Leesfragment: De geest van Boerhaave

27 november 2015 , door Luuc Kooijmans
| | |

11 februari verschijnt De geest van Boerhaave van Luuc Kooijmans. Op Athenaeum.nl alvast een voorproefje: 'Margareta had zich aan het hof geëngageerd met een persoon van bedenkelijk allooi, 'très miserable': een zekere Van den Erpeka, soldaat van de lijfwacht, met wie ze natuurlijk nooit zou mogen trouwen en met wie ze daarom wilde weglopen. Terwijl iedereen dacht dat ze aan het hof was, zat ze bij een bakker, van wie het tweetal een kamer had gehuurd. De soldaat had een trouwbelofte van haar gekregen, waarmee hij haar familie wilde dwingen om toestemming te geven voor een huwelijk.'

De manuscripten van Boerhaave worden al meer dan 250 jaar als een waardevolle schat bewaard in Sint-Petersburg. Maar niemand heeft ze ooit serieus kunnen bekijken, want ze worden afgeschermd als een militair geheim.

Waarom is het archief van een van de grootste Nederlandse geleerden niet gewoon toegankelijk voor onderzoek? Wat doen zijn manuscripten in Rusland? Waarom zijn ze in militair bezit? Kooijmans volgde het spoor van Boerhaave’s erfgenamen en leerlingen van Leiden via Duitse snijzalen en Parijse cafés naar de vorstelijke hoven in Wenen en Sint-Petersburg. Het archief van Herman Boerhaave vormde de aanleiding voor een verhaal vol ambitie en misleiding, en ten slotte voor groteske onderhandelingen met het Russische ministerie van defensie.

 

De meester en Margareta

In het voorjaar van 1752 werd Abraham Kaau geconfronteerd met een serieus probleem, dat hem bovendien persoonlijk aanging. Uit Holland bereikte hem een verontrustend bericht dat van beslissende betekenis zou blijken te zijn voor het lot van de manuscripten van Boerhaave. Het kwam van Boerhaave's dochter Johanna, de weduwe Thoms, met wie hij als pleegzoon van Boerhaave jarenlang was opgegroeid.
Het ging over Margareta, de dochter die zijn broer Herman in Den Haag had achtergelaten. Abraham las dat er omtrent het meisje, inmiddels zeventien, allerlei afgrijselijks aan het licht was gekomen; onder meer dat ze enorme schulden bleek te hebben gemaakt. Die beliepen al meer dan tweeduizend gulden. Maar er was veel meer gebeurd, en als er niet snel werd ingegrepen vielen nog ernstiger ongelukken te vrezen, meldde zijn nicht. Ze stuurde een opzienbarende verklaring mee van Jan Jacob Mauricius.
Sinds Abraham's vertrek naar Rusland was het meisje opgevoed door haar grootmoeder, en inmiddels was ze onder de hoede gekomen van Mauricius, die terug was uit Suriname en in Den Haag optrad als hoofd van de Boerhaave-clan. In die hoedanigheid voelde Mauricius zich verantwoordelijk voor het kind, maar Margareta zag hem vooral als de man die haar haar vader had afgenomen, want hij had destijds zijn best gedaan om Herman Kaau een plek in Rusland te bezorgen.
Mauricius was na zijn periode als gezant in Hamburg gouverneur van Suriname geworden, maar de intellectuele en diplomatieke gaven waarmee hij in Den Haag en Hamburg succesvol was geweest, waren niet toereikend gebleken om de harde oppositie in de kolonie meester te worden. Al in 1748 had hij aan de griffier van de staten-generaal bekend dat het hem speet dat hij Hamburg had ingeruild voor Suriname. 'Hoe gelukkig zou ik mij tegenwoordig niet rekenen so ik mijn oude plaats kon weder krijgen', had hij verzucht. Hij had een conflict gekregen met een man, lid van het Surinaamse hof van justitie, die zo driftig was dat hij zichzelf alleen kon kalmeren door op een kogel te bijten, terwijl hij vloekend en tierend door de straten van Paramaribo liep te stampen. De man had klachten over hem ingediend bij de staten-generaal en Mauricius was teruggeroepen naar Den Haag, waar het conflict verder werd uitgevochten voor de hoge raad.
Den Haag was tijdens zijn afwezigheid veranderd: de Oranjes waren in het centrum van de politieke macht terecht gekomen. Onder invloed van de dreiging van een Franse invasie had er in 1747 een omwenteling plaatsgevonden, waardoor de prins van Oranje, Willem IV, stadhouder van Holland was geworden. De prins was het vorige jaar gestorven, maar zijn aanhangers waren aan de macht gebleven, in afwachting van de meerderjarigheid van zijn zoontje. De centrale figuur aan het hof was zijn weduwe, Anna van Hannover, dochter van de Engelse koning, die als regentes fungeerde. Wie een zaak wilde behartigen deed er verstandig aan om te proberen haar aandacht te krijgen of in elk geval die van een van haar getrouwen. Voor Mauricius waren die getrouwen van belang voor zijn proces. Hij was dagelijks bezig zijn zaak te bepleiten bij personen die andere personen konden beïnvloeden.
Hij had Abraham een pijnlijke mededeling te doen over zijn ervaringen met de dochter van Herman. Hij begon met te zeggen dat het meisje bescheidenheid en zelfs verlegenheid toonde, en uitstekende manieren had. Ze was gedienstig en meegaand, maar ook gewiekst. Ze kon iedereen manipuleren. Ze had een zeer scherp oog voor de zwakten van de personen met wie ze te maken kreeg. Daardoor wist ze heel makkelijk ieders gunst te winnen. Iedereen meende dat ze onschuldig en goedhartig was. Maar achter die simpele schijn ging een onwaarschijnlijke leugenachtigheid schuil, een onuitputtelijke bron van verzinsels, die spontaan werden opgedist, zonder een moment van aarzeling. Ze had bovendien een verbazend geheugen. Ze wist zich alle leugens die ze had verteld precies te herinneren en verhalen die ze lang geleden had verzonnen kon ze tot in detail reproduceren. Daarbij kon ze met onwaarschijnlijk gemak in verschillende stijlen schrijven. Ze was in staat om haar handschrift te veranderen, en ze schreef net zo makkelijk in het Nederlands als in het Duits of het Frans.
In haar directe omgeving was iedereen gecharmeerd van haar. Iedereen hield van haar als van een klein kind, en des te meer omdat men was begaan met de toevallen waardoor ze voortdurend werd gekweld. Volgens Mauricius had ze inderdaad wel eens aanvallen van hysterie en hypochondrie, maar ze kon die ook simuleren, en ze wist bovendien bloedspuwingen na te bootsen door zich in haar wangen of lippen te snijden. Het was Mauricius diverse keren overkomen dat hij een dokter had gewaarschuwd en dat die hoofdschuddend was vertrokken.
Margareta sprak voortdurend over 'hautes affaires'. Mauricius dacht altijd dat ze te veel ambitie bezat, en dat haar ontevredenheid met de eenvoudige manieren van haar grootmoeder (Boerhaave's zuster) voortkwam uit de verschillende manieren van denken van een hoveling en een burger. Bij alles wat ze wilde, zei ze dat het de wens was van haar vader.
Uit haar verhalen bleek dat ze zeer gezien was aan het hof, zelfs bij de prinses, Anna van Hannover, bij wie ze bijzonder in de gunst leek te staan. Dat was opzienbarend, maar niet geheel onaannemelijk omdat haar vader in Den Haag in de hoogste kringen had verkeerd en inmiddels raadgever was van de Russische keizerin.
Vaak liet ze 'billets' zien, waarin ze werd uitgenodigd om naar het hof te komen. Niet zelden stond op de uitnodiging 'par ordre exprès de Son Altesse Royale'. Margareta ging zeer frequent naar het hof, soms twee keer op een dag, met een rijtuig. Ze bleef regelmatig dineren.
Ze vertelde dat ze een 'amourette' had met een hoveling 'de grande consideration', en dat er al over aan diens vader was geschreven. Een oom van haar minnaar zou aan de universiteit een goede vriend van haar vader zijn geweest, en daarom twijfelde men er niet aan dat hij toestemming zou krijgen voor een huwelijk. Het was zo'n belangrijk persoon dat Boerhaave's verwanten de relatie beschouwden als buitengewoon gunstig voor de familie. Dagelijks vertelde Margareta wat ze hem had geschreven en wat de antwoorden waren die ze had gekregen. De persoon in kwestie was altijd afwezig; dan was hij ziek in Utrecht, dan naar Friesland gegaan, of naar Rotterdam - altijd in opdracht van hare majesteit. De minnaar wilde zich kennelijk niet laten zien zolang hij nog geen toestemming van zijn vader had gekregen.
Margareta deed de familie geloven dat de prinses en de belangrijkste personen aan het hof het huwelijk zouden willen begunstigen, daarom ging ze er ook zo vaak heen. Maar intussen kreeg ze dagelijks de gelegenheid om zich met de prinses te onderhouden over de zaak van Mauricius tegen zijn Surinaamse tegenstander en ze rapporteerde steeds wat de prinses daarover had gezegd. Mauricius gaf dat door aan de hoofdbestuurders van de kolonie, de Sociëteit van Suriname, en die baseerden hun beleid op die informatie. Als ik iets onder de aandacht van de prinses wilde brengen, vertelde Mauricius, nam Margareta de papieren mee, en ze rapporteerde steeds wat het antwoord was geweest. Op een dag liet ze een brief zien waaruit bleek dat zijn tegenstander de toegang tot het hof was ontzegd. Zo deed ze dagelijks verslag, en vaak liet ze brieven zien, zelfs brieven gericht aan Mauricius zelf, die nooit op de gedachte kwam dat hij aan de echtheid daarvan zou moeten twijfelen. We hebben er geloof aan gehecht als aan het evangelie, bekende hij.
Ze vertelde altijd zo veel details dat je niet op het idee kwam dat ze misschien niet de waarheid sprak. Niet alleen hij was daarvan de dupe geweest, maar ook Boerhaave's dochter en allerlei regenten die bij hem over de vloer kwamen. Pas toen een van zijn vrienden naar de prinses was gegaan, was gebleken dat er in de verslagen van het meisje het een en ander niet klopte. Alles wat ze had verteld was nagegaan en toen was duidelijk geworden dat al haar verhalen over het hof van a tot z waren verzonnen. Die verhalen hadden geen ander doel gehad dan het verbergen van een geheime affaire, die net op tijd was ontdekt.
Margareta had zich aan het hof geëngageerd met een persoon van bedenkelijk allooi, 'très miserable': een zekere Van den Erpeka, soldaat van de lijfwacht, met wie ze natuurlijk nooit zou mogen trouwen en met wie ze daarom wilde weglopen. Terwijl iedereen dacht dat ze aan het hof was, zat ze bij een bakker, van wie het tweetal een kamer had gehuurd. De soldaat had een trouwbelofte van haar gekregen, waarmee hij haar familie wilde dwingen om toestemming te geven voor een huwelijk.
Margareta had allerlei sieraden van haar vader gekregen, die allemaal verdwenen bleken te zijn, en ook bij haar grootmoeder bleken allerlei kostbare voorwerpen te worden vermist. Het meisje wilde niet zeggen waar die waren gebleven. De familie durfde er niet te nadrukkelijk achter aan te gaan, omdat de zaak dan ruchtbaar zou worden, maar Mauricius had tot zijn leedwezen moeten vaststellen dat er over de affaire al tamelijk veel werd geroddeld, vooral aan het hof.
Op de school waar ze voorlopig was ondergebracht wendde het meisje nu ziekte voor, en vertelde ze dat ze spoken zag en visoenen had. Mauricius was bang dat de schoolmeester, als hij ervan hoorde, het hele verhaal niet voor zich zou kunnen houden, en dat zou uiterst pijnlijk zijn, want dan werd het echt een publieke roddel.
De familie onderhield geen contact met haar vader, en vroeg daarom Abraham om hem tot actie aan te sporen. Wat moesten ze hem aanraden? Mauricius zei dat hij altijd compassie had voor de zwakheden van de jeugd, maar bij Margareta ging die zwakheid gepaard met zoveel doortraptheid dat hij geen hoop zag op verbetering. Alle ellende kwam volgens hem voort uit het beleid van haar vader, die haar zelf de beschikking had gegeven over haar geld. En haar grootmoeder was helaas te nonchalant geweest: die had natuurlijk beter moeten letten op haar sieraden. Ze had die laten slingeren in de periode dat ze ze niet hoefde te dragen vanwege de rouw aan het hof na de dood van Willem IV.
Inmiddels was gebleken dat het hele spel al was begonnen op de eerste school waar ze was ondergebracht na het vertrek van Abraham naar Petersburg. Daar had ze al allerlei uitnodigingen gefingeerd, soms namens ambassadeur Golovkin, dan weer namens iemand van het hof, en ook toen had ze al 'petits billets' laten zien. In werkelijkheid ging ze met een rijtuig naar Leidschendam, om daar een schoteltje vis te eten, of naar Scheveningen - in uiterst bedenkelijk gezelschap, zoals te zien viel in de rekeningen van de man die de rijtuigen verhuurde. Het waren vooral soldaten, en Van den Erpeka was er ook toen al bij. Boerhaave's dochter deed een dringend beroep op Abraham om snel een wisselbrief te sturen. De schulden die het meisje had gemaakt bedroegen al meer dan tweeduizend gulden, en het was bepaald niet uitgesloten dat er nog meer schuldeisers zouden blijken te zijn. Haar grootmoeder werd vrijwel dagelijks geconfronteerd met nieuwe rekeningen. Maar die had al zoveel betaald, die kon er echt niet meer voor opdraaien. Boerhaave's dochter had haar al het nodige geleend, nu werd het hoog tijd dat er geld uit Rusland kwam. De school waar het meisje was ondergebracht moest ook worden betaald. Abraham zou wel begrijpen hoezeer de familie was getroffen, en vooral zijn moeder. Die had een ernstige terugslag ondervonden en Johanna Boerhaave vreesde dat ze de klap niet meer te boven zou komen. De arme vrouw had zo veel liefde in het kind geïnvesteerd en zo veel zorg besteed aan haar opvoeding en aan de verpleging tijdens haar ziektes - dat maakte haar zielepijn natuurlijk des te heviger.
De geknakte Mauricius had zich teruggetrokken op zijn buitenhuis Engelenburg, beschaamd, en ernstig bevreesd dat de zaak zijn proces nadelig zou beïnvloeden. Hij had een brief ontvangen van Abraham, waarin die had verteld dat hijzelf en ook zijn broer ziek waren, maar hij kon het niet opbrengen om daar met de gebruikelijke beleefdheid op te reageren. Hij schreef aan Abraham dat hij was begaan met diens ziekte en met die van Herman, maar dat hij de volgende keer uitvoeriger zou antwoorden. Nu wilde hij alleen even laten weten dat Margareta haar informatie had ontleend aan brieven en biljetten die ze had gestolen. Die vormden samen met de brieven die ze zelf had geschreven een dik pakket, dat hij te zijner tijd wel eens zou opsturen. Het was bijzonder pijnlijk om de brieven te zien die aan hem en aan zijn vrouw waren gericht door de persoon die Margareta had verzonnen. Meer kon hij er nu niet over vertellen, zei hij, door de zwakte in zijn hoofd - hij bezweek onder zijn verdriet.

 

Copyright © 2014 Luuc Kooijmans

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum