Gerrit Kouwenaar wordt vandaag negentig. Ter gelegenheid daarvan, én omdat zijn oeuvre binnenkort als e-book wordt uitgegeven, publiceren wij twee gedichten uit zijn bundel Totaal witte kamer. De dichter viert in klein comité zijn verjaardag, wij lezen: 'Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken / nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik // dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal / de kamer wit maken, nu, nooit meer later.'
Waar geurde je toen naar, toen, het was een woord dat er niet was, zomersneeuw, zweem van lichtweefsel, mondstilte, honinggras vandaag, najaar, in ons slordig beheerd paradijs hoorde ik, afzijdig, tussen de wildgroei je pathetisch geblokkeerde zilver rinkelen ik ziende taalde het doofste, witvlinders, leven zo licht dat geen naam het kon dragen, en jij bestond dit onteigend moment dat ik rilde woorden als deze staan voorgoed roerloos, ik bewoon ze, ook nu de wind opsteekt, oude schaduwtakken breken en je het koud hebt -
vandaag, najaar, in ons slordig beheerd paradijs hoorde ik, afzijdig, tussen de wildgroei je pathetisch geblokkeerde zilver rinkelen
ik ziende taalde het doofste, witvlinders, leven zo licht dat geen naam het kon dragen, en jij bestond dit onteigend moment dat ik rilde
woorden als deze staan voorgoed roerloos, ik bewoon ze, ook nu de wind opsteekt, oude schaduwtakken breken en je het koud hebt -
Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal de kamer wit maken, nu, nooit meer later en dat wij dan bijna het volmaakte napraten alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven witter dan, samen -
dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal de kamer wit maken, nu, nooit meer later
en dat wij dan bijna het volmaakte napraten alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar
dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven witter dan, samen -
Terwijl het laatste gedicht het tijdstip verteert staat de maker geledigd op van zijn tafel hij reinigt zijn vleesmes en kijkt uit het raam op de sierbestrating zieltogen de bladeren verlost van hun zomer, de windengel hurkt in het eeuwige onkruid en wacht tot er tijd is dus vredig de avond vol afscheid en oorlog wereld waarheid en liefde behelzen onkwetsbaar hun ijzeren letters nu nog iets eetbaars, bloedbeuling witbrood dan eindelijk slapen, zwart is de mode -
op de sierbestrating zieltogen de bladeren verlost van hun zomer, de windengel hurkt in het eeuwige onkruid en wacht tot er tijd is
dus vredig de avond vol afscheid en oorlog wereld waarheid en liefde behelzen onkwetsbaar hun ijzeren letters
nu nog iets eetbaars, bloedbeuling witbrood dan eindelijk slapen, zwart is de mode -