Leesfragment: Compassie

19 april 2015 , door Stephan Enter
| |

Het nieuwe boek van Stephan Enter heet Compassie. Lees bij ons alvast een fragment.

Het leven van Frank van Luijn, bijna veertig, kabbelt al decennialang gemoedelijk van relatie naar relatie. Hij verkiest een bestaan zonder verplichtingen boven de schrale eentonigheid van jaar in jaar uit opgescheept zitten met één partner. De laatste tijd is hij blasé en in gezelschap zwijgzaam, omdat hij zich steeds vaker verveelt en anderen onderontwikkeld en oninteressant vindt. Wanneer hij een kennis het fenomeen internetdating hoort beschrijven als een 'grote snoeppot' besluit hij zich, deels uit rusteloosheid en deels uit vrijblijvende nieuwsgierigheid, in te schrijven. En daar gebeurt het onverwachte: na enkele teleurstellende ervaringen valt hij als een blok voor de half-Duitse Jessica. Zijn leven verandert, hijzelf verandert, het geluk lijkt hem toe te lachen - tot hij op een onoverkomelijkheid stuit.

N.B.: Lees ook het fragment uit Grip dat we eerder publiceerden.

 

I

Hoe ik erin verzeild raakte? Rusteloosheid – ja, dat in eerste instantie. Ik had een geliefde, een hoogbegaafde en licht autistische natuurkundige die maar niet kon beslissen of ze nu op mannen of op vrouwen viel, kortom het was aan-uitaan- uit en dat werd zo dodelijk vermoeiend, dat ik zelf actie ondernam.
Zoals bekend bestaat er al een tijdlang een eenvoudige manier om contact te leggen met ontwikkelde, alleenstaande vrouwen. Dat is nog veel eenvoudiger wanneer je niet tot de meerderheid der onaantrekkelijke mannen wordt gerekend. Kennissen van mij bleken het inmiddels te hebben uitgeprobeerd, één van hen sprak vrolijk van ‘een grote snoeppot’. En na zo nog een paar ervaringen te hebben aangehoord, schreef ik me in bij een internetdatingsite.

In mijn paspoort staat Frank van Luijn. En Doorn, M, 1.83m. Over de geboortedatum daartussenin doe ik soms moeilijk. Ik bezit naar eigen inschatting niet veel ijdelheden, maar alla – daar is er één. Of misschien is het eerder angst dan ijdelheid, is het onwil het afscheid van de jeugd toe te geven. Daarover later meer; laten we hier voor het gemak zeggen dat ik tegen de veertig loop maar voor vijf jaar jonger kan doorgaan, en dat soms ook doe. Het gezicht dat zich in mijn spiegel vertoont, heeft niets van het doffe en vermoeide van veel van mijn getrouwde of samenwonende leeftijdgenoten. Ik heb ook geen last van een buikje of andere sporen van verval – sterker nog: ik heb dezelfde kledingmaten als op mijn twintigste. Eigenlijk ben ik nu zo ongeveer op mijn best, vooral als ik mijn baard een week laat staan. Kortgeleden heb ik mezelf gezien op een videofilmpje dat een vriend tijdens een dag zeilen maakte, en me verbaasd over mijn studentikoze uitstraling, rechte houding en onbevangen, merkwaardig energieke manier van lopen. En over mijn kinderlijk blozende gezicht, waarin voortdurend een spottende gedachte lijkt op te wellen.
Mijn leven kabbelt sinds twee decennia gemoedelijk van relatie naar relatie. Het is me gelukt contact te houden met een aantal exen, ik spreek ook soms nog met hen af, en verkondig desgevraagd dat dit verre te verkiezen is boven de sleur, boven de schrale regelmaat van jaar na jaar doorbrengen met dezelfde partner. Wanneer ik een glas te veel op heb, spreek ik niet over relaties maar over ‘affaires’, en ventileer de dijenkletser dat het woord huwelijk in het Nederlands op slechts twee woorden rijmt, te weten gruwelijk en afschuwelijk. De laatste tijd ben ik in gezelschap zwijgzaam, omdat ik me steeds vaker verveel en anderen onontwikkeld en oninteressant vind. Maar juist die hooghartige zwijgzaamheid kan worden uitgelegd als diepgang, zo bleek na een feestje waarvan ik als eerste vertrok: ik ontving de dag erop een liefdesverklaring van iemand die ik me niet eens herinnerde. De belangrijkste drijfveer achter mijn nieuwe activiteit is, naast mijn onrust, vooral nieuwsgierigheid – maar dan wel van het vrijblijvende soort.
Ik maak een profiel aan, zoek er een foto bij waarop ik niet met reserve of ironie lach, en steek zonder veel aarzeling mijn hand in de snoeppot. Ik krijg reacties, maak afspraken, zie diverse vrouwen per week, onderhoud met meerdere gelijktijdig contact.
Ik ontmoet iemand die zich op de site Schubert noemt maar teleurstellend genoeg geen conservatoriumachtergrond bezit; ze is medisch biologe en pingelt een beetje in haar vrije tijd. Iets anders dat me aan haar opvalt, is dat ze ondanks een prima inkomen bij onze tweede ontmoeting (ik ga bij haar eten, we doen vooraf samen boodschappen) in de supermarkt hoofdzakelijk Euroshopperartikelen uit de schappen plukt. Ze werkt lange dagen in een laboratorium en doet daar proeven op muizen; ik vraag me af hoe zo iemand de liefde bedrijft – experimenteel? Maar juist haar lugubere beroep gaat me, als we na het eten tot de eerste intimiteiten geraken, opeens zo tegenstaan dat ik het daarbij laat, het contact frustreer en haar niet meer terugzie. Ik maak kennis met een stewardess die Spaans en psychologie heeft gestudeerd; ze heeft forse witte tanden en een prachtig ranke hals en zet steeds grote ogen op, waarbij haar mond zich precies gelijktijdig een beetje opent – alsof haar gezicht met iets te weinig huid is toebedeeld. Ze zegt na tien minuten dat ze drie kinderen wil, en toont tijdens de hele verdere ontmoeting geen enkele belangstelling voor mijn achtergrond of gedachten. De allersaaiste date is een succesvolle accountant uit Zeist met een stalen bril en een immense boezem; ze begint met me uit te leggen wat het begrip ‘audit’ inhoudt. Ik maak uitsluitend een tweede afspraak om te zien of ze inderdaad in zo’n groot en fantasieloos ingericht huis woont als ik verwacht. Wanneer ik haar ter plekke, om nog iets aan de avond te hebben, een beetje ga zoenen, giechelt ze alsof ze haar teen in koud water steekt – en steekt dan opeens gretig haar tong tot in mijn slokdarm. Zodra ik echter een knoopje van haar blouse aanraak, neemt ze heel overdreven de rol van preutse bakvis aan en duwt me weg. De sympathiekste is een roodharige weduwe uit Rotterdam die de hele tijd oprispinkjes krijgt – ik mag haar wel, maar zit op den duur te wachten op het volgende burpje, en heb steeds meer moeite haar verhaal over haar werk in de daklozenopvang te volgen. En zo komt er nog een half dozijn voorbij. Voor één contact ontwikkel ik een langer durende interesse – omdat ze zo’n evidente leugenaar is. Vrijwel elke vrouw liegt op de site over haar gewicht, en ik weet dankzij de Rotterdamse dat nogal wat mannen over hun lengte liegen. Maar dit exemplaar behoort tot een andere categorie. Ze noemt zich Rionne, woont in Weesp, of in de omgeving van Weesp, daar kom ik nooit precies achter, en bij onze eerste ontmoeting, bij de eerste handdruk (op station Hoofddorp, we gaan daar ergens wandelen met haar hond) schrik ik geweldig van haar lelijke schelle stem, die ook nog eens een ontluisterend Twents accent voortbrengt. Dat is iets waarop zo’n profiel je niet voorbereidt! Wat ik al wél heb kunnen zien aan het profiel en vooral aan haar mails: ze maakt zo pijnlijk veel spelfouten dat ze waarschijnlijk geen academische achtergrond heeft. Ze heeft bij ‘opleiding’ universitair aangegeven, maar ik ben er na twee ontmoetingen, telkens ver van waar ze woont en werkt, zeker van dat dat niet klopt en dat ze dus niks te zoeken heeft op de site. Met boosaardig genoegen duw ik de conversatie steeds met zachte hand naar het begrip ‘studiestad’ of gewoon ‘studie’, en zie hoe ze laveert, soms kronkelt, en zelf het idee heeft dat ik haar geloof als ze zich er met vage bewoordingen vanaf maakt. Zo zit het dus, bedenk ik een keer terwijl ik haar aankijk en knik ter instemming met weer een verzinsel: zoals bijvoorbeeld iemand die zich voor adel uitgeeft onder de adellijken onafwendbaar door de mand valt, zo werkt dat ook bij academici. Maar van de ene op de andere dag krijg ik ook van haar genoeg, en kan ik niet eens meer opbrengen waar ik me de hele tijd op heb verheugd: haar recht in haar gezicht zeggen dat ze een bedrieger is, en dat ik dat vanaf het begin heb geweten.

Ik besluit ermee te stoppen. Vijf weken daten heeft me niets meer gebracht dan wat ik dagelijks in mijn sociale verkeer kan vinden. Mijn geweten begint zich trouwens ook te roeren: de vrouwen die ik via het internet ontmoet mogen dan stuk voor stuk een beetje raar, leugenachtig, bekrompen of gewoon saai zijn, ze zijn wel allemaal eenzaam, of op z’n minst op zoek naar een spannender leven dan ze op dit moment hebben. Achteraf bezien had ik net zo goed werk kunnen maken van de aanbidster op dat feestje. Misschien moet ik dat alsnog doen. En op een avond in de tweede helft van mei zet ik me aan mijn bureau en log in met het doel mijn profiel te wissen en het abonnement te beëindigen.
Ik klik met mijn muis een laatste keer door de foto’s. Ja, dat is uiteindelijk nog het speciaalste eraan: al die verschillende vrouwen! Zo’n ongelooflijk grote voorraad! Steeds een ander gezicht, steeds dat oningevulde om te raden – welk avontuur erachter schuil zou kunnen gaan. Ik klik verder zonder te kijken, pak met mijn vrije lin kerhand mijn koffiemok, breng die naar mijn mond – en houd hem vervolgens een tijdlang tegen mijn lippen. Dan zet ik hem langzaam weer terug.
Ik kijk naar een zomerse foto van een jonge vrouw met een zonnebril die boven op haar hoofd in het donkerblonde haar is gestoken. Haar ronde gezicht, dat driekwart van de afbeelding vult, is een beetje verbrand door de zon. De lengte van haar steile haar bevindt zich ergens tussen kort en halflang, en is geknipt in een piekerig, weloverwogennonchalant model. Ze staat ergens buiten, met bomen op de achtergrond. Ze heeft niet al te opvallende sproeten rond haar neus, en ook nog een paar verspreid over haar voorhoofd. Ze draagt kleine, donkere, ronde oorbellen, iets groter dan knopjes of parels. Haar aarzelende lach, die haar mondhoeken juist een beetje doet plooien, maakt een paar rechte, gave tanden zichtbaar. Misschien heeft ze lippenstift op, maar dan niet veel; dat is niet goed te zien. Maar eigenlijk wordt alle aandacht recht naar de ogen getrokken. Haar ogen – diep donkerbruin, glanzend – kijken vol in de camera, en houden me zo vast, dat ik me opeens realiseer dat ik al minstens een minuut lang terugstaar. Er zit iets in die ogen en die lach – een intens verlangen om te leven, om het volste uit het leven te halen, te leven zonder reserves... En nog iets, iets wat ik niet kan benoemen.
Ik klik door, klik meteen weer terug, alsof ik half verwacht dat de foto een illusie was. Ik kijk opnieuw lang naar het gezicht. De mond lijkt niet helemaal symmetrisch. Maar alles wat iemand zou kunnen aanmerken op de gelaatstrekken valt in het niet bij de ogen, bij de expressiviteit van haar blik. Ze kijkt met een enorme belangstelling en nieuwsgierigheid de wereld in. Ze is niet de mooiste vrouw die ik op de site heb gezien – maar ze schijnt me door die blik wel de karaktervolste toe. Ja, denk ik. Wat een interessant gezicht.
Ik pak mijn koffie weer. Die is koud geworden, en ik zet de mok terug zonder te hebben gedronken. Ik klik haar profiel aan. Ze noemt zich Meret. Geen idee wat dat betekent.
Ze is tweeëndertig, geboren op 6 mei, woont in Amsterdam. Ik ga de trivia af. Ze houdt meer van series dan van films – Six Feet Under, The Wire, Forbrydelsen, Borgen, The Sopranos. De boekenkeus, die me bij anderen doet terugdeinzen (De vliegeraar of erger nog: Nederlandse auteurs die in de mode zijn), maakt een persoonlijke indruk: Judith Hermann, Orhan Pamuk, Wilhelm Genazino, Judith Schalansky. Onder het kopje Wie ben ik? heeft ze ingevuld: Voor mij is belangrijk: contact maken, vrienden, zowel mooie als lelijke dingen ontdekken, rust, een prettige omgeving, inspiratie opdoen, gedachten uitwisselen, doordenken, een glas wijn, pasta, taal, bewegende beelden, nieuwe ervaringen, nostalgie, een warme douche, een warm drankje, een warm deken, ondergedompeld worden... Tsja, het is op dit moment veel te koud buiten. Wat natuurlijk allemaal nog geen antwoord is op de vraag wie ik ben; in elk geval nieuwsgierig, gecompliceerd, integer, zowel open als gesloten, een incidentele flapuit maar als het eropaan komt kan ik een geheim bewaren, een denker maar zo nodig ook een doener. En de rest daar moet je maar zelf achter komen!
Geen juweel van originaliteit, en een tikfout, maar ik zie wel een paar kleine flonkeringen. De belangrijkste: op geen van de profielen heb ik gezien dat iemand zichzelf gecompliceerd noemt, integendeel – al die vrouwen doen zich om het hardst voor als ongecompliceerd en avontuurlijk, fun-loving en meer van dat soort quatsch. Bij Wat voor iemand zoek ik? staat: Uiteindelijk hoop ik iemand te vinden met wie ik mijn leven kan delen, maar tot die tijd vind ik het vooral leuk om mensen te leren kennen die ik anders misschien niet was tegengekomen. Ik vind het fijn als anderen eerlijk, open-minded en nieuwsgierig zijn. Ondanks dit gortdroge antwoord weet ik humor en een zekere dosis ironie wel te waarderen. Ik laat me graag verrassen!
Ik googel ‘Meret’, krijg als Wikipedia-hit: In Egyptian mythology, Meret (also spelled Mert) was a goddess who was strongly associated with rejoicing, such as singing and dancing. Dat past niet helemaal, vind ik.
Ik klik de foto weer aan. Even later sta ik op en maak nieuwe koffie.

Die avond schrijf ik een bericht.
Ha Meret, Waarschijnlijk hoor ik hier nu braaf op te sommen wat ik zoal reuze interessant vind aan je profiel, en ik vínd je profiel ook interessant, en intrigerend (je schrijvers & films, bijvoorbeeld, je kennishonger) – maar als ik eerlijk ben, moet ik gewoon zeggen dat ik in de eerste plaats vol getroffen werd door je foto. Ik vind dat je een prachtig gezicht hebt, met beeldschone ogen en een fantastische uitdrukking. Als je me nu nog niet hebt weggeklikt: ik zou graag weten wie er achter dat gezicht zit. Welke persoonlijkheid. Ik zou graag eens iets met je drinken ergens in Amsterdam of in Utrecht, waar ik woon. Frank
Ik druk op verzenden, dwing mezelf meteen uit te loggen en de computer uit te zetten.
De volgende dag, rond vijf uur ’s middags, krijg ik een antwoord.
Beste Frank, Dankjewel voor je vriendelijke mail! Ik zag zo juist je profiel en moet zeggen dat ik me er niet meteen in herken. Op de een of andere manier spreekt er een bepaalde aversie tegenover popcultuur en spektakel uit, wat ik ergens wel snap, maar zelf vind ik die dingen ook wel weer van belang als tegenwicht voor mijn eigen meer ‘intellectuele’ kant. Of anders geformuleerd: die twee sluiten elkaar volgens mij helemaal niet uit. Aangezien ik zelf onderzoek doe op het terrein van media zou ik dus nooit zomaar mijn televisie op straat zetten. Ik kan me eigenlijk niet zo vinden in het onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘lage cultuur’, wat trouwens ook wel een zekere invloed heeft op hoe ik leef. Met andere woorden: ik ben geloof ik toch eerder op zoek naar iemand die wat dat betreft een beetje tolerantie in zich heeft en dit ook wil delen. Het kan natuurlijk zijn dat ik me hierin vergis, maar dit is min of meer wat ik erin heb gelezen... Veel groeten, Jessica.
Ha, wat een reactie! Ik moet hardop lachen als ik haar bericht voor de tweede keer lees; ze houdt zich ongevoelig voor mijn compliment, en zet meteen het kritische mes in mijn profiel.
Tsja, zul je net zien, schrijf ik een dag later. Het stond me tegen hier een profiel neer te zetten met hoe oergezellig, sociaal en invoelend ik wel ben. Dan liever wat scherpe randjes en, blijkbaar, de kans al te rigide over te komen. Maar dank voor je bericht, ik vind het eigenlijk een erg leuke reactie, en ik pak de handschoen graag op.

 

© 2015 Stephan Enter

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum