Leesfragment: Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne

12 juli 2014 , door Marc Jansen
|

De longlist voor de Libris Geschiedenisprijs is bekend, met onder andere Marc Jansens Grensland. Fragment!

Oekraïne, een grensgebied waar door de eeuwen heen grote mogendheden als Polen en Rusland, het Habsburgse en Ottomaanse rijk, nazi-Duitsland en de Sovjetunie met elkaar in botsing kwamen, is pas sinds het uiteenvallen van de ussr in 1991 een onafhankelijke republiek.
Niet eerder verscheen in Nederland een geschiedenis van Oekraïne. Op het moment van publicatie wordt op de Krim opnieuw met Rusland gestreden over de grenzen van de jonge staat.
Ruslandkenner en historicus Marc Jansen verklaart in dit rijk geïllustreerde overzichtswerk onder veel meer de langzame ontstaansgeschiedenis van Oekraïne, de rol van de Tataren en de Kozakken en de geboorte van de Oekraïense natie.
Grensland is onontbeerlijk om de huidige troebelen in Oekraïne te begrijpen.

 

Inleiding

Wat is oekraïne?

'Er is op de wereld geen mooier land dan Klein-Rusland. En het voornaamste is dat het geen geschiedenis meer heeft, aan het historische leven van Klein- Rusland is lang geleden en voorgoed een einde gekomen. Er is alleen het verleden, liedjes, legenden - een soort tijdloosheid. Dat verrukt me nog het meest.' (Ivan Boenin, Het leven van Arsenjev)

Wie een geschiedenis van Oekraïne schrijft, staat eerst voor de vraag wat nu eigenlijk het onderwerp is. Geografisch gezien is er geen probleem. Oekraïne is met ruim zeshonderdduizend vierkante kilometer na Rusland in omvang het tweede land van Europa, uitgaande van de Oeral als continentale grens. Ook gemeten naar het aantal inwoners hoort het met meer dan 45 miljoen mensen tot de grote landen van het werelddeel. Het is aangesloten bij de belangrijke internationale organisaties en onderhoudt diplomatieke betrekkingen met de meeste andere landen in de wereld, Nederland inbegrepen.
Maar als dat alles is, gaat de geschiedenis van Oekraïne niet verder terug dan tot 1991, het jaar waarin de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. Voor die tijd maakte het territorium waarover we spreken deel uit van andere rijken en landen, zoals het Russische rijk, de Sovjetunie, het Habsburgse rijk, de Oostenrijks- Hongaarse Dubbelmonarchie, het Pools-Litouwse Gemenebest en het Ottomaanse rijk. Je zou dus kunnen concluderen dat de Oekraïners behoren tot wat wel wordt genoemd de geschichtslose Völker. Dat ze, bij gebrek aan een eigen staat, geen eigen geschiedenis hebben.
In de eeuwen voorafgaand aan het onafhankelijkheidsjaar 1991 verkeerden de gebieden die nu samen Oekraïne vormen met hun bewoners in de schaduw van machtiger buren. In de eerste plaats waren dat de Russen. In hun ogen is Kiev altijd de moeder der Russische steden geweest, Odessa de Russische hoofdstad van gangsters en humoristen en de Donbas samen met Krivoj Rog het centrum van de Russische steenkool- en metaalindustrie. In de zomermaanden trokken de Russen massaal naar hun stranden van de Krim waar zich aan de zuidwestkust de Russische heldenstad Sebastopol bevond.
Als de bewoners van 'Ruslands graanschuur' ten zuiden van de 52ste breedtegraad al verschilden van de Russen, dan kon je ze desnoods Klein-Russen (Malorossy) noemen. En het 'dialect' dat ze spraken, noemden de Russen grootmoedig: Klein-Russisch. Russen, Klein-Russen en Wit-Russen zijn in deze visie één grote, Russische pot nat. Oekraïners en Oekraïne bestonden niet, en voor veel Russen bestaan ze nog steeds niet echt, net zoals de Schotten voor de Engelsen geen aparte natie vormen.
Maar Moskou heeft het niet langer voor het zeggen in het deel van de wereld waarover dit boek gaat. Sinds 1991 zijn de inwoners staatsburgers van onafhankelijk Oekraïne (om te laten zien dat het een echt land is, is het lidwoord officieel geschrapt) en is Oekraïens de staatstaal: een afzonderlijke taal die verwant is aan, maar afwijkt van het Russisch, ongeveer zoals het Nederlands afwijkt van het Duits.
Voor veel mensen, ook in het land zelf, kwam de Oekraïense onafhankelijkheid als een verrassing. De verwachting was eerder dat het gebied met zijn inwoners steeds meer met Rusland zou versmelten. Het onvoorziene ontstaan van dit nieuwe land heeft de hoofdbrekens over zijn identiteit dan ook niet doen verdwijnen. Een op de vijf Oekraïners heeft de Russische nationaliteit, die net als in de Sovjetunie wordt onderscheiden van het staatsburgerschap. Een op de twee spreekt zeker zo goed Russisch als Oekraïens, zo niet beter. Het schiereiland dat in de Zwarte Zee uitsteekt, de Krim, huisvest een Russische meerderheid, die liever naar Moskou luistert dan naar Kiev, terwijl de Krim-haven Sebastopol onderdak biedt aan de Russische Zwarte-Zeevloot en zijn bemanning.
Veel Oekraïners zijn zelf behept met een 'Klein-Russisch complex', zoals de socioloog Mykola Rjabtsjoek het noemt: de stellige overtuiging dat ze slechts een door kwade historische krachten afgescheurde tak van de Groot-Russische boom vormen, die niet wezenlijk verschilt van de grote broer, maar er wel volkomen inferieur aan is.
Moskou heeft Oekraïne ook niet echt losgelaten. 'Op de puinhopen van onze Grootmacht/ Bevindt zich een enorme paradox van de geschiedenis:/ Sebastopol - stad van Russische glorie,/ Maar... niet op Russisch gebied', schreef een Russische dichter wiens naam er hier niet toe doet begin jaren negentig geschokt. 'Je begrijpt toch, George, dat Oekraïne niet eens een staat is?' zei de Russische president Vladimir Poetin in april 2008 tegen zijn Amerikaanse ambtgenoot George Bush in de wandelgangen van het topberaad van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (navo) in Boekarest waar hij als gast was uitgenodigd. Op de agenda stond onder meer de kwestie of Oekraïne lid mocht worden; Bush was voor, veel Europese regeringsleiders hadden ernstige bedenkingen.
Voor Poetin was de Oekraïense onafhankelijkheid, om zo te zeggen, een vergissing van de geschiedenis. 'Wat is Oekraïne?' vroeg hij aan Bush, en hij gaf zelf het antwoord: 'Een deel van het gebied behoort tot Oost-Europa, en een deel, een aanzienlijk deel, is door ons geschonken.' Mocht het bij de navo komen, zo gaf hij dreigend te kennen, dan zou Oekraïne 'ophouden te bestaan als staat'. In dat geval zou Rusland de Krim en Oost-Oekraïne aanmoedigen zich af te scheiden. Dat waren blijkbaar de stukken die in Poetins ogen eigenlijk door Rusland 'geschonken' waren. Voor hem was dat dus meer een vorm van uitlenen onder bepaalde voorwaarden. De Westerse mogendheden schoven een navo-lidmaatschap van Oekraïne wijselijk op de lange baan.
Niet alleen de Russische staat, ook de Russische kerk maakt aanspraak op Oekraïne. Een deel van de orthodoxe gemeenschap in Oekraïne heeft zich na de onafhankelijkheid afgescheiden van het Moskouse patriarchaat van de Russische Orthodoxe Kerk en zich onder het geestelijke gezag van een eigen patriarch in Kiev gesteld. Toen de Moskouse patriarch Kirill in 2009 'ons gemeenschappelijke Jeruzalem' (Kiev) bezocht, greep hij de gelegenheid aan om deze gelovigen de les te lezen. Pleitend voor het behoud van de 'geestelijke ruimte' van de kerk, sprak hij de verwachting uit dat 'God de staatsmacht en diegenen onderrichten zal, die zich uit onwetendheid, vergeetachtigheid en verstarring hebben afgesplitst'. Inmiddels weten we dat Poetins uitspraken letterlijk genomen moesten worden. Een kleine kwart eeuw na Oekraïnes onafhankelijkheid schendt Rusland op de Krim de territoriale integriteit van het land.
Oekraïne betekent letterlijk 'grensland'. Die grens kan op verschillende manieren worden opgevat. De oostgrens van het Westen, de westgrens van het Oosten, of een ongespecificeerde 'grijze' bufferzone. In meer dan een opzicht is Oekraïne inderdaad een scheidslijn te noemen: tussen steppe en bos; tussen katholicisme, orthodoxie en islam; tussen het autocratische Russische rijk en zijn democratischer Europese buren; tussen communisme en kapitalisme; tussen de Sovjet unie en het oostblok; tussen Rusland en de Europese Unie.
Ooit vormde het de grens tussen Rusland en Polen. Net als de Russen hebben ook de Polen een eigen Oekraïense identiteit lange tijd moeilijk kunnen accepteren. 'Oekraïne bestaat niet, heeft nooit bestaan en zal nooit bestaan', verklaarde een katholieke Poolse parlementariër in de jaren dertig van de vorige eeuw. Net zomin geloofde hij in een Oekraïense taal; het was 'een dialect van knechten en dienstmeisjes, bestemd voor paardenstallen, mest en modder'. Eeuwenlang was het gebied ten westen van de Dnepr, de machtige rivier die Oekraïne doorklieft, Pools bezit, en ook in tijden dat het staatkundig niet bij Polen hoorde, waren de Polen er de baas.
Noemden de Russen Oekraïne 'Klein-Rusland', voor Polen heette het 'Oost- Klein-Polen' (Malopolska Wschodnia). Was het Oekraïens in het oosten sterk beinvloed door het Russisch, in West-Oekraïne wemelde het van de Poolse woorden. Maar hoe traumatisch het na de Tweede Wereldoorlog voor de Polen ook was om afstand te moeten doen van hun stad Lwów, anders dan de Russen hebben zij zich sindsdien bij de situatie neergelegd. Polen is nu zelfs een van de grootste voorvechters van internationale acceptatie van een onafhankelijk Oekraïne, dat als buffer met Rusland kan dienen.
En de rest van de wereld? Die had eigenlijk geen idee. Zeker vóór 1991 bestond in het Westen nauwelijks belangstelling voor Oekraïne als een gebied dat zich van Rusland onderscheidde. Oekraïnologie was het domein van de Oekraïense diaspora. Wat westerlingen ervan meenden te weten, was vaak weinig vleiend: karpatenkoppen, provinciale boerenpummels in geborduurde hemden en antisemitische oorlogsmisdadigers zoals Ivan Demjanjoek, de bewaker in het vernietigingskamp Sobibór.
Slechts een paar weken voor het uitroepen van de onafhankelijkheid in augustus 1991 drukte de Amerikaanse president George Bush senior in Kiev het Oekraïense parlement op het hart toch vooral geen 'hopeloze koers van isolement' te volgen. Een wereld zonder een Sovjetunie waarvan Oekraïne deel uitmaakte, kon hij zich ook toen nog niet voorstellen. Pas eind twintigste eeuw en vooral na de 'oranje revolutie' van 2004 begon tot de internationale gemeenschap door te dringen dat Oekraïne een afzonderlijke staat was. Maar men wilde het in politieke zin nog steeds niet tot Europa rekenen. Opnieuw was het op zijn best een grensland tussen Europa en Eurazië. Zelfs de gedachte van een eventueel toekomstig lidmaatschap van de Europese Unie kon Oekraïne beter uit het hoofd zetten. Voor Brussel hield Europa op voorbij Polen.
Zelf menen Oekraïners wel dat ze bestaansrecht en een eigen geschiedenis hebben. Het Oekraïense parlement, de Verchovna Rada, beriep zich in de onafhankelijkheidsverklaring van 24 augustus 1991 op de 'duizendjarige traditie van staatsontwikkeling' in Oekraïne. Oekraïense historici zien in de geschiedenis voorlopers van een natiestaat in het vroeg-middeleeuwse Kiev-Roes, het vorstendom Galicië-Wolynië uit de dertiende en veertiende eeuw, het vorstendom Litouwen-Roethenië in de veertiende eeuw, de zeventiende- en achttiende- eeuwse kozakkenstaat aan de Dnepr en de Oekraïense volksrepubliek tussen 1918 en 1920.
Maar, nog afgezien van de vraag hoe sterk die staten op zichzelf staan, het blijven episoden, die zich lastig tot een doorlopend geheel aaneen laten rijgen. Nog moeilijker wordt het om ook de twintigste-eeuwse Oekraïense Sovjetrepubliek in een dergelijk geschiedverhaal te passen. Zelfs als men deze twijfelachtige continuïteitsvisie zou willen volgen, blijft het een feit dat het huidige territorium van Oekraïne tot ver in de twintigste eeuw altijd een uiterst multiculturele samenleving is geweest. Het is een kenmerk van de hele 'schokzone' waar de grote rijken die het oosten van Europa tot een eeuw geleden hebben beheerst op elkaar botsten. Dat gebied loopt van de Oostzee naar de Zwarte Zee en van de Balkan via Noord-Anatolië naar de Kaukasus. In de steden waren Polen, Joden, Duitsers, Russen en andere niet-Oekraïners in de meerderheid. De Oekraïners, dat waren de boeren, die zich in de eerste plaats identificeerden met de streek waar ze woonden. Van een groter, 'Oekraïens', geheel hadden ze geen idee.
Aan het multi-etnische karakter van Oekraïne is in de loop van de afgelopen eeuw met veel bloedvergieten een radicaal einde gemaakt. Daaraan is bijgedragen door de eigen regering (die van de Sovjetunie en Oekraïne), de buitenwereld (vooral Duitsland plus bondgenoten) en door de Oekraïners zelf (Oekraïense nationalisten en de lokale bevolking). Veel Oekraïners worden tot op de dag van vandaag liever niet aan het vroegere bestaan en verdwijnen van die andere naties herinnerd.
Dit boek is geen geschiedenis van de ('etnische') Oekraïners, maar van alle bewoners van het gebied van huidig Oekraïne, vroeger en nu. Een consequentie van die keuze is dat niet altijd de Oekraïenstalige terminologie wordt gevolgd en dat namen van personen of geografische begrippen, als daar aanleiding voor is, soms op de Russische of een andere schrijfwijze zijn weergegeven. Veel plaatsen hebben twee of meer namen. Lemberg, eens de hoofdstad van de Oostenrijkse provincie Galicië, heet in het Pools Lwów, in het Russisch Lvov en in het Oekraïens Lviv. Czernowitz, de oude hoofdstad van Boekowina: Cernauti (Roemeens), Tsjernovtsy (Russisch), Tsjernivtsi (Oekraïens). Het Oekraïense Oezjhorod (Transkarpatie) is voor Hongaren Ungvár en voor Russen Oezjgorod. Oekraïners en Russen verschillen van mening of hun voorouders meer dan duizend jaar geleden zijn gekerstend door Volodymyr dan wel Vladimir de Heilige. De in Oekraïne geboren Russische schrijver Nikolaj Gogol heet in zijn land van herkomst Mykola Hohol. Russen noemen de Oekraïense voorzitter van de Opperste Sovjet of ceremoniele president van de Sovjetunie in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw Nikolaj Podgorny, Oekraïners Mykola Pidhorny.
De persoonsnamen en geografische aanduidingen zijn, met hun diverse varianten en andere essentiële informatie, opgenomen in een overzicht van geografische namen en een personenregister achterin. Daar vindt de lezer ook een tijdtafel en een toelichting bij de transcriptie van Oekraïense eigennamen. Het verhaal is in hoofdzaak gebaseerd op secundaire literatuur, maar noten zijn voor de leesbaarheid weggelaten; wel is aan het eind een geselecteerde bibliografie toegevoegd.

Tot slot: op het moment dat dit boek verschijnt is Oekraïne in een crisis beland die de territoriale integriteit zoniet het pure voortbestaan van het land bedreigt. Hoewel de uitkomst van deze krachtmeting op de Krim en in het oosten van het land nog onduidelijk is, leek het raadzaam niet met publicatie te wachten.

 

© Copyright 2014 Marc Jansen
© auteursportret Tessa Posthuma de Boer

Uitgeverij Van Oorschot

pro-mbooks1 : athenaeum