Leesfragment: Het herboren Ieper

27 november 2015 , door Lou Lichtenberg
| | |

14 maart verschijnt het nieuwe nummer van Archeologie Magazine, gewijd aan Ieper. Wij mogen voorpubliceren en u wijzen op een aantrekkelijke aanbieding. 'Hoewel de oudste vermelding van de naam ‘Ieper’ onder de naam ‘Ypra’ (tevens de naam van een huidig, niet onverdienstelijk blond bier) pas van 1066 dateert, zou de oorsprong van de stad Ieper op een Karolingische villa teruggaan. Deze Villa Yprensis was ten oosten van het riviertje de Ieperlee gelegen, een van de vele beken die het West-Vlaamse heuvelland afwateren naar de IJzer en de zee.'

Dit jaar is een begin gemaakt met het herdenken van de Eerste Wereldoorlog. In vier lange oorlogsjaren bevond het slagveld zich op luttele kilometers van het centrum van Ieper. De stad werd letterlijk met de grond gelijkgemaakt. Inmiddels is Ieper herrezen en leeft de stad vooral voor als monument ter herinnering aan het oorlogsverleden. Maar Ieper biedt veel méér. Het is een stad met een rijk verleden: in de Middeleeuwen bijvoorbeeld was Ieper een van de grote Vlaamse lakensteden, met de heropgebouwde Lakenhallen als centrum. In deze special laten we zien hoe verschillende sporen in de stad de herinnering aan de tijd van de catastrofe, maar zeker ook van daarvóór, levend houden.

Het is een aanblik die je bijblijft: de stad naderend vanaf de Meenseweg ontvouwt zich plots voor je de Menenpoort in volle glorie, met in de verte de middeleeuwse Belforttoren en de Lakenhallen (ook wel Lakenhalle genoemd). Dit is het huidige Ieper ten voeten uit: de poort roept onmiddellijk de Eerste Wereldoorlog in herinnering en het Belfort met de Lakenhallen doen vermoeden dat de huidige stad een geschiedenis heeft die verder terug reikt dan de ellende van een eeuw geleden. Links en rechts van de Menenpoort wordt dat vermoeden versterkt wanneer je oog valt op resten van vestingwerken. En wanneer je door de binnenstad zelf wandelt, wordt dat duale karakter van Ieper helemaal bevestigd. Herinneringen aan de Grote Oorlog vechten om voorrang met oudere sporen. De oorlogsherinneringen krijgen daarbij meer aandacht en die hebben het huidige imago van de stad vooral bepaald. Begrijpelijk, aangezien de stad een eeuw geleden vier jaar lang bijna voortdurend onder vuur lag totdat er daarvan slechts puinhopen en enkele karkassen resteerden. Men ging er dan ook lange tijd van uit dat door dat oorlogsgeweld ook die oudere sporen niet alleen bovengronds, maar ook ondergronds nagenoeg verdwenen waren. Maar dat bleek gelukkig een misvatting: herbouw, reconstructies, renovaties en historisch en archeologisch onderzoek zorgden er intussen voor dat ook oudere sporen inmiddels herleven.

Iepers rijke verleden

Hoewel de oudste vermelding van de naam ‘Ieper’ onder de naam ‘Ypra’ (tevens de naam van een huidig, niet onverdienstelijk blond bier) pas van 1066 dateert, zou de oorsprong van de stad Ieper op een Karolingische villa teruggaan. Deze Villa Yprensis was ten oosten van het riviertje de Ieperlee gelegen, een van de vele beken die het West-Vlaamse heuvelland afwateren naar de IJzer en de zee. Het grondgebied van de huidige stad moet vrijwel volledig binnen de oppervlakte van deze villa hebben gelegen. Mogelijk werd de villa door de Noormannen in de loop van de 9e eeuw bezocht en daarbij geplunderd en verwoest. Ook is het waarschijnlijk dat begin 10e eeuw de Vlaamse graaf Boudewijn II (879-918) het beheer van de villa in handen nam. De graaf liet hier resten van eerdere bewoning ombouwen tot een motte met een opper- en neerhofstructuur, beide omgeven door een gracht die haaks stond op de Ieperlee. Op het neerhof waren de economische functies van het grafelijke domein gelokaliseerd, zoals de spieker (voorraadschuur voor de opslag van graan) en de munt (waar de Ieperse munten, de deniers, geslagen werden). Bovendien bevonden zich op dit neerhof een aan Sint Maarten gewijde kapel, en schuren en stallen. In de loop van de 10e en de 11e eeuw ontwikkelen zich twee bewoningskernen naast elkaar, de ene rond de huidige Sint-Pieterskerk en de andere rond de latere Sint-Maartenskathedraal. Hoever deze kernen in de tijd teruggaan is (nog) niet duidelijk. Wel zijn er aanwijzingen dat ze zich verder hebben geëvolueerd tot bloeiende handelscentra, die zich uitbreidden en ook naar elkaar toegroeiden. Een bevolkingsaanwas stimuleerde in hoge mate de vraag naar consumptiegoederen, die ook voor een economische opleving zorgde. Die economische groei was mede toe te schrijven aan de specialisatie in de lakennijverheid. Het weven was al in de 11e eeuw een karakteristieke nijverheid voor de bewoningskern rond de Sint-Pieterskerk. Het Ieperse laken werd in binnen-, maar ook in het buitenland steeds geliefder. De groei nam zodanig toe, dat in het midden van de 12e eeuw al van de stad Ieper gesproken kon worden. In de loop van die eeuw bouwde de graaf van Vlaanderen nog een nieuwe burcht ten zuidwesten van de stad, het Zaalhof. In de 13e eeuw moet de stad een van de rijkste steden van Europa zijn geweest. Zij telde toen ruim 40.000 inwoners tegen Gent 50.000 en Venetië 100.000. Deze bloeiperiode werd eveneens weerspiegeld in de groei van het aantal kerken van twee naar acht. In de loop van de 13e eeuw werd de Sint-Maartenskerk uitgebreid en werden de Lakenhallen met hun Belfort gebouwd, net als verschillende patriciërshuizen. Bovendien ging de stad in de eerste helft van de 13e eeuw een bepaald areaal afbakenen en versterken met een dubbele gracht, een binnenwal en stenen stadspoorten. Maar binnen die omwalling werd al gauw een ruimtegebrek nijpend, met als gevolg dat naar gronden buiten de vesten werd omgezien. Rond de stad groeide op deze wijze een nieuwe industriële gemeenschap. Door de grote bloei van de economie bereikten verschillende ambachtslieden en vooral wevers een zekere welstand. Dit zette hen aan tot betwisting van de macht van het regerende patriciaat en tot opstanden, wat leidde tot verwoesting van een deel van de buitenwijken, waarna tussen 1302 en 1328 het volledige stadsareaal omwald werd. Maar dat bleek niet afdoende: de bevolking van de buitenwijken kwam in de loop van de 14e eeuw weer verschillende malen gewelddadig in opstand.

Verder lezen? Archeologie Magazine is vanaf 14 maart verkrijgbaar in het Athenaeum Nieuwscentrum. En als u voor donderdag 6 maart, 10.00 u. een abonnement neemt, ontvangt u dit nummer thuis. U profiteert dan bovendien van een aantrekkelijke welkomstkorting én krijgt gratis kaartjes voor het Rijksmuseum van Oudheden en het Hunebedcentrum in Borger.

Ga naar www.archeologieonline.nl/aanbieding

Over het Ieper nummer van Archeologie Magazine

Ieper werd gedurende de gehele Eerste Wereldoorlog belegerd door Duitse troepen. De Duitsers slaagden er niet in de stad te veroveren, maar verwoestten haar wel volledig. In deze special besteden we natuurlijk aandacht aan deze zwarte periode in de geschiedenis van de stad, maar we blikken ook terug op de Middeleeuwen, toen Ieper een van de centra was van de bloeiende Vlaamse lakenhandel.

  • Hoe de 'Gemma Constantiniana' (een geschenk van de Romeinse senaat aan keizer Constantijn) in Leiden belandde.
  • Sardinië, smeltpot van culturen
  • Slenteren in het Magdeburg van de 19e en begin 20e eeuw.
  • Muziek in het Oude Egypte.
  • En in de rubriek 'Eetsporen' een 18e-eeuws recept voor een heerlijke taart gemaakt van flensjes. 

Archeologie Magazine

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum