitmondde in de rivier van bloed die haar snel opzwellende neus verliet.'

Wat een rustige zomerdag op Texel zou moeten worden, verandert in een dag vol paniek, destructie en algehele chaos als een ras van buitenaardse wormwezens besluit het Waddeneiland te bezoeken. Een groepje Texelaars, onder wie een demente meubelmaker, een megalomane bruid en een dove soldaat, zijn op elkaar aangewezen als ze deze situatie willen overleven. En dat terwijl ze allemaal al hun handen vol hebben aan hun eigen shit...

Marten Mantel (1980) schreef voor o.a. Spunk en voor de film Sterke Verhalen, daarnaast zit hij in het schrijversteam van Feuten de Film. Momenteel is hij werkzaam als redacteur en eindredacteur van het magazine VICE. Zijn debuut Invasie op het eiland is naar eigen zeggen een 'sciencefiction-streekroman'.

 

1.De landing

‘Krnnmmmglllr?’ vroeg zijn maag.
Vincent ging rechtop in bed zitten en keek hongerig naar de korst van tomatensoep op het slapende gezicht van zijn vrouw.
‘Het bevat allemaal natuurlijke antioxidanten en ook hartstikke veel hydraterende bestanddelen,’ had Marieke hem gisteravond in de badkamer verteld. Hij was zijn tanden aan het poetsen, zij stond naast hem met haar hand in een blik tomatensoep van het huismerk van de Slibbel. Het was het enige eten dat ze in huis hadden. ‘Dat had lavendelgirl82 op het forum van Beauty4u gepost. Het biedt een natuurlijke bescherming voor de vochtbalans die je huid hoort te hebben enzo,’ vervolgde ze.
Vincent kon zich nog nauwelijks verbazen over de schoonheidsobsessie van zijn vrouw, en had ongeïnteresseerd zijn mond met tandpasta leeggespuugd over de stukjes taugé in de wasbak.
Krnnmnmmglrrllr.
Het was half zes ’s ochtends en hij lag op zijn zij, zodat hij in elk geval het topje van zijn enorme buik kon bedekken onder het stukje laken dat zijn vrouw nog niet voor zichzelf had opgeëist. Het was juni, maar het was juni op Texel. Vincent deed hard zijn best om zichzelf ervan te overtuigen dat het de kou was die hem wakker hield, en niet de gapende leegte in zijn buik.
Langzaam bewoog hij zijn hand naar het halve stukje soepbal dat verleidelijk boven het linkeroog van zijn vrouw balanceerde. Zijn vingers stonden op het punt het grijzige stukje vlees uit haar wenkbrauw te plukken, toen Marieke een plotseling snurkgeluid maakte – ze klonk als een varken dat wordt afgesneden in het verkeer. Hij liet zijn vingers hun missie staken, want hij wilde niet riskeren dat ze wakker zou worden. Als zijn vrouw hem zou betrappen met voedsel waarvoor ze niet vooraf haar toestemming had verleend, dan zou ze zijn ogen eruit krabben met haar scherpe, perfect gepolijste nagels.
Krrnnmmmgllllrrrrrr!
Zijn maag leek nu dreigend te grommen naar de andere organen in Vincents buik, en duidelijk te willen maken dat hij niet bang was er eentje om te leggen zodra de nood te hoog werd. Maar er was niks wat Vincent kon doen. Zijn vrouw zorgde ervoor dat er nooit voedsel was dat hij ’s nachts stiekem kon gaan eten. Ze had hem op een dieet gezet: een dieet dat naast vet ook al zijn levenslust verbrandde. In de afgelopen weken was het enige voedsel dat Marieke in huis had toegestaan de ingrediënten voor haar minimalistische avondmaaltijden, die vooral als functie leken te hebben om te laten zien hoe hun servies er ook alweer uitzag.
De achterliggende reden voor dit dieet was de bruiloft van Vincents zus Angelique, die vandaag plaatsvond. Marieke en Angelique hadden een gezamenlijke hobby die ze met enige regelmaat uitoefenden: elkaar zonder duidelijke reden haten. Het was moeilijk voor Vincent dat zijn zus en zijn vrouw niet met elkaar op konden schieten, en hij besteedde dan ook een groot deel van zijn levensenergie aan het nuanceren van onderhuidse opmerkingen, het bagatelliseren van scheve blikken en het sussen van ruzietjes over onderwerpen als tijdstippen en saus.
Marieke wilde alles doen om ervoor te zorgen dat ze er op Angeliques bruiloft mooier uit zou zien dan de bruid zelf. ‘Dat ze gaat trouwen wil toch niet zeggen dat ze de mooiste persoon op de bruiloft moet zijn?’ had ze vorige week uitgelegd toen Vincent haar vroeg waarom ze een bos kattenhaar op haar gezicht had zitten.
Vincent moest er van zijn vrouw ook op zijn best uitzien op de bruiloft, en daarom was hij op dieet. En er was weinig wat hij tegen Marieke kon beginnen. Hij had al lang geleden geleerd dat hij haar beweegredenen nooit overluid in twijfel moest trekken. Vorige week had ze hem in het dorp betrapt met een zak Tjoppers. Vincent had haar toen verteld dat hij die zak voor een vriend vasthield. Marieke had hem vervolgens duidelijk gemaakt dat als hij zich niet aan zijn dieet hield, er weleens zomaar stukjes van zijn geliefde modelvliegtuigjes in de stofzuigerslang zouden kunnen verdwijnen.
Krrrnnmmmmmmglr!!!!
De gedachte aan Tjoppers maakte zijn maag kwader dan ooit. Vincent zuchtte. Hij zag op tegen vandaag. Zijn zus ging trouwen, maar in plaats van dat hij zich kon verheugen op een feestelijke dag, zou hij honger lijden. Er zou geen tijd zijn om even weg te glippen. Hij moest er de hele dag voor zorgen dat zijn vrouw het leven van zijn zus niet zuur zou maken, waar ze allang aanstalten tot had gemaakt.
Vincent had vorige week gemerkt dat Marieke telefonisch een bruidstaart aan het bestellen was. Dat was eigenlijk zijn taak, en hij was dolblij dat Marieke haar wrok voor zijn kleine zusje eindelijk achter zich had gelaten. Het idee dat de relatie tussen de twee belangrijkste vrouwen in zijn leven zich wellicht zou ontwikkelen tot meer dan de passief-agressieve pseudotolerantie die het nu was – als je er optimistisch naar keek – vulde zijn hart met een gevoel dat normaal gesproken alleen een zak Tjoppers hem kon geven.
‘De bruiloft is vrijdag. Kunt u hem dus vrijdagochtend vroeg bezorgen?’ had Marieke gevraagd. Ze had ondertussen in de reflectie van de magnetrondeur gekeken en een van de sardientjes op haar wang rechtgezet. ‘Zo’n gelaagde, zoals in uw etalage. Eh, ik weet niet, wacht even.’ Ze richtte zich tot Vincent. ‘Wat is Angeliques lievelingstaart?’
‘Chocolade,’ antwoordde Vincent.
‘Chocolade,’ herhaalde Marieke in de telefoon. ‘En waar was ze ook alweer allergisch voor, Vincent?’ vroeg ze hem.
‘Gluten,’ antwoordde Vincent, bijna ontroerd dat zijn vrouw zelfs rekening hield met de allergie van zijn zus. Als Angelique gluten at, gingen haar oogleden binnenstebuiten staan, zwol haar tong op tot een zware lap vlees en kreeg haar gezicht een kleur die God meestal exclusief gebruikte voor de aurora borealis.
Er klom een griezelig klein glimlachje over Mariekes gezicht.
‘En rasp er flink wat gluten doorheen alstublieft, of hoe dat ook werkt. Extra veel gluten graag.’
Vincent voelde zijn pasgeboren hoop in het gezicht geslagen worden.
Hij wist dat hij Mariekes met gluten bewapende bestelling moest laten verdwijnen zodra deze vrijdagochtend bij ze bezorgd werd.
KRNNMMMMMMGGGLRRRRR!!!!
Het leek alsof zijn maag hem iets probeerde te vertellen, en hij besefte al snel wat het was.
Vrijdagochtend, dat was nu.
De bruidstaart stond waarschijnlijk op dit moment op de stoep.
Marieke draaide zich op haar rug, en trok daarmee het laatste stukje laken van zijn buik. Dit was een teken, of op zijn minst gewoon handig.
Vincent klom uit het bed en sloop geruisloos richting de slaapkamerdeur, zijn ogen gericht op zijn nu volledig in het zwarte laken gewikkelde vrouw. Ze lag vredig op haar rug te slapen en hij zag hoe een sliertje vermicelli onder haar neus steeds op het ritme van haar ademhaling de lucht in werd geblazen. Hij opende de deur en liep de donkere gang op.
Hij deed het licht aan en liep op zijn blote voeten door de gang in de richting van de achterdeur, waar de vuilcontainer buiten stond. Hoewel het idee van het romige calorieënmonster dat hij straks in zijn gezicht zou laten verdwijnen ervoor zorgde dat hij door de gang wilde huppelen, bleef hij stilletjes op zijn tenen lopen. Wat een nutteloze voorzorgsmaatregel bleek, want toen hij halverwege de gang was klonk er een luid gekrijs door het huis.
‘Raaah! Cumuluswolken aan de kust! Raaah!’
Hij was de papegaai vergeten.
De papegaai was er nog maar een paar dagen. Hij was decennialang het huisdier geweest van Mariekes oom Herbert, die in de afgelopen maanden ernstig ziek was geworden.
Marieke had hem in de weken voor zijn onvermijdelijke dood regelmatig opgezocht in zijn landhuis bij Den Hoorn om zijn verpleegkundige personeel bij te staan in de zorg – niet omdat ze het zo goed met haar oude oom kon vinden, maar omdat ze het vermoeden had dat ze een hechte vriendschap op zou kunnen bouwen met zijn enorme fortuin. Ze hoopte dat haar oom naar aanleiding van haar zorgzaamheid zijn testament in de dagen voor zijn dood zou wijzigen, en dat had hij inderdaad gedaan. Toen hij eerder deze week overleden was en Marieke niet veel later naar zijn landhuis werd gesommeerd om haar erfenis in ontvangst te nemen, bleek dat Herbert zo onder de indruk was geweest van de zorg die Marieke hem had geboden dat hij had besloten haar de voogdij te geven over zijn papegaai.
De oude papegaai was het eeuwige gezelschap van oom Herbert, die een van de eerste weermannen van Nederland was geweest. Laatstgenoemde had nooit kunnen accepteren dat zijn gloriedagen voorbij waren, zodat hij elke avond om vijf voor half negen thuis het weerbericht presenteerde aan wie het maar wilde horen: meestal alleen zijn papegaai. De vogel had altijd leergierig vanaf de globe op Herberts bureau toegekeken hoe zijn baasje de weersvoorspellingen verkondigde.
Marieke was teleurgesteld en boos om deze erfenis, maar ze zou moeten wachten tot na de bruiloft om te bedenken hoe ze van het beest af kon komen en welk financieel voordeel ze er nog uit kon halen. Ze had een veel te kleine, voor een parkiet bedoelde kooi gekocht in de kringloopwinkel, de vogel daarin gepropt en hem voor nu maar even op een tafeltje in de gang gezet. De papegaai zat daar de hele dag ineengedoken naar buiten te turen met het kleine beetje zicht dat hij nog had, en uitte zijn onvrede naar de schimmen die hij zijn kooi zag passeren, en wel aan de hand van een willekeurige weersvoorspelling.
‘Raaah! Raaah! Cumuluswolken aan de kust! Raaah!’ herhaalde de vogel, alsof hij bang was dat Vincent hem de eerste keer niet goed had verstaan. De papegaai paste alleen in de kooi als hij zijn kop voortdurend gebogen hield. Zijn claustrofobische treurnis sijpelde uit zijn natte, wazige ogen.
Vincent was zo geschrokken dat hij tegen de gangkast aan de overkant van de papegaai botste. Hij hoorde er iets van afvallen, en zag met pijn in zijn hart dat het zijn favoriete modelvliegtuigje was, dat daar jaren een trotse plek had ingenomen maar nu in tientallen stukjes op de grond uiteen was gevallen. Hij vloekte een inwendige vloek en nam toen zijn bruisende gebrek aan andere opties in overweging.
Hij trippelde terug naar de slaapkamer, opende de deur en tuurde naar binnen. Hij zag tot zijn opluchting dat Marieke nog sliep.
Even overwoog Vincent om dit project te laten voor wat het was, maar zijn maag zou hem dat nooit vergeven. Hij sloot de deur en dacht na.
Hij deed het ganglicht uit. Zo stil mogelijk sloop hij door de gang. Het was donker en hij zag geen hand voor ogen, noch een voet, noch welk lichaamsdeel dan ook, maar wist zich op de tast in de richting van de achterdeur te begeven. Stap voor geruisloze stap en zonder te durven ademen bewoog hij zich door de gang, tot hij aan zijn rechterkant iets hoorde wat leek op het schudden van een vleugel. Hij dacht in de duisternis twee glazige kralen te zien die hard op zoek waren naar iets om aan te staren. Vincent bleef enkele seconden geruisloos staan, tot hij de moed had verzameld om een volgende stap te zetten. Het bleef stil. Opgelucht ademde hij uit en vervolgde zijn weg, en wel door zijn blote voet met zijn volle gewicht op een stukje van het kapotgevallen modelvliegtuigje te zetten.
‘AAAAAAmmmmm!’ Hij had halverwege de brul zijn mond met zijn hand bedekt.
‘Raaah! Onweer in Almere! Raaah!’ antwoordde de vogel, kort, maar schril en luid.
Vincent stond opnieuw als bevroren in de gang, vrezend dat zijn vrouw deze keer wel wakker geworden was; van de dierlijke krijs, of anders wel van de papegaai. Hij keek wanhopig naar de andere kant van de gang. Er was niets te zien, tot plotseling het ganglicht aanging. In de opening van de slaapkamerdeur stond zijn vrouw. De laag tomatensoep kon de irritatie in haar gezicht niet verbergen.
‘Wat doe je?’ vroeg ze, versuft door de slaap, maar teleurgesteld als altijd.
‘Ik eh... ik moest plassen. Dat is alles.’
‘De wc is hier.’ Marieke maakte een ongeïnspireerd gebaar naar de wc-deur naast haar. Ze fronste, waardoor het stukje gehaktbal in haar wenkbrauw op de grond viel. ‘Vincent, je weet hoe belangrijk vandaag voor me is. Ik heb mijn rust nodig, ik moet er goed uitzien. We hebben het hier over gehad. Ik moet mooier zijn dan je zus want ik mag haar niet.’
Vincent had haar dit nog nooit zo letterlijk horen zeggen. Hij liep weer terug de gang door en negeerde bij het passeren de hevige windstoten die de papegaai voorspelde voor Zeeland. Hij ging voor de vorm de wc in, deed daar een niet onverdienstelijke imitatie van iemand die plast en ging terug naar bed.
Krrrrrrrrrrrrrrrrrnnmmmmggglllllllrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr...
Hij was nog niet van plan het op te geven. Dit zou hem gaan lukken. Hij zou de buitendeur bereiken. Maar hoe? Met het ganglicht aan kon hij de papegaai niet passeren zonder dat die zou gaan krijsen, maar met het ganglicht uit zou het hem niet lukken zonder dat hij zelf zou gaan schreeuwen vanwege dat mijnenveld aan stukjes modelvliegtuig. Hij moest ervoor zien te zorgen dat hij zelf kon zien, maar de papegaai niet.
Hij keek naar de slapende vrouw naast hem, en kreeg een idee.
Hij stapte het bed weer uit en liep naar Mariekes kant. Hij pakte het laken vast bij de uiteindes en trok dit voorzichtig naar zich toe, zodat zijn vrouw zachtjes van haar kussen rolde, verder het bed op. Vincent propte het laken onder zijn arm en liep stilletjes de gang weer op.
Het ganglicht liet hij uit. Op de tast baande hij zich opnieuw een voorzichtige weg door de donkere gang, tot zijn vingers de vogelkooi hadden gevonden. Hij haalde het laken onder zijn arm vandaan en spreidde het uit over de kooi, hopend dat de bijna blinde bewoner niets zou merken van deze extra behuizing van muf, zwart katoen. Het bleef gelukkig stil. Vincent sloop weer terug richting de slaapkamerdeur, deed het licht aan en zag hoe het laken de kooi in zijn geheel bedekte. Sierlijk was anders: het laken bedekte naast de kooi ook een deel van de gangvloer.
Nog altijd even voorzichtig liep Vincent weer in de richting van de achterdeur. Hij passeerde zonder problemen de kooi, stapte tevreden over het laken en manoeuvreerde zijn voeten tussen de tientallen delen waarin het modelvliegtuig uiteengevallen was. Het zien ervan deed hem pijn, maar hij kon nu tenminste wel de achterdeur bereiken.
Zenuwachtig maar opgewonden opende hij de deur.
En daar stond ze, in al haar in chocoladesaus gedrenkte glorie.
Hij moest zich bedwingen om geen verliefde kreet te slaken bij het zien van de monsterlijk grote toren van donkerbruin culinair vakwerk. Hij zakte geëmotioneerd door zijn knieën.
Er lag een briefje bij: ‘Gefeliciteerd en een topdag toegewenst! – Bakker Hans’.
Vincent stak zijn beide handen in de taart, en voelde hoe de romige vulling zijn vingers streelde. Hij greep een groot stuk taart vast, stond langzaam op en bracht zijn aanwinst naar zijn mond. Een traan kroop over zijn wang.
Hij stond net op het punt een hap te nemen toen hij plotseling een luid gedender achter zich hoorde. Hij draaide zich om en liet van schrik het stuk taart vallen, dat met een zachte fletsj tussen zijn blote voeten landde.
Zijn vrouw lag languit op de gangvloer, haar voeten verstrikt in het zwarte laken dat hij over de vogelkooi had gegooid. Die kooi lag achter haar, en was door Mariekes val van het tafeltje getrokken. De bewoner ervan was druk bezig om te achterhalen hoe zwaartekracht ook alweer werkte en welke rol hij in dat natuurkundige proces speelde.
Vincents mond stond open. Hij hield zijn knieën naar binnen gebogen en had zijn met slagroom bedekte handen opgestoken alsof hij overvallen werd. Hij zag hoe Marieke opkeek van de vloer. Er stak een stukje modelvliegtuig uit een wond naast haar oog, waar een dikke, donkerrode stroom bloed uit vloeide, die uitmondde in de rivier van bloed die haar snel opzwellende neus verliet. Een van haar voortanden lag voor haar op de grond. Vincent zag dat wat er uit haar ogen schoot woede was, en geen pijn.
‘JIJ. DIT KAN NIET. DIT MAG NIET. GEEN TAART, WE MOETEN ER GOED UITZIEN VANDAAG!’ schreeuwde Marieke door het verse, gapende gat in haar mond. ‘GEEN TAART! GOED UITZIEN! GEEN TAART! GOED UITZIEN!’ Ze probeerde een balans te vinden tussen het uiten van haar stomende woede en het op een sierlijke manier overeind komen, en had niet door wat er achter haar gebeurde. De papegaai had weer ontdekt wat boven en onder was, wist de opengevallen kooi te ontvluchten en kwam in een storm van vleugels op haar af gevlogen. Het beest trok een flinke pluk blond haar uit Mariekes schedel, krijste haar de verwachte kans op neerslag in de Achterhoek toe en stormde met een woedend gefladder over Vincent heen, de deur uit.
Vincent volgde hem de lucht in, en hij zag hoe de vogel zichzelf omhoogstuwde, hoger en hoger boven de daken van Den Burg, en hoe zijn groene verenkleed glansde in het ochtendlicht. Hij voelde een verlangen om hem te volgen, de lucht in, weg van hier. De oude papegaai liet zijn vleugels rusten op de wind, zichtbaar genietend van de vrijheid die de blauwe Texelse lucht hem bood, tot hij geschept werd door een landend ruimteschip. Twee groene veren waren alles wat er van hem overbleef – ze dwarrelden langzaam naar beneden.

Copyright © Marten Mantel, 2013
Copyright auteursportret © Sayyid Rafael San

Uitgeverij Lebowski

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum