Leesfragment: Israël verdeeld

27 november 2015 , door Jona Lendering
| | |

28 oktober verschijnt Jona Lenderings nieuwe boek Israël verdeeld, waarin hij de Joodse wereld aan het begin van onze jaartelling beschrijft. Bij ons een voorpublicatie.

'De Joden wisten het: de Romeinen waren oppermachtig. Ze hadden de Karthagers verslagen en Gallische stammen schatplichtig gemaakt. Om de zilver- en goudmijnen te verwerven van het Iberisch Schiereiland, hadden ze dat veroverd tot aan de rand van de aarde en hadden ze de overlevenden een jaarlijkse schatting opgelegd.'

Dit boek gaat over het Jodendom in een lang vervlogen tijd: de tweeënhalve eeuw tussen ongeveer 180 v.Chr. en 70 n.Chr. Het was een heel ander Jodendom dan dat van vandaag. Niet alle Joden erkenden de Bijbel in de vorm waarin wij die kennen en er werd nog dagelijks geofferd in de tempel. Een voor ons vreemde wereld, maar ook de tijd waarop twee wereldgodsdiensten teruggrijpen: het rabbijnse Jodendom en het Christendom.

Israël verdeeld reconstrueert de rijke gedachtewereld van het oude Jodendom. Dat was bepaald niet eenvormig: sadduceeën, farizeeën, essenen, aanhangers van de 'vierde filosofie' en volgelingen van Jezus hadden allemaal een andere visie op de juiste Joodse levenswijze. Het militaire geweld van de Romeinen maakte een einde aan dit veelkleurige religieuze leven.

Jona Lendering beschrijft deze periode niet alleen omdat ze belangrijk was voor nog bestaande godsdiensten, maar ook als een onderwerp dat op zichzelf van belang is. Dat leidt tot een ander beeld dan u gewend bent, waardoor het mogelijk is het antieke Jodendom als met nieuwe ogen te bekijken.

 

Ten geleide

Relevance is the enemy of history.
John P. Meier

Elk jaar bezoeken honderdduizenden reizigers Jeruzalem om daar de heilige plaatsen te bekijken. Er staan altijd mensen bij de Klaagmuur, een overblijfsel van het tempelcomplex dat ooit het middelpunt vormde van de Joodse wereld. Op loopafstand is een andere historische plek: de basiliek van het Heilig Graf, waar incidenteel een pelgrim ten prooi valt aan het idee de messias te zijn. Ik weet dat dit Jeruzalemsyndroom goed is voor een glimlach maar vermeld het zonder ironie. Zó diep kunnen mensen worden getroffen door gebeurtenissen van twee millennia geleden.
Je hoeft voor zo’n sensatie natuurlijk niet naar Jeruzalem te reizen en je hoeft er ook niet religieus voor te zijn. Je kunt er ook voor naar een museum of naar een historische plaats. Als je liever thuis blijft, kun je al ontroerd raken door het lezen van de brieven van je grootouders. Dit contact met het verleden is prettig en daarom behoeft de historische belangstelling geen rechtvaardiging. Ze is in die zin niet anders dan een concert, een roman, een computerspel of een boswandeling. Een geschiedenisliefde beloont zichzelf en dat is voldoende.
Dit boek wil u in contact brengen met de Joodse religie in de tweeënhalve eeuw tussen pakweg 180 v.Chr. en 70 n.Chr. Het was een andere Jodendom dan het huidige. De tempel, waar aan de ene God werd geofferd, stond nog centraal. Een Bijbelcanon bestond nog niet en er was geen door iedereen aanvaarde autoriteit die geschillen kon beslissen. Allerlei religieuze stromingen waren met elkaar in discussie: sadduceeën, essenen, farizeeën, de aanhangers van een agressief nationalistische ‘vierde filosofie’ en degenen die Jezus beschouwden als messias.
Dit boek eindigt met de gevolgen van de verwoesting van de tempel in 70, wanneer ook de meeste van die stromingen ten einde komen. Een groep farizeeën rond Jochanan ben Zakkai legde toen de grondslag voor het rabbijnse Jodendom. Iets later organiseerden ook de volgelingen van Jezus zich en ontstond het Christendom. Hoewel de twee religies uit elkaar zijn gegaan, grijpen ze terug op de in dit boek beschreven periode. Het is hun gedeelde verleden.
Daarover zijn dan ook al talloze boeken geschreven. Gaat zo’n boek echter over het ontstaan van het rabbijnse Jodendom, dan is Jezus een voetnoot; gaat zo’n boek over het ontstaan van het Christendom, dan krijgen de reinheidsregels hooguit een bijzin. Steeds presenteren de auteurs het Tempeljodendom als de opmaat tot iets wat later belangrijk werd en ze brengen dienovereenkomstig selecties aan in de stof. Dat is op zich begrijpelijk, maar zo haal je weg uit het verleden wat niet op onze cultuur aansluit: alles wat vervreemdt, schokt, verrast en te denken geeft. Ik schrijf dit boek om te tonen dat het Jodendom aan het begin van onze jaartelling méér is dan alleen het voorstadium van iets dat later kwam en om te tonen hoe een klein koninkrijk door snoeiharde militaire agressie kon veranderen in een twee religies. Dat onderwerp is het waard te worden bestudeerd om wat het zelf is.
Drie waarschuwingen nog. Om te beginnen: de materie is complex. Juist in die complexiteit lag iets van het eigene van de Joodse religie, maar het is alleen uit te leggen door soms dingen te herhalen en door vaak te verwijzen naar ander passages. De appendix helpt u als u het zicht in de Joodse literatuur kwijt bent, maar als u een page turner zocht, is dit niet uw boek. Ten tweede: een beschrijving van de Joodse religie ‘van binnenuit’ is niet mogelijk. Ik kan u tonen hoe de puzzelstukjes liggen en zal suggereren hoe ze bij elkaar kunnen worden gelegd, maar een beschrijving van het bewijsmateriaal is geen beschrijving van de religie zelf. Als u zich wil inleven in een priester, messias, rabbi of apostel is dit niet uw boek. En tot slot: ik pretendeer niet het laatste woord te spreken. Als u voor eens en altijd wil weten hoe het werkelijk was, is dit niet uw boek. Ik meng me in discussies die in volle gang zijn en onderling samenhangen, waardoor het kan gebeuren dat in het ene debat wordt aangenomen wat in het andere is weerlegd. Israël verdeeld is een vraag om moeilijkheden maar ik vind het onderwerp boeiend genoeg om me eraan te vertillen.

1. Joden en Romeinen

Pompeius in Jeruzalem

De Joden wisten het: de Romeinen waren oppermachtig. Ze hadden de Karthagers verslagen en Gallische stammen schatplichtig gemaakt. Om de zilver- en goudmijnen te verwerven van het Iberisch Schiereiland, hadden ze dat veroverd tot aan de rand van de aarde en hadden ze de overlevenden een jaarlijkse schatting opgelegd. De Macedoniërs en de Griekse stadstaten die zich tegen Rome hadden verzet, waren eveneens onderworpen. Zelfs koning Antiochos III de Grote van Azië, die met olifanten, paarden, strijdwagens en massa’s voetvolk tegen de Romeinen was opgetrokken, was verslagen. Rome had hem een heffing opgelegd en gebied ontnomen. Sindsdien was de Romeinse invloed alleen maar gegroeid. Opstanden waren gesmoord in bloed. Romes vijanden waren gesneuveld, hun vrouwen en kinderen gevangengenomen, hun vestingen verwoest.
De vorige alinea vat samen wat de Joden aan het einde van de tweede eeuw over de Romeinen wisten. Genoeg om te weten hoe machtig Rome was. Daarom hadden de Joodse machtshebbers steeds geprobeerd de overweldigers ver weg te houden. De leden van de koninklijke familie, de Hasmoneeën, waren echter verdeeld geweest en het was aan hun onhandigheid te danken dat Jeruzalem in de zomer van 63 v.Chr. werd belegerd door de legioenen van de Romeinse veldheer Pompeius.
Hij was er nog wel op uitnodiging. Enkele weken eerder was de Joodse koning Aristoboulos hem in Damascus om militaire bijstand komen vragen. Hij was aan de macht gekomen door zijn broer Hyrkanos af te zetten, maar die had kunnen rekenen op de steun van grote delen van de bevolking en had bovendien hulp gevonden in Petra, de hoofdstad van het volk der Nabateeërs in het huidige Jordanië. Hun sjeik had Hyrkanos steun toegezegd, was Jeruzalem binnengetrokken en had aan het begin van de lente van 63 het beleg opgeslagen voor het bolwerk van Aristoboulos’ aanhangers: de tempel. Daarop was Aristoboulos op zoek gegaan naar buitenlandse bondgenoten en zo was hij aangekomen bij Pompeius in Damascus. Vervolgens was Hyrkanos eveneens gearriveerd en tot slot was er een derde gezantschap, bestaande uit tweehonderd vooraanstaande Joden die Pompeius verzochten de macht te ontnemen aan de familie van de twee kemphanen en deze over te dragen aan de priesterlijke families die vóór de Hasmoneeën hadden geregeerd over Judea.
Pompeius luisterde naar de afgevaardigden, maar nam geen beslissing. In de wetenschap dat hij de door hun burgeroorlog verzwakte Joden sowieso zou onderwerpen, zeker nu ze hem beschouwden als hoogste autoriteit, besloot hij eerst op te rukken tegen de Nabateeërs. De legioenen waren al bezig met hun opmars door de Jordaanvallei toen Aristoboulos en Pompeius ruzie kregen. In Jericho gaf de Romein bevel de Joodse koning te arresteren en meteen gelastte hij de legionairs op te rukken naar Jeruzalem. Een dag later bereikten ze de Olijfberg en zagen ze, aan de overzijde van het dal, de hoofdstad van Judea: Jeruzalem. Met zo’n 35 000 inwoners was het een grote stad, al hadden Pompeius’ mannen in Syrië groter gezien.
In het noordoosten verrees de tempel, een betrekkelijk klein heiligdom op een steile heuvel, die in handen was van de aanhangers van Aristoboulos. De hellingen waren moeilijk begaanbaar, behalve in het noorden, waar echter de burcht Baris de toegang beheerste. De soldaten moeten de massieve, natuurstenen versterkingen in zich hebben opgenomen en hebben begrepen dat de belegering moeilijk zou worden. Gelukkig voor hen legde Hyrkanos de arrestatie van zijn broer uit als een keuze vóór hem en ontpopte hij zich als een perfecte bondgenoot. Zijn aanhangers openden de poorten en Pompeius’ voorhoede rukte meteen op naar het koninklijke paleis.Voor de tweede keer in een paar maanden belegerde Hyrkanos de tempel, zij het dit keer met een veel gevaarlijker bondgenoot.
Pompeius sloeg zijn kamp op tegenover de Baris en liet zijn soldaten een belegeringsdam aanleggen. Dat lezen we in de Joodse oudheden van de Joodse historicus Josephus, onze voornaamste bron voor deze gebeurtenissen. Hij vertelt dat de aanhangers van Aristoboulos niets konden doen tegen de bouw van de schans, omdat de Romeinen er vooral aan werkten op de sabbat, wanneer het Joden alleen was toegestaan zich te verdedigen en een aanval op de dam dus was verboden. Na verloop van tijd rolden de belegeraars hun belegeringstoren naar voren, beukten de muren rond het tempelterras in en vochten zich een weg naar de tempel. Toen zijn manschappen de situatie meester waren, bezocht Pompeius de gewijde ruimtes met de heilige voorwerpen en liet daar offers brengen aan de veldtekens van zijn legioenen.
Hoewel Pompeius Hyrkanos had erkend als staatshoofd en hogepriester, waren de Joden in feite onderworpen aan Rome. Doorgaans betaalde een vazalvorst een flink bedrag aan zijn nieuwe heer, maar Josephus zegt dat de veldheer de tempelschat onaangeroerd liet en prijst Pompeius’ morele integriteit. De passage is belangrijk omdat de Joodse historicus hier aangeeft hoe hij verwachtte dat niet-Joden met de tempel zouden omgaan. Ze is daarom echter nog niet per se waar. Een andere antieke auteur, Cassius Dio, suggereert namelijk dat Pompeius zich wel degelijk verrijkte. Hij zou gelijk kunnen hebben, want ook Josephus erkent dat de veroveraars in korte tijd het fenomenale bedrag inden van tienduizend talenten, het equivalent van tweehonderd ton zilver.
Vrome Joden waren echter minder geschokt door deze roof dan door het feit dat een Romein de binnenste vertrekken van de tempel had betreden, waar alleen de hogepriester toegang had. De schrijver van een commentaar op het boek Habakuk interpreteerde een opmerking van die profeet dat mensen als vissen in een net werden meegesleept, als een verwijzing naar de Romeinse praktijk om buit te vergaren, en beschouwde Habakuks woorden dat een visser offers brengt aan zijn net, als een aankondiging van de offers aan de veldtekens. Een andere tijdgenoot vond dat Jeruzalem zijn verdiende loon had gekregen. De schrijver van de tekst die bekendstaat als de Tweede psalm van Salomo klaagt dat de cultus niet zuiver was en dat, om die reden, God niet belette dat de zondige veroveraar ‘de sterke muren met de stormram slechtte’ en dat ‘heidenen het altaar betraden’. Dus werden de Joden gevangen genomen en ‘gebrandmerkt uitgeleverd aan de heidenen.’ De gedeporteerden belandden uiteindelijk in Italië.

 

Copyright © 2014 Jona Lendering

Athenaeum - Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum