Leesfragment: De Japanse minnaar

24 mei 2015 , door Isabel Allende
|

28 mei verschijnt de nieuwe roman van Isabel Allende, De Japanse minnaar (El amante japonés, vertaald door Henk van den Heuvel). Wij publiceren voor.

Alma is tien jaar oud als ze in 1939 door haar ouders naar familie in de Verenigde Staten wordt gestuurd om aan de nazi's te ontkomen. Het verdriet om haar in Polen achtergebleven vader en moeder, die de naziterreur niet zullen overleven, wordt slechts verzacht door de vriendschap met haar achterneef Nathaniel en met haar vriendje Ishimei, de zoon van een Amerikaans-Japans echtpaar. De vijandschap waarmee de Amerikaanse samenleving hen bejegent tijdens en na de Tweede Wereldoorlog - Alma is een vluchteling, Nathaniel Jood en Ishimei Japanner - brengt hen bij elkaar. Ishimei wordt Alma's grote liefde, maar zij trouwt met Nathaniel. Toch blijven hun levens met elkaar verbonden, want zij delen een afschuwelijk geheim.

Jaren later wordt dit verhaal ontrafeld door Alma's kleinzoon Seth, die Alma regelmatig komt opzoeken in het bejaardentehuis. Daar leert hij de verzorgster Irina kennen, een jonge vrouw met een getroebleerd verleden. Tussen Seth en Irina ontstaat voorzichtig iets moois, maar ook Irina moet zich eerst bevrijden van wat zij jarenlang geheim probeerde te houden.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Ripper. Lees het fragment op Athenaeum.nl. En we bespraken Het eiland onder de zee.

Dit is het tweede hoofdstuk van de roman. Het eerste leest u bij Uitgeverij Wereldbibliotheek.

 

De Fransman

In Lark House, waar een deprimerend vrouwenoverschot bestond, zag men Jacques Devine als de ster, de enige cavalier onder de achtentwintig mannen van de instelling. Hij werd De Fransman genoemd, niet omdat hij in Frankrijk geboren was maar vanwege zijn verfijnde manieren – hij liet dames altijd voorgaan, schoof gedienstig met hun stoel en vergat nooit zijn gulp dicht te doen – en omdat hij kon dansen, ondanks zijn vastgeklonken rug: op zijn negentigste liep hij nog rechtop dankzij pinnen, bouten en moeren in zijn wervelkolom. Hij beschikte over een laatste restje krullend haar en kaartte als de beste, waarbij hij met flair vals speelde. Hij was nog gezond van lijf en leden – afgezien van de alom toeslaande artritis, zijn hoge bloeddruk en de doofheid die in de herfst van het bestaan onontkoombaar is – en ook nog behoorlijk helder van geest, maar niet helder genoeg om te onthouden of hij al had geluncht. Daarom verbleef hij in het tweede niveau, waar hij de benodigde begeleiding kreeg. Hij was naar Lark House gekomen met zijn derde vrouw, die daar net drie weken had volgemaakt toen ze op straat door een onoplettende fietser werd aangereden en stierf. De dag van De Fransman begon vroeg. Hij douchte, kleedde en schoor zich met hulp van Jean Daniel, een Haïtiaanse verzorger, stak steunend op zijn stok de parkeerplaats over, waarbij hij goed op de fietsers lette, en liep naar de Starbucks op de hoek voor de eerste van zijn vijf dagelijkse koppen koffie. Hij was één keer gescheiden, twee keer weduwnaar en nooit had het hem aan aanbidsters ontbroken, die hij behendig als een illusionist verleidde. Op een dag, nog niet zo lang geleden, rekende hij uit dat hij zevenenzestig keer verliefd was geweest en noteerde dit in zijn zakboekje zodat hij het getal niet vergat, want de gezichten en namen van de gelukkigen kon hij zich steeds slechter voor de geest halen. Hij had verscheidene wettige kinderen en eentje uit een onwettig ongelukje bij iemand van wie hij de naam niet meer wist, en verder neven en nichten, stuk voor stuk ondankbare types die hem liever vandaag dan morgen naar de andere wereld zagen vertrekken vanwege de erfenis. Het gerucht ging dat hij over een klein fortuin beschikte, dat met veel lef en weinig scrupules was vergaard. Hijzelf gaf toe, zonder een zweem van spijt, dat hij een tijdlang in de gevangenis had gezeten, waar hij als een zeerover tatoeages op zijn armen had laten zetten, die op zijn verslapte huid onder vlekken en rimpels waren vervaagd, en aanzienlijke sommen geld had verdiend door te speculeren met de spaarcenten van de bewakers.
Ondanks de attenties van een aantal dames in Lark House, die hem weinig ruimte lieten voor amoureuze manoeuvres, stond Jacques Devine in vuur en vlam voor Irina Bazili vanaf het eerste moment dat hij haar zag lopen, met haar klembord vol notities en haar wiegelende achterste. Ze had geen druppel Caraïbisch bloed in haar aderen, dat mulattenkontje moest dus een gril van de natuur zijn, zo stelde de man na zijn eerste martini vast, verbaasd dat niemand anders het zag. De beste jaren van zijn leven had hij als zakenman gesleten tussen Porto Rico en Venezuela, waar hij een fervent bewonderaar van vrouwenbillen was geworden. Die machtige achterwerken stonden voor eeuwig op zijn netvliezen gebrand, hij droomde ervan, hij zag ze overal, zelfs op een zo weinig waarschijnlijke plek als Lark House en bij zo’n iel vrouwtje als Irina. Zijn bejaardenbestaan, zonder plannen of ambities, werd plotseling overspoeld door deze late, onvoorwaardelijke passie, die de rust van zijn dagelijkse routine compleet verstoorde. Kort nadat hij haar had leren kennen, toonde hij haar zijn warme gevoelens door middel van een topazen scarabee bezet met briljantjes, een van de weinige juwelen van zijn overleden echtgenotes die hij uit de klauwen van zijn nageslacht had gered. Irina wilde hem niet aannemen, maar door deze weigering steeg de bloeddruk van haar bewonderaar tot duizelingwekkende hoogte en moest ze hoogstpersoonlijk de hele nacht op de intensive care naast zijn bed zitten. Gekoppeld aan het infuus verklaarde Jacques Devine haar onder verzuchtingen en verwijten zijn belangeloze, platonische liefde. Het enige wat hij verlangde was haar gezelschap, dat zijn ogen zich te goed mochten doen aan haar jeugdige schoonheid, dat hij mocht luisteren naar haar heldere stem en zich kon vleien met de gedachte dat zij ook van hem hield, al was het maar zoals een dochter van haar vader. Ze mocht zelfs van hem houden als van een overgrootvader.
Terug in Lark House en met blauwe kringen onder ogen rood van slaapgebrek, nam Irina de volgende middag Lupita Farías in vertrouwen over deze relationele verwikkelingen, op het moment dat Jacques Devine van zijn rituele martini genoot.
‘Zoiets hoor ik echt niet voor het eerst, wijfie. Om de haverklap betrappen we bewoners bij iemand anders in bed, niet alleen die ouwe opa’s, de dametjes evengoed. Bij gebrek aan mannen moeten die arme donders genoegen nemen met wat er is. Iedereen heeft behoefte aan gezelschap.’
‘Bij meneer Devine is het platonische liefde, Lupita.’
‘Ik weet niet wat dat betekent maar als het is wat ik denk, geloof hem dan niet. De Fransman heeft een implantaat in zijn piemel, een plastic worst die wordt opgeblazen met een pompje dat tussen zijn ballen zit verstopt.’
‘Wat vertel je me nou, Lupita!’ Irina proestte het uit.
‘Je hebt me toch gehoord? Ik zweer het je. Zelf heb ik het niet gezien, maar De Fransman heeft een demonstratie gegeven aan Jean Daniel. Die was onder de indruk.’
Voor Irina’s bestwil vertelde de goede vrouw er nog iets bij wat ze tijdens al die jaren dat ze in Lark House werkte zelf had geconstateerd, namelijk dat ouder worden op zich niemand beter of wijzer maakt, het benadrukt slechts hoe iemand altijd al is geweest.
‘Een gierig mens wordt met het vorderen van de leeftijd niet vrijgevig, Irina, hij wordt een nog grotere vrek. En Devine was vast en zeker altijd al een schuinsmarcheerder, daarom is hij nu een ouwe snoeper,’ besloot ze.
Aangezien Irina de mestkeverbroche niet aan haar aanbidder kon teruggeven, ging ze ermee naar Hans Voigt, die haar liet weten dat het pertinent verboden was fooien of cadeautjes aan te nemen. Deze regel ging niet op voor de goederen die cliënten op hun sterfbed aan Lark House schonken en ook niet voor steekpenningen om een familielid boven aan de wachtlijst te krijgen, maar dat kwam in het gesprek niet aan de orde. De directeur nam het opzichtige topazen insect van haar over om het aan zijn rechtmatige eigenaar terug te geven, zoals hij zei, en floep, daar verdween het in de la van zijn bureau.
Een week later kreeg Irina van Jacques Devine honderdzestig dollar in briefjes van twintig toegestopt en ditmaal ging ze er direct mee naar Lupita Farías, die een voorstander was van eenvoudige oplossingen. Ze legde het geld terug in de sigarenkist waarin de charmeur zijn contanten bewaarde; hij zou vast en zeker niet meer weten wat hij eruit had gehaald of hoeveel hij bezat. Zo loste Irina het probleem van de fooien op, maar niet dat van de hartstochtelijke brieven die Jacques Devine haar schreef, zijn invitaties om in dure restaurants te gaan eten, de eindeloze reeks smoesjes waarmee hij haar naar zijn kamer lokte om daar op te scheppen over de triomfen die hij nooit had gevierd, en tot slot zijn huwelijksaanzoek. De Fransman, ooit zo doorkneed in de ondeugd van het verleiden maar nu teruggevallen in de puberteit, was ten prooi aan een pijnlijke verlegenheid en in plaats van haar persoonlijk ten huwelijk te vragen overhandigde hij een brief, perfect leesbaar want hij had hem op zijn computer getypt. De envelop bevatte twee kantjes propvol omhaal van woorden, beeldspraak en herhalingen, die in weinig punten konden worden samengevat: Irina had hem nieuwe energie gegeven, dankzij haar wilde hij weer leven, hij kon haar een heel gelukkig bestaan bieden, in Florida bijvoorbeeld, waar altijd een warm zonnetje scheen, en als ze weduwe werd was haar financiële toekomst verzekerd. Hoe ze zijn voorstel ook bekeek, ze zou er altijd beter van worden, schreef hij, omdat het leeftijdsverschil een punt in haar voordeel was. De handtekening ging verloren in schriele hanepootjes. Ze zag ervan af de directeur op de hoogte te brengen, bang dat ze de laan uit werd gestuurd, en de brief beantwoordde ze niet, in de hoop dat de huwelijkspretendent er nooit meer aan zou denken, maar voor één keer werkte het kortetermijngeheugen van Jacques Devine zonder haperen. Verjongd door de hartstocht stuurde hij haar het ene bericht na het andere, steeds dwingender, terwijl zij hem probeerde te ontlopen en Sint­ Paraskeva smeekte de aandacht van de oude man af te leiden naar het plukje overjarige fans dat hem hardnekkig achternazat.
De toestand werd steeds verhitter en ze zou die onmogelijk nog lang hebben kunnen verdoezelen als niet een onverwachte gebeurtenis het einde had betekend van Jacques Devine en daarmee van Irina’s dilemma. Die week had De Fransman twee keer een taxirit gemaakt zonder te zeggen waarheen, in zijn geval iets ongewoons omdat hij op straat vaak de weg kwijtraakte. Het behoorde tot Irina’s taak dan met hem mee te gaan, maar hij was stiekem vertrokken, zonder met een woord van zijn plannen te reppen. De tweede rit moest veel van zijn gestel hebben gevergd, want toen hij bij Lark House terugkwam was hij zo verzwakt en van de kaart dat de chauffeur hem praktisch zijn taxi uit moest slepen en hem zo slap als een vaatdoek bij de receptioniste afleverde.
‘Wat is er gebeurd, meneer Devine?’ vroeg de vrouw.
‘Dat weet ik niet, ik was er niet bij,’ had hij geantwoord.
De dienstdoende arts die hem onderzocht constateerde dat zijn bloeddruk normaal was. Hij vond het niet de moeite waard hem weer naar het ziekenhuis te sturen en schreef een paar dagen bedrust voor. Maar tegelijk gaf hij aan Hans Voigt door dat Jacques Devine psychisch niet meer geschikt was voor het tweede niveau en dat het tijd werd hem naar het derde te verhuizen, waar hij over constante begeleiding zou beschikken.
De volgende dag maakte de directeur zich gereed om de man van zijn overplaatsing op de hoogte te brengen, een karwei dat hem altijd een bittere smaak in zijn mond gaf want iedereen wist maar al te goed dat het derde niveau het voorgeborchte was van Het Paradijs, de afdeling waarvan je nooit meer terugkeerde. Hij werd echter gestoord door een ontdane Jean Daniel, de Haïtiaanse verzorger, met het bericht dat hij Jacques Devine koud en stijf had aangetroffen toen hij hem wilde helpen met aankleden. De dokter stelde een autopsie voor, aangezien hij de gestorvene de vorige dag nog had onderzocht en toen niets vond wat op deze onaangename verrassing kon duiden, maar Hans Voigt was ertegen. Waarom argwaan wekken over iets wat zo voor de hand lag als het overlijden van iemand van negentig? Autopsie zou een smet kunnen werpen op het onbevlekte blazoen van Lark House. Toen Irina hoorde wat er gebeurd was, zat ze een hele poos te huilen, want zeer tegen haar zin had ze een zwak gekregen voor die zielige Romeo. Toch kon ze een gevoel van opluchting, omdat ze nu van hem verlost was, niet onderdrukken. Maar evenmin een gevoel van schaamte omdat ze zich opgelucht voelde.

Het verscheiden van De Fransman verenigde het clubje van zijn aanbidsters in een collectief proces van weduwerouw, maar de troost om een herdenkingsdienst te organiseren werd hun niet gegund, want de familie van de overledene koos voor de snelste weg en liet zijn stoffelijke resten in allerijl cremeren. Het zou niet lang geduurd hebben of de man was vergeten, zelfs door de zo aan hem verknochte dames, als er onder zijn familieleden niet een storm van verontwaardiging was opgestoken. Kort nadat ze zijn as zonder hinderlijke emoties hadden verstrooid, ontdekten zij die zich zijn erfgenamen waanden dat alle bezittingen van de oude man vermaakt waren aan een zekere Irina Bazili. Zoals een kort briefje bij het testament vermeldde, had Irina hem genegenheid geschonken in de laatste fase van zijn lange leven en verdiende ze het derhalve zijn erfgename te worden. De advocaat van Jacques Devine legde uit dat zijn cliënt hem telefonisch de veranderingen in het testament had doorgegeven en dat hij vervolgens twee keer naar zijn kantoor was gekomen, eerst om de papieren na te lezen en daarna om ze te ondertekenen in aanwezigheid van een notaris. Daarbij had hij verklaard zeker te zijn van wat hij wilde. Zijn nabestaanden betichtten het bestuur van Lark House ervan de psychische gesteldheid van de bejaarde verkeerd te hebben ingeschat en beschuldigden dat kreng van een Bazili van diefstal met voorbedachten rade. Ze lieten weten dat ze het testament zouden aanvechten, dat ze de advocaat een proces zouden aandoen wegens onbekwaamheid en de notaris wegens medeplichtigheid en dat Lark House een eis tot schadevergoeding tegemoet kon zien. Hans Voigt ontving de horde gefrustreerde verwanten met de kalmte en beleefdheid die hij zich tijdens het jarenlang leiden van de instelling eigen had gemaakt, hoewel hij inwendig kookte van woede. Een dergelijke schurkenstreek had hij niet verwacht van Irina Bazili, die hij niet in staat achtte een vlieg kwaad te doen, maar zo zag je maar weer, je kunt niemand vertrouwen. Hij nam de advocaat apart en vroeg hem om hoeveel geld het ging. Het bleek dat het een paar onbevloeide landerijen in New Mexico betrof en aandelen in verschillende bedrijven, de waarde daarvan moest nog worden bekeken. Het bedrag in contanten was onbeduidend.
De directeur vroeg vierentwintig uur om tot een oplossing te komen die minder duur zou uitvallen dan een gerechtelijke procedure, vervolgens riep hij onmiddellijk Irina bij zich. Hij was van plan deze netelige zaak met fluwelen handschoenen aan te pakken, het was beter die doortrapte meid niet tegen zich in het harnas te jagen, maar toen ze voor hem stond verloor hij zijn zelfbeheersing.
‘Zeg op, hoe heb je die ouwe verdorie weten in te palmen,’ beet hij haar toe.
‘Over wie hebt u het, meneer Voigt?’
‘Wat dacht je? Over De Fransman natuurlijk! Hoe heeft zoiets pal onder mijn neus kunnen gebeuren?’
‘Neemt u me niet kwalijk, ik wilde u niet ongerust maken, daarom heb ik het niet verteld. Ik dacht dat alles vanzelf in orde zou komen.’
‘Nou, dat is je goed gelukt! Hoe moet ik dit aan zijn familie uitleggen?’
‘Die hoeft er niets van te weten, meneer Voigt. Ook oudere mensen worden verliefd. U begrijpt dat, maar voor personen van buiten kan het een schok zijn.’
‘Ben je met Devine naar bed geweest?’
‘Nee! Hoe durft u zoiets te denken!’
‘Dan snap ik er niks meer van. Waarom heeft hij jou tot zijn enige erfgename benoemd?’
‘Wat zegt u?’
Verbouwereerd moest Hans Voigt constateren dat Irina Bazili geen idee had gehad van de plannen van de man. Als het testament voor iemand als een verrassing kwam, dan wel voor haar. Net wilde hij haar waarschuwen dat het niet mee zou vallen iets van de erfenis binnen te halen omdat de wettige erfgenamen tot aan hun laatste cent zouden blijven procederen, toen ze plompverloren verklaarde dat ze niets wilde hebben, het geld zou onrechtmatig verkregen zijn en dat bracht ongeluk. Jacques Devine was niet meer bij zijn volle verstand, zei ze, iedereen in Lark House zou dat beamen. Het best konden ze de zaak in stilte afhandelen, het volstond als de dokter de diagnose dementie stelde. Irina moest haar woorden herhalen, toen pas begreep de onthutste directeur wat ze zei.
Hoe ze ook probeerden het gebeurde geheim te houden, het mocht niet baten. Iedereen kwam het te weten en van de ene dag op de andere werd Irina de meest omstreden persoon in het centrum, bewonderd door de bewoners en bekritiseerd door de latino’s en Haïtianen onder het personeel, voor wie het een zonde was geld af te slaan. ‘Spuug niet naar de hemel, want het valt in je gezicht,’ verklaarde Lupita Farías plechtig en Irina kon geen Roemeense vertaling vinden voor deze zo cryptische zegswijze. De directeur, onder de indruk van het onbaatzuchtige gedrag van de immigrante uit een land dat hij niet eens op de kaart zou kunnen aanwijzen, nam haar in vaste dienst voor veertig uur per week en tegen een salaris dat hoger lag dan dat van haar voorgangster en kwam bovendien met de nabestaanden van Jacques Devine overeen dat ze Irina tweeduizend dollar uitkeerden als blijk van erkentelijkheid. Ze zou dat beloofde geld nooit ontvangen, maar omdat ze zich er toch geen voorstelling van kon maken zette ze het al snel uit haar hoofd.

 

© 2015 Isabel Allende © 2015 Nederlandse vertaling Henk van den Heuvel / Uitgeverij Wereldbibliotheek

 

pro-mbooks1 : athenaeum