Leesfragment: Vervoering

27 november 2015 , door Shantie Singh
| | |

In oktober debuteren Lodewijk van Oord, Guido den Aantrekker, A.N. Ryst, Marc-Marie Huijbregts, Shantie Singh en Roelof Ten Napel. In samenwerking met Recensieweb brengen we uitgebreide fragmenten uit hun boeken.

15 oktober verschijnt Vervoering, de debuutroman van Shantie Singh. Wij publiceren voor. 'Om het beste zicht op het jaarlijkse tafereel te hebben, moest je vroeg komen. Met een bundel bara’s en wat fruit, mango en guave, installeerden de polderbewoners zich rond het middaguur in de buurt van het huis van de Raj. Het eigen huis en erf hadden ze dan al op orde gebracht voor het divalifeest. Er was een tijd dat de voorbereidingen rond en in het eigen huis genoeg waren om naar het divalifeest toe te leven. Met de komst van de Raj veranderde dat.'

In 1912 reist de achttienjarige Ramdew per schip van India naar Suriname. Hij is geronseld om als arbeidskracht op een suikerplantage te werken. De bazen slagen er niet in om de even koppige als charismatische jongeman te breken. Dromen, verhalen, rechtvaardigheidsgevoel en de liefde houden Ramdew op de been. Hij wordt een man met aanzien in de Hindoestaanse gemeenschap, de stamvader van generaties bijzondere mensen die onder alle omstandigheden houvast hebben aan hun dromen en verhalen. Ook, of juist, degenen die naar Nederland vertrekken. 

De Raj

1930, Nickerie – polder
De vlam speelde met haar schaduw en lonkte naar de tientallen andere lichtjes verspreid op het erf. De gloed gaf het huis een nieuwe aanblik. Het was het kostuum dat het die ene avond in het jaar mocht aantrekken. Het huis leek gracieus los te komen van de aarde.
Uit de hele polder waren mensen toegestroomd naar het erf van de Raj. Zo noemden de meesten hem, anderen noemden hem mukhiya*, maar ook als je sprak over Meneer, wist iedereen wie je bedoelde.
Zijn twee oudste zonen waren eraan gewend. Zij registreerden de mensen rond het erf zoals je passerende eenden opmerkt, als een alledaags fenomeen. Mannen met zorgvuldig onderhouden snorren en rommelige kapsels zogen afwezig aan het vruchtvlees van een knippa. Vrouwen herschikten hun katoenen sluier en verjoegen muggen met snelle handbewegingen. Tussendoor probeerden ze de uitgelaten kinderen in het gareel te houden.
Het vaststellen van de windrichting om aanwijzingen te geven voor het plaatsen van de brandende diya’s* nam alle aandacht van de broers in beslag. Gewichtig liepen ze rond, zich ervan bewust dat hun handelingen nauwkeurig werden gadegeslagen.
De uiterlijke verschillen tussen hen waren weer toegenomen. Amitav werd steeds langer en breder, maar het was alsof hij deze pluspunten ervaarde als een ongemak. Zijn afhangende schouders gaven hem de uitstraling van een dichter die onder het leven gebukt ging. Maar wanneer zijn heldere ogen je aanstaarden, zag je het tegendeel. Als geen ander was hij in staat onderhoudende gesprekken te voeren.
Yash leek te bestaan uit een verzameling lijnen. Hij was slank. Zijn neus was recht, net als zijn kaaklijn. Zijn wenkbrauwen hadden de vorm van twee volle strepen. Zijn handen en voeten hadden qua groei een voorsprong genomen op de rest van zijn lichaam. Yash had de jaloersmakende zekerheid over zich dat hij zou uitgroeien tot een opvallend knappe man. Bij hem kreeg je het gevoel dat hij weliswaar al je geheimen doorzag, maar dat deze absoluut veilig waren bij hem. Het effect van zijn verschijning op het andere geslacht was niet onopgemerkt gebleven.
In het gezin vormden de twee broers een aparte eenheid, waartoe de andere broers en zussen niet konden doordringen. Amitav en Yash verstonden de kunst van de beheersing van hun emoties, een tweede natuur als je samenleefde met de Raj, en een vaardigheid waar je volgens de Raj ook in het echte leven wat aan had.

Om het beste zicht op het jaarlijkse tafereel te hebben, moest je vroeg komen. Met een bundel bara’s* en wat fruit, mango en guave, installeerden de polderbewoners zich rond het middaguur in de buurt van het huis van de Raj. Het eigen huis en erf hadden ze dan al op orde gebracht voor het divalifeest.
Er was een tijd dat de voorbereidingen rond en in het eigen huis genoeg waren om naar het divalifeest toe te leven.
Met de komst van de Raj veranderde dat.

Zes jaar geleden werd er alarm geslagen. Het was vlak voor het divalifeest. Jongetjes renden van het ene naar het andere huis om door te geven dat een deel van de polder in brand stond. Van kilometers ver was te zien hoe een oranje vlek zich aftekende tegen een zwarte hemel. Met emmers, schalen en bekers togen de polderbewoners richting het oranje licht.
Maar er viel niets te blussen. De jongens keken beteuterd, wreven over hun hielen, die voor niets stukgelopen waren op het zand. Maar de teleurstelling maakte snel plaats voor verwondering.
Ze zagen een erf omzoomd door een lange slinger van brandende diya’s. Boven het hekwerk leken lichtjes te zweven. Onder de neuten van het hoge huis lagen diverse schalen met nog meer diya’s, evenals op de veranda en in de woning zelf.
Zo veel licht hadden de polderbewoners niet eerder bij elkaar gezien. Kinderen vergaapten zich eraan, ouderen koesterden de speciale sfeer die het gaf. Dit huis leek in zijn geheel te zijn getransformeerd in een diya.
De reikwijdte van het licht markeerde de rijkdom van de bewoners. En een speciaal lichtje maakte de omtrekken van een tractor zichtbaar. Een tractor!
Maar de grootste bezienswaardigheid was natuurlijk het nieuwe gezin.
Het gezin waarvan de komst al was aangekondigd door geruchten van de plantages, meegevoerd met de koele oceaanwind, die deze ballast vervolgens weer losliet boven de rijstvelden in de polders, waar vrouwen het nieuws opvingen om er druk over te fluisteren. Flarden van hun gesprekken werden opgevangen door de kinderen, die ze elkaar toeschreeuwden tijdens hun spelletjes, waarna de mannen ze aandikten, vooral met een glas rum in de hand.
Daar waren ze dan. De nieuwkomers.
De familie stond vooraan en erachter de mensen die voor hen werkten. Menig omstander bekeek de werknemers afgunstig en bewonderend tegelijk. Hoe kregen zij hun lot zo gunstig gestemd? Welke gebeden werden thuis opgezegd? Welke murti’s* werden aanbeden?
Dit gezin moest in een vorig leven wel iets indrukwekkends hebben gedaan.
In het midden stond een vrouw zo recht als de neuten onder het huis voor een murti van de godin Laksmi*. Haar haar in een knot, verborgen onder een witte lange sluier.
Over haar sieraden ontstond opwinding. De oudere generatie legde de jongere uit wat ze precies droeg. In haar oren hingen opvallende jhumka’s*, brede ronde hangers die iedere andere vrouw een frivole uitstraling hadden gegeven, maar haar juist iets voornaams en koels. Ze combineerde ze met een zwaar, massief collier en een grote neusring met ketting die van de neusvleugel over de wang naar de bovenkant van haar oor liep. Brede kangans* lieten nauwelijks ruimte over voor haar polsen. Alles was van zwaar zilver, maar dit was geen vrouw die zich liet belemmeren door een beetje gewicht.
De jongeren ergerden zich omdat de oudere vrouwen niet ophielden over de sieraden; hoe ze afkomstig waren uit hét land. Hét land van de heilige boeken, hét land waar alle ouderen vandaan kwamen – verhalen waardoor het leek alsof de wereld daar was begonnen, alsof de geschiedenis daar haar oorsprong had.
De vrouw op wie aller ogen gericht waren, keek streng voor zich uit. Ze luisterde naar de pandit*, die naast haar mantra’s reciteerde. Af en toe plaatste ze een bloem voor de voeten van de stenen murti. Haar bewegingen drukten precisie, zekerheid en gezag uit.
Ze moest de Eerste Vrouw zijn, de oudste vrouw des huizes, ook wel Kumari Mai genoemd.

Vooral de vrouwen waren geobsedeerd door Kumari Mai. Je voelde dat ze aan den lijve ondervonden had wat een gesel het leven kon zijn, maar tegelijkertijd had ze iets wat haar voor altijd een buitenstaander maakte. Deze vrouw had nooit de zwakste kant van haar man hoeven ervaren. De fysieke kant die de poldervrouwen niet meer beangstigde, maar die zij door gewenning verdroegen.
Een tweede vrouw werd zichtbaar. Ook die geruchten bleken dus waar. Ze leek heel jong – ze had een dochter van de Raj en Kumari Mai kunnen zijn. Met een lichte zucht stelden de jongere toeschouwers vast dat deze vrouw wel met haar tijd meeging. Zij droeg tenminste gouden sieraden.
De Raj zou haar persoonlijk in Guyana hebben uitgekozen en daar ter plekke met haar getrouwd zijn. Zij werd de Kleine Vrouw genoemd, ook wel bekend als Piya Mai. Volgens de aangeschoten mannen was ze zo vruchtbaar als de Surinaamse grond: als de Raj thuiskwam en zijn blik liet gaan over haar rondingen, kondigde de volgende bolling van haar buik zich alweer aan.
Naast Piya Mai stond Amitav – hij moest toen een jaar of vijf zijn geweest. Hij had haar ronde gezicht en volle donkere lippen geërfd. Ook de twee jongere meisjes naast hem waren geboren uit dezelfde vrouw.
Iets voor de groep stond de man om wie alles draaide. De pagari* op zijn hoofd was zo gedrapeerd dat iedereen wist dat hij afkomstig was van het andere continent. Het omwikkelen van een pagari gaf de meeste mannen uit de polder een komische of gepijnigde aanblik (sommige nekken waren niet gemaakt om extra gewicht te kunnen dragen), of ze zagen er op z’n best uit als namaakbrahmanen*. Maar bij de Raj benadrukte het gedrapeerde stuk stof zijn kracht.
Zijn naam was Ramdew Raj, maar sinds die gedenkwaardige avond noemde iedereen hem simpelweg ‘de Raj’.
Vanaf toen zouden de polderbewoners ieder jaar terugkeren om de voorbereidingen van huize Raj ter ere van Divali gade te slaan. Het werd een vast onderdeel van de religieuze feestdag en na verloop van tijd kon niemand zich voorstellen dat het ooit anders was geweest.
Ook nu was het hoogtepunt de ontsteking van de laatste en grootste diya door de Raj. Pas daarna haastte iedereen zich terug naar huis om daar snel de eigen lichten te ontsteken. Een nieuw bijgeloof ontstond: als je had gezien hoe de Raj de laatste diya aanstak, werd je boven ieder ander gezegend door de godin Laksmi.

Het spel

Yash en Amitav

Amitav en Yash moesten ervoor zorgen dat de grootste diya, aangestoken door de Raj, het langst van alle lichtjes zou blijven branden. Dan zou er weer een voorspoedig jaar aanbreken.
Omdat de diya bijzonder groot was, bestond de uitdaging er niet zozeer in het vuur steeds weer aan te wakkeren. De grootste moeilijkheid was de strijd tegen de slaap.
De eerste keer verliep dat gevecht desastreus. Niet alleen waren beide broers snel weggedoezeld na al het lekkere eten en de wiegende lichtjes om hen heen, Amitav tolde zo wild rond in zijn slaap dat de punt van zijn korte broek in aanraking kwam met de vlam van de diya. Schreeuwend wekte hij Yash en al snel brulde hij nog harder omdat zijn broer op hem sprong om de vlam te doven.
Verschrikt zagen ze dat Yash in zijn voortvarendheid ook de diya van de Raj had uitgetrapt.
In kleermakerszit gingen ze tegenover elkaar zitten. Amitav met een nasmeulende broek. Boven de neuten, aan de linkerkant van het huis, bevond zich de grootste slaapkamer. Daar sliep de Raj. Alles was er donker en stil.
Ze keken elkaar aan. Zonder iets te zeggen hadden ze hun strategie bepaald.

Gekleed in een wit hemd at de Raj zijn ontbijt van rijst met linzen en tamarindechutney*.
Amitav en Yash stonden voor hem op blote voeten. Hun knokige knieën staken uit als nieuwsgierige getuigen. Amitav had zijn broek verwisseld. Het geschroeide exemplaar lag onder het bed van Yash.
‘Alles is goed gegaan, Bappa’, begon Amitav. ‘Precies zoals je had gevraagd.’
Wat niet weet, wat niet deert, zo hadden ze gisteravond in alle stilte beredeneerd.
De Raj keek hen niet aan, at stevig door, nam een slokje van de verse gekookte melk. Daarna begon hij te praten. Hij sprak zacht, bijna alsof hij het tegen zichzelf had en vergeten was dat zijn twee zoons sidderend voor hem stonden. Hij had het over zijn paard. Dat hij aan het einde van de dag, als hij terugkwam van het veld, een tocht op het dier zou maken.
Amitav en Yash voelden de spanning prikken op hun huid.
De Raj nam zijn laatste hap.
Hij keek hen een voor een aan en zei: ‘Als jullie me iets willen vertellen, doe dat nu. Ik heb net gegeten, het is ochtend.’ Hij wreef met zijn rechterhand ontspannen over zijn buik. Het was een beweging die hem totaal niet paste. ‘Nu is het beste tijdstip als jullie nog iets kwijt willen’, zei hij nogmaals.
Amitav trilde, hij friemelde aan de rand van zijn korte broek.
Yash merkte dat al zijn zintuigen op scherp stonden. De geur uit de pannen op de chulha* drong zijn neus binnen, maar ook de geur van het vuur onder de pannen. Hij zag hoe de koereigers elkaar achternazaten op het veld.
De hitte in hun lijf was onhoudbaar.
Opeens maakte Amitav een ongecontroleerde beweging met zijn linkerarm. Alsof iemand hem het mes op de keel zette, braakte hij de waarheid eruit.
De Raj luisterde onbewogen en keek vervolgens Yash aan, die even onbewogen bleef.
Die ochtend kregen ze beiden een pak rammel. Yash omdat hij had gelogen tegen zijn vader. Amitav omdat hij de afspraak met zijn broer niet was nagekomen. Dat laatste vond de Raj vele malen erger. Amitav ontving meer straf dan Yash.
‘Loyaliteit en vertrouwen, daar draait het om, als je dat niet hebt, kunnen we als gezin niet groter worden. Dan bereiken we niets. Laat dat goed tot jullie doordringen.’
Hij had Amitav aangekeken en gezegd: ‘Mannen die voorrang geven aan de verkeerde principes worden vergeten door de geschiedenis.’
Daarna verdwenen de jongens achter de rechterneut van het huis, de vaste strafplek.

  <

Verklarende woordenlijst:

Bara vegetarisch gefrituurd hapje
Brahmaan geleerde, behorend tot de priesterkaste
Chulha kookplaats gemaakt van klei (koken op open vuur)
Chutney eeuwenoude smaakmaker uit de Indiase keuken
Diya olielamp in schaaltje van aardewerk
Kangan armband
Jhumka oorbel
Laksmi godin van licht, rijkdom, voorspoed en schoonheid
Mukhiya hoofdman
Murti (stand)beeld van een god of godin uit het hindoeïsme
Pagari tulband
Pandit priester

Uitgeverij De Geus

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum