Leesfragment: Ripper

12 januari 2014 , door Isabel Allende
| |

14 januari verschijnt de nieuwe roman van Isabel Allende, Ripper - een wereldpremière. Wij publiceren voor.

Indiana Jackson is een eigenzinnige alleenstaande moeder in het hedendaagse hippe San Francisco. Ze verdient de kost met aromatherapieën en massage en koestert een grote liefde voor de mensen om zich heen, in het bijzonder voor twee mannen: kunstliefhebber en bon-vivant Alan Keller, en ex-marinier Ryan Miller.

Terwijl Indiana haar liefdesleven op orde probeert te brengen, is haar slimme dochter Amanda meer geïnteresseerd in de duistere kant van het leven. Onder haar leiding spelen enkele mensen op internet het Ripper-spel, waarin de deelnemers moorden uit de negentiende eeuw proberen op te lossen.

Maar wat een spel was, wordt dodelijke ernst wanneer Amanda de aandacht van de rippergroep verlegt naar een aantal bizarre moorden in San Francisco. De moorden houden de stad in hun greep, maar de politie weet er geen raad mee. Het lijkt erop dat het Amanda en haar groep gaat lukken de zaken op te lossen, totdat blijkt dat de moordenaar al die tijd veel dichterbij is geweest dan de meeste ripperspelers hadden verwacht. Het leven van Indiana Jackson komt op het spel te staan.

 

Bob Martín hield geen vaste tijden aan en werkte soms twee dagen achter elkaar door, zonder te slapen. Feestdagen of vakanties bestonden niet voor hem, maar hij richtte zijn leven wel zo in dat hij zo veel mogelijk tijd met zijn dochter kon doorbrengen als het zijn weekeinde was. Om de week, op vrijdagavond, leverde zijn ex-schoonvader het meisje af in Bobs appartement of op zijn kantoor, nadat ze met haar moeder had gegeten, en vervolgens kwam hij haar op zondag weer halen om haar terug te brengen naar het internaat, als Bob daar zelf niet toe in de gelegenheid was. Sinds zijn scheiding, vijftien jaar geleden, had hij zijn dochter zo vaak meegesleept naar het toneel van een of andere misdaad als hij geen oppas voor haar had, dat iedereen bij de politie van San Francisco haar kende. Petra Horr, die ze de informatie ontfutselde die haar vader voor haar probeerde achter te houden, was voor het meisje haast een vriendin geworden. Volgens Indiana was Amanda’s morbide belangstelling voor misdaden Bobs schuld, maar hij geloofde dat het eerder om een aangeboren roeping ging; Amanda zou uiteindelijk advocaat of wetenschapper worden, voor de politie gaan werken of in het ergste geval de misdaad in gaan. Aan beide kanten van de wet zou ze excelleren. Die zaterdag had hij haar lang laten uitslapen terwijl hij de sportschool bezocht en langs kantoor ging, daarna haalde hij haar tussen de middag op om te lunchen in Café Rossini, hun lievelingskroeg, waar ze zich altijd vol at aan zetmeel en suiker. Dat was een ander punt waarover hij en Indiana het niet eens waren.
Amanda wachtte hem op, gekleed in een sarong die ze op weinig gebruikelijk wijze om haar lichaam had gewikkeld, en met slippers aan haar voeten. Omdat hij haar vertelde dat het regende, deed ze een das om en zette ze een Boliviaanse wollen muts op die haar oren met twee veelkleurige vlechten bedekte. Ze installeerde Salve-el-Atún in de Guatemalaanse tas die ze van Elsa Domínguez had gekregen, waarin ze de kat meestal vervoerde. Het beestje was bewonderenswaardig bescheiden; het rolde zich op in de tas en hield het dan uren uit op plekken die verboden gebied voor haar waren, zonder een kik te geven. In Café Rossini was op de eigenaar na iedereen op de hoogte van de inhoud van die tas, maar Danny D’Angelo had gewaarschuwd dat degene die Salve-el-Atún aangaf, met hem van doen zou krijgen.
De ober ontving hen op zijn gebruikelijke overdreven manier. Hij hoefde niet te vragen wat ze wilden bestellen, omdat ze altijd hetzelfde namen: kaasomelet en koffie voor de hoofdinspecteur en een selectie taartjes en warme chocolademelk met een berg slagroom voor zijn dochter. Hij bracht hun bestelling en verontschuldigde zich voor het feit dat hij niet even een praatje kon komen maken; zoals gewoonlijk in het weekeind zat de zaak vol en stonden mensen buiten op straat te wachten tot er een tafeltje vrijkwam.
‘Opa heeft het autopsierapport over Richard Ashton gezien, papa. Jij had me niets verteld over een swastika. Heb je soms nog meer over die zaak achtergehouden?’
‘Ter geruststelling, mijn kind: Ayani is mooi, maar dat heeft geen invloed gehad op mijn politieneus, waar jij zo bang voor was. Zij staat boven aan de lijst verdachten. We hebben haar en het personeel uitgebreid ondervraagd. Het laatste nieuws is dat de verdwenen sokken terecht zijn.’
‘Je meent het!’
‘Jawel, en op een heel vreemde manier. Moet je je voorstellen, mevrouw Ashton kreeg via de post een pakketje toegestuurd met daarin een boek én de sokken van haar man. Het pakket is door vele handen gegaan bij de post, maar de inhoud bevat geen vingerafdrukken, dus die is vastgepakt met handschoenen of vreselijk goed schoongemaakt.’
‘Wat voor een boek?’ vroeg het meisje.
‘Een roman, De steppewolf van Hermann Hesse, een Duitstalige Zwitserse schrijver, een klassieker uit 1928, van voor de nazitijd. Een van de psychologen van de afdeling bestudeert het op zoek naar de sleutel die het moet bevatten, want waarom zou het Ayani anders zijn toegestuurd?’
‘Denk je dat alle drie de misdaden door een enkel persoon kunnen zijn gepleegd?’
‘Over welke misdaden heb je het?’
‘De enige interessante waarmee we op dit moment bezig zijn, papa: Staton, de Constantes en Ashton.’
‘Kind toch, je bazelt! Die hebben niets met elkaar te maken.’
‘Alle drie gepleegd in San Francisco.’
‘Dat zegt niets. Seriemoordenaars kiezen altijd hetzelfde soort slachtoffer, en over het algemeen hebben hun misdaden een seksuele achtergrond en gebruiken ze steeds dezelfde methode. Bij deze
moorden zijn de slachtoffers heel verschillend, varieert de methode en wordt ook steeds een ander wapen gebruikt. De hele afdeling is met deze zaken bezig.’
‘Apart? Iemand zou ze als geheel moeten onderzoeken.’
‘Die iemand ben ik. Maar er bestaat geen enkele relatie tussen deze zaken, Amanda.’
‘En toch denk ik dat je er rekening mee moet houden dat het om een seriemoordenaar gaat, papa. Dit soort misdaad is heel zeldzaam.’
‘Daar heb je gelijk in. De meeste moorden waarmee wij worden geconfronteerd, hebben te maken met conflicten tussen bendeleden, met ruzies of drugs. De laatste seriemoordenaar die we hier hebben gehad is Joseph Nasso, die ervan wordt beschuldigd tussen 1977 en 1994 verschillende vrouwen te hebben vermoord. Hij is inmiddels achtenzeventig en de rechtszaak zal plaatsvinden in Marin County.’
‘Ja, dat heb ik allemaal in mijn archief. Nasso heeft een advocaat geweigerd, hij gaat zijn eigen verdediging voeren. Hij heeft geen spijt van wat hij heeft gedaan, hij is er zelfs trots op,’ zei Amanda. ‘Als deze moorden door een en dezelfde persoon zijn gepleegd, denk ik dat die er ook trots op is en signalen afgeeft of sporen achterlaat om zijn territorium af te bakenen.’
‘Dat zegt het handboek?’ vroeg de hoofdinspecteur spottend.
‘Wacht, hier heb ik het,’ zei ze, terwijl ze de informatie die ze op haar telefoon vond voorlas. ‘Luister: “Over het algemeen zijn seriemoordenaars in de Verenigde Staten blanke mannen, tussen de vijfentwintig en de vijfendertig, hoewel ze ook wel eens van een ander ras zijn; ze behoren tot de middenklasse of lagere sociale milieus, gaan alleen te werk, zoeken psychologische genoegdoening, zijn als kind verwaarloosd, seksueel of emotioneel misbruikt en zijn eerder in aanraking geweest met de wet vanwege bijvoorbeeld beroving of vandalisme. Ze hebben een laag zelfbeeld en voelen geen enkele empathie met hun slachtoffers, oftewel: het zijn psychopaten. Soms zijn ze krankzinnig en lijden ze aan hallucinaties, ze denken dat God of de duivel hen heeft gezonden om homoseksuelen, prostituees of mensen van een ander ras of met een andere godsdienst uit te roeien.”
De moordenaars die seksueel gemotiveerd zijn, over wie jij het hebt, martelen en verminken hun slachtoffers ook nog eens, dat schenkt hun genot. Jeffrey Dahmer bijvoorbeeld wilde de lichamen van de mannen en jongens die hij vermoordde in zombies veranderen, hij boorde een gat in hun schedel en goot er zuur in, hij gaf zich zelfs over aan kannibalisme om...’
‘Genoeg, Amanda,’ riep Bob Martín bleekjes uit.
‘Nog één dingetje, papa...’
‘Nee! Ik weet dat allemaal wel, dat hebben we op de politieacademie moeten bestuderen, maar het is niet aan jou om...’
‘Laat me toch uitpraten alsjeblieft. Er is hier iets wat niet klopt. De meeste seriemoordenaars hebben een lage intelligentie en weinig opleiding. Maar ik denk dat we in dit geval met een briljant persoon te maken hebben.’
‘Het zou ook een vrouw kunnen zijn, hoewel dat niet vaak voorkomt,’ zei Bob Martín.
‘Natuurlijk, het zou zelfs mijn peetmoeder kunnen zijn.’
‘Celeste?’ vroeg haar vader verrast.
‘Om haar voorspelling uit te laten komen en te bewijzen dat de sterren zich niet vergissen,’ zei het meisje met een knipoog.

De hoofdinspecteur hoopte maar dat de obsessie van zijn dochter met de misdaad snel zou vervliegen, zoals dat gebeurd was met haar obsessies met draken, schedels en vampiers. Dat dit aannemelijk was verzekerde Florence Levy hem tenminste, de psychologe bij wie Amanda in behandeling was geweest toen ze klein was en die hij onlangs telefonisch had geconsulteerd. Volgens haar was het alleen een nieuwe uitingsvorm van de onverzadigbare nieuwsgierigheid van het meisje, het zoveelste intellectuele spelletje. Als vader maakte hij zich zorgen om die nieuwe hobby van Amanda, maar als politieman begreep hij haar fascinatie met misdaad en rechtvaardigheid beter dan wie dan ook.
Indiana geloofde dat ‘goed’ of ‘kwaad’ niet bestond, voor haar was slechtheid een vervorming van de natuurlijke goedheid, een uiting van de zieke ziel. Zij zag het gerechtelijk systeem als een vorm van collectieve wraak, een manier van de maatschappij om overtreders te straffen, in de gevangenis te stoppen en de sleutel ver weg te gooien zonder een poging te doen hen te redden, hoewel ze als je aandrong wel tandenknarsend toegaf dat er ongeneeslijke criminelen bestonden, mensen die moesten worden opgesloten om te voorkomen dat ze anderen kwaad deden. De naïviteit van zijn ex-vrouw dreef hem tot wanhoop. Eigenlijk zou hij zich niets moeten aantrekken van alle dwaasheden waarmee zij op de proppen kwam, maar ze bracht haar absurde ideeën op Amanda over en beschermde haar niet zoals ze zou moeten doen, ze nam niet eens de minimale voorzorgen zoals iedere normale moeder deed. Eigenlijk was Indiana nog steeds hetzelfde romantische meisje dat op haar vijftiende verliefd op hem was geworden. Toen Amanda werd geboren waren ze allebei nog maar snotneuzen, maar hij was sindsdien volwassen geworden, hij had ervaring opgedaan, was harder geworden, hij was inmiddels een man die in bepaalde opzichten zelfs bewonderenswaardig was, zoals Petra Horr placht te zeggen als ze meer dan twee biertjes op had; Indiana daarentegen was blijven steken in een eeuwige puberteit.
Ik zie te veel ellende in mijn beroep, dacht hij. Wat voor illusie kan ik nog hebben ten opzichte van menselijke wezens, ze zijn in staat tot de vreselijkste wreedheden, er zijn maar weinig fatsoenlijke mensen op deze klotewereld. Het is niet voor niets dat de gevangenissen barstensvol zitten, hoewel het ook wel weer zo is dat ze voornamelijk bevolkt worden door armen, drugsverslaafden, alcoholici en kleine crimineeltjes, terwijl maffiosi, speculanten, corrupte gezagsdragers, kortom, de crème de la crème van de grootschalige misdaad, maar zelden worden aangepakt. Waarom zou ik mezelf voorliegen? Maar hoe dan ook, ik moet ook mijn werk doen; sommige delicten drijven me tot wanhoop, maken dat ik het recht in eigen hand zou willen nemen: pedofilie, kinderprostitutie, mensenhandel, om maar niet te spreken van huiselijk geweld. Hoeveel dode vrouwen heb ik niet gezien, vermoord door hun minnaar of echtgenoot? Hoeveel geslagen, verkrachte, in de steek gelaten kinderen? En de straten van San Francisco zijn steeds onveiliger. Gevangenissen zijn de meest profijtelijke privéondernemingen van Californië en toch blijven de misdaadcijfers stijgen. Voor Indiana is dat het ultieme bewijs dat het systeem niet deugt, maar wat is het alternatief? Zonder regels en wetten zou de maatschappij geregeerd worden door angst. Angst is de wortel van alle geweld. Ik denk dat er inderdaad wezens bestaan, de dalai lama bijvoorbeeld, die een verlichte staat van bewustzijn hebben bereikt en boven alle angst staan. Maar ik ken persoonlijk niemand die zo is en ik denk trouwens dat het stom is om te leven zonder angst, het toppunt van onvoorzichtigheid. Ik zeg niet dat de dalai lama stom is, natuurlijk niet, die heilige monnik zal zo zijn redenen hebben om altijd glimlachend rond te lopen, maar ik ben me, als vader en politieman, ten volle bewust van alle geweld, verdorvenheid en kwaad, en ik moet mijn dochter daartegen wapenen. Hoe kan ik dat doen zonder haar haar onschuld af te nemen? Maar goed, besloot hij, laten we realistisch zijn. Over welke onschuld heb ik het eigenlijk? Op haar zestiende maakt Amanda gedetailleerd studie van de vreselijkste moorden, alsof ze van plan is ze zelf te begaan.

 

Copyright © Rikkie Degenaar & Uitgeverij Wereldbibliotheek BV, 2014

Uitgeverij Wereldbibliotheek

pro-mbooks1 : athenaeum