Leesfragment: Gratis geld voor iedereen

23 mei 2015 , door Rutger Bregman
| | |

Rutger Bregmans Gratis geld voor iedereen. En nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen is genomineerd voor de Jan Hanlo Essayprijs. Lees een fragment op Athenaeum.nl.

Het probleem is niet dat we het niet goed hebben, het probleem is dat we niet weten hoe het beter kan. In deze tijd, met koopkracht als laatste ideaal, schetst historicus Rutger Bregman nieuwe vergezichten. Van een basisinkomen voor iedereen tot een werkweek van vijftien uur, van een wereld zonder grenzen tot een wereld zonder armoede - het is tijd voor de terugkeer van de utopie.

Laat je meenemen op een reis door de geschiedenis en maak kennis met ideeën die tegen de tijdgeest ingaan, dwars door de oude scheidslijn van links en rechts heen. Gratis geld voor iedereen is een overrompelend boek dat je wereldbeeld op zijn kop zet. Het is geschreven in de overtuiging dat de wereld niet wordt geregeerd door lobbyisten, zakenlui of politici zonder visie. De wereld wordt geregeerd door ideeën en de kracht van de verbeelding. Alles wat we nu beschaving noemen, is begonnen in de hoofden van wereldvreemde dromers. Zoals ook het einde van de slavernij en de democratie eens onmogelijk leken, zo kan ook in deze eeuw het utopische werkelijkheid worden.

 

1
De terugkeer van de utopie

Laat ik beginnen met de belangrijkste les van de geschiedenis.
Vroeger was alles slechter.
Gedurende zo ongeveer 99 procent van de wereldgeschiedenis was 99 procent van de mensheid arm, hongerig, bang, vies, dom, ziek en lelijk. Blaise Pascal (1623-1662), de Franse fi losoof, schreef in de zeventiende eeuw nog dat het leven één groot tranendal was. ‘De mens is groots omdat hij van zichzelf weet dat hij ellendig is,’ noteerde hij. Zijn Britse collega Thomas Hobbes (1588-1679) stemde in. ‘Smerig, beestachtig en kort,’ zo vatte hij het leven van de mens samen. In de afgelopen tweehonderd jaar is die toestand op zijn kop gezet. In slechts één promille van de tijd die wij als soort hebben doorgebracht op deze planeet zijn miljarden van ons rijk, doorvoed, veilig, schoon, slim, gezond en soms zelfs mooi geworden. In 1820 leefde 84 procent van de wereldbevolking in extreme armoede. In 1980 was dat afgenomen naar 52 procent en nu, slechts een paar decennia later, zitten we onder de 20 procent.
Als het zo doorgaat is de extreme armoede – de toestand waarin bijna iedereen bijna altijd heeft geleefd – binnen dertig jaar uitgeroeid. De armen die dan nog overblijven, zullen tot de rijksten uit de wereldgeschiedenis behoren. Zo ontvangt een Nederlander met een daklozenuitkering nu al meer dan de gemiddelde burger in 1950 en vier keer zoveel als een Nederlander tijdens de zogenaamde ‘Gouden Eeuw’, toen de Hollanders nog heersten over de wereldzeeën.
Eeuwenlang stond de geschiedenis bijna stil. Er gebeurde genoeg om bibliotheken te vullen, daar niet van, maar beter werd het er niet op. Zouden we een Italiaanse boer uit het jaar 1300 in een tijdmachine stoppen en naar het platteland van 1880 transporteren – hij zou weinig verschil zien. Historici schatten het gemiddelde inkomen in het Italië van 1300 op ongeveer 1600 dollar per jaar. Bijna zeshonderd jaar later, na Columbus, Galilei en Newton, de wetenschappelijke revolutie, de reformatie en de verlichting, de uitvinding van het buskruit, de boekdrukkunst én de stoommachine, was dat nog steeds: 1600 dollar. De gemiddelde Italiaan was weinig opgeschoten met zeshonderd jaar aan beschaving.
Pas rond 1880 - Alexander Graham Bell had net de telefoon uitgevonden, Carl Benz sleutelde aan zijn eerste auto en Josephine Cochrane broedde op misschien wel het geniaalste idee aller tijden (de vaatwasmachine) – pas tóen werd ook die Italiaan meegesleurd in de geschiedenis van de vooruitgang. Het is een waanzinnige achtbaan. In de afgelopen twee eeuwen is niet alleen de wereldbevolking, maar ook de welvaart explosief gegroeid. Het inkomen per hoofd van de bevolking is nu tien keer zo hoog als in 1850. De gemiddelde Italiaan is meer dan vijftien keer zo rijk als in 1880. En de wereldeconomie? Die is 250 keer zo groot als voor de industriële revolutie, toen bijna iedereen bijna overal nog arm, hongerig, bang, vies, dom, ziek en lelijk was.

Twee eeuwen van waanzinnige vooruitgang

Grafiek 1, Twee eeuwen van waanzinnige vooruitgang

Dit is een grafiek waar je even voor moet gaan zitten. Iedere stip is een land. Hoe groter de stip, hoe meer inwoners. Onder staan de landen uit het jaar 1800, boven de landen uit het jaar 2012. Zelfs in de rijkste landen van het jaar 1800 (Nederland, de Verenigde Staten) was de levensverwachting nog lager dan in het ongezondste land van 2012 (Sierra Leone). Dat wil zeggen: in 1800 waren alle landen arm en ongezond. Nu is zelfs sub-Saharisch Afrika een stuk gezonder dan de rijkste landen in 1800, al is Congo er in inkomen niet op vooruit gegaan in de afgelopen tweehonderd jaar. Toch komen steeds meer landen aan in Luilekkerland, het gebied rechts boven in de grafiek. Daar ligt het gemiddelde inkomen boven de 20.000 dollar en de levensverwachting boven de 75.

Bron: Gapminder.org

De utopie van de middeleeuwen

Vroeger, kortom, was alles slechter. Niet zo gek dus, dat er toen nog gedroomd werd van betere tijden.
Het mooiste voorbeeld van zo’n droom is misschien wel Luilekkerland. Wie er wil komen moet zich door een berg rijstebrij van drie mijl dik vreten. Maar die moeite loont, want eenmaal in Luilekkerland aangekomen, blijken de wijn en de limonade door de rivieren te stromen. Gebraden ganzen vliegen door de lucht, pannenkoeken groeien aan de bomen en het regent warme vlaaien en pasteien. Boer, ambachtsman en klerk – iedereen is gelijk en ligt heerlijk te luieren in het gras. In Luilekkerland, ook wel Cocagne genoemd, is nooit ruzie. Er wordt gefeest, er wordt gedanst, er wordt gezopen. Iedereen doet het met iedereen.
‘Naar middeleeuwse opvatting zou het huidige West-Europa in hoge mate de verwezenlijking van Cocagne zijn,’ schrijft de historicus Herman Pleij. ‘Fastfood is er op elk uur van dag en nacht, evenals klimaatbeheersing, vrije seks, arbeidsloos inkomen en plastische chirurgie die de jeugd verlengt.’ Aan het begin van de eenentwintigste eeuw lijden wereldwijd zelfs meer mensen aan overgewicht dan aan honger. Het gemiddelde moordcijfer in West-Europa ligt veertig keer lager dan in de middeleeuwen en voor iedereen met het juiste paspoort is een indrukwekkend sociaal vangnet opgetuigd.
Misschien is dat wel ons grootste probleem: de oude, middeleeuwse droom van Luilekkerland raakt op. Een beetje meer consumptie, een beetje meer veiligheid – het kan nog wel, maar de nadelen in de vorm van vervuiling, obesitas en Big Brother zijn zo langzamerhand een stuk groter. Voor de middeleeuwer was Luilekkerland nog een paradijselijke fantasie. ‘Een vluchtroute uit het aardse lijden,’ noemt Pleij het. Maar als we die Italiaanse boer uit 1300 zouden vragen wat hij vindt van onze wereld, dan zou hij vast aan Luilekkerland moeten denken.
Wij leven zelfs in een tijd waarin Bijbelse visioenen uitkomen. Wat in de middeleeuwen nog een wonder was, voltrekt zich nu voor onze ogen: blinden zien, lammen lopen en doden staan op uit hun graf. Neem de Argus II, een breinimplantaat dat mensen met een erfelijke oogziekte weer een beetje zicht geeft — Of neem de Rewalk, een set van robotbenen die lammen weer laat lopen. Of denk aan de Rheobatrachus, een kikkersoort die in 1983 uitstierf, maar door Australische wetenschappers opnieuw tot leven is gewekt met oud DNA-materiaal. De Tasmaanse tijger is de volgende op het wensenlijstje van deze onderzoekers, die onderdeel uitmaken van het zogenoemde ‘Lazarus Project’ (Johannes 11, vers 1 tot 44).
Want ja, we leven in tijden waarin Bijbelse visioenen uitkomen.
Sciencefictionverhalen trouwens ook, want de eerste zelfrijdende auto’s doen hun rondjes al. Op dit moment rollen er hele embryonale celstructuren uit 3D-printers en zijn er verlamde mensen die met een chip in hun brein, op pure denkkracht, robotarmen besturen. Of nog zoiets: de prijs van 1 watt zonne-energie daalde sinds 1980 met 99 procent. De oude droom van Karl Marx (alle productiemiddelen in handen van de massa) zou zomaar werkelijkheid kunnen worden, maar dan nu door de opkomst van 3d-printers en zonnepanelen. En – niet geheel onbelangrijk – zonder een bloedige revolutie.

De prijs van zonne-energie, 1977-2014

Grafiek 2

Bron: Bloomberg

Lange tijd was Luilekkerland voorbehouden aan een kleine elite in het rijke Westen. Maar dat is verleden tijd. Sinds China het juk van het communisme heeft afgeschud, zijn 700 miljoen Chinezen uit de extreme armoede opgeheven. Ook Afrika is geen hopeloos continent meer. Het herbergt zes van de tien snelst groeiende economieën. Anno 2013 hadden zes van de zeven miljard wereldbewoners al een mobiele telefoon (ter vergelijking: 4,5 miljard hadden een toilet). Het aantal wereldburgers dat toegang heeft tot het internet steeg van 0,4 procent in 1994 naar 40,4 procent twintig jaar later.
Qua gezondheid, de grootste belofte van Luilekkerland, is de vooruitgang werkelijk op hol geslagen. Krijgen we er in rijke landen iedere week nog een weekend bij aan levensverwachting, in Afrika zijn het meer dan vier dagen. Wereldwijd steeg de levensverwachting van 64 jaar in 1990 naar 70 jaar in 2012. Dat is bijna 2,5 keer zo hoog als in 1900.
En hoewel in ons Luilekkerland de ganzen niet gebraden en al door de lucht vliegen, is sinds 1990 het aantal ondervoede mensen toch met meer dan een derde afgenomen. Het aantal wereldbewoners dat moet leven van minder dan 2000 calorieën per dag is zelfs gedaald van 51 procent in 1965 naar 3 procent in 2005. Meer dan 2,1 miljard mensen hebben tussen 1990 en 2012 toegang gekregen tot schoon drinkwater. Het aantal kinderen met een groeiachterstand is in dezelfde tijd met één derde gedaald, de kindersterfte is met maar liefst 41 procent afgenomen en de moedersterfte is gehalveerd.
Of neem de teloorgang van ziekte. De grootste massamoordenaar uit de wereldgeschiedenis – pokken – is al uitgeroeid. Polio is bijna verdwenen; in 2013 waren er 99 procent minder slachtoff ers dan in 1988. Ondertussen worden steeds meer kinderen gevaccineerd. Neem mazelen: de wereldwijde vaccinatiegraad steeg van 16 procent in 1980 naar 84 procent nu. Het aantal slachtoff ers van mazelen is met drie kwart afgenomen in slechts dertien jaar. Sinds 1990 is het aantal slachtoff ers van tuberculose bijna gehalveerd. Sinds 2000 daalde het aantal malariadoden met een kwart. En sinds 2005 is ook het aantal aidsdoden met een kwart gekrompen.
Soms lijken de cijfers bijna te mooi om waar te zijn. Zo stierf vijftig jaar geleden één op de vijf kinderen vóór het vijfde levensjaar. Nu is dat één op de twintig. In 1836 overleed Nathan Meyer Rothschild, de rijkste man ter wereld, nog bij gebrek aan een simpele antibioticakuur. Maar in de afgelopen decennia hebben de spotgoedkope vaccins tegen mazelen, tetanus, kinkhoest, difterie en polio meer levens gered dan wereldvrede in de twintigste eeuw zou hebben gedaan.
Natuurlijk zijn er altijd nog andere ziekten – denk alleen al aan kanker. Toch boeken we ook hier vooruitgang. Het prestigieuze tijdschrift Science noemde het inzetten van het eigen immuunsysteem tegen kanker de grootste wetenschappelijke doorbraak van 2013. Ook het klonen van menselijke cellen lukte voor het eerst in dat jaar. Volgens sommige wetenschappers is de eerste persoon die duizend jaar wordt al geboren.

De opmars van de vaccins

Grafiek 3

Bron: Wereldgezondheidsorganisatie

Ondertussen worden we steeds slimmer. In 1962 zat 41 procent van alle kinderen niet op school. Nu is dat minder dan 10 procent. De kinderarbeid is met een derde afgenomen sinds 1990. Het aantal mensen dat kan lezen is gestegen van 76 procent in 1990 naar 84 procent in 2012.18 In de meeste landen stijgt het IQ met zo’n 3 tot 5 punten per decennium, vooral dankzij betere voeding en onderwijs. Dat verklaart wellicht ook waarom we zoveel beschaafder zijn geworden: het afgelopen decennium was het meest vreedzame in de hele wereldgeschiedenis. Volgens het Peace Research Institute te Oslo is het jaarlijks aantal oorlogsslachtoff ers sinds 1946 met maar liefst 90 procent afgenomen. Ook het aantal moorden, berovingen en andere vormen van misdaad is op zijn retour.
‘Criminaliteit is aan het uitsterven in grote delen van de rijke wereld,’ schreef het tijdschrift The Economist onlangs nog. ‘Er zijn nog steeds criminelen, maar ze zijn met steeds minder, en ze worden oud.’

Oorlog is op zijn retour sinds 1945

Grafiek 4

Bron: Peace Research Institute Oslo

Een treurig paradijs

Welkom dus, in Luilekkerland.
Hier is het goed toeven. Het leven in Cocagne is rijk, veilig en gezond. Eigenlijk ontbreekt het aan maar één ding: een reden om uit bed te komen. Want ja, in het paradijs valt toch niets meer te verbeteren. De Amerikaanse filosoof Francis Fukuyama schreef het al in 1989: we zijn in een tijdperk beland waarin alleen de ‘economische berekening, het eindeloze oplossen van technische problemen, bezorgdheid om het milieu, en de bevrediging van de steeds verfijndere wensen van de consument’ nog resten.
Een procentje extra koopkracht. Wat minder CO2-uitstoot. En misschien een nieuwe gadget – maar veel verder reiken onze visioenen niet meer. We leven in een rijk en overvloedig, maar ook treurig tijdperk. Er is ‘kunst noch filosofie’, schrijft Fukuyama. We hoeven alleen nog maar te zorgen voor ‘het museum van de menselijke geschiedenis’. Oscar Wilde, de Ierse dichter, vond dat we bij aankomst in Luilekkerland opnieuw in de verte zouden moeten kijken om vervolgens de zeilen weer te hijsen. ‘Vooruitgang is de verwezenlijking van Utopia’s’ schreef hij.
Maar we zien niets in de verte. Het is mistig in Luilekkerland.
Juist op het moment dat we voor de historische taak staan om zin te geven aan dit rijke, veilige en gezonde bestaan, hebben we de utopie begraven. Een nieuwe droom is er niet, simpelweg omdat we ons geen betere wereld kunnen voorstellen. De meeste ouders in rijke landen denken zelfs dat hun kinderen slechter af zullen zijn dan zij – van 53 procent van de ouders in Australië tot 90 procent in Frankrijk. Maar de echte crisis van deze tijd, van mijn generatie, is niet dat we het niet goed hebben, laat staan dat we het niet goed zullen hebben.
De echte crisis is dat we niet weten hoe het beter kan.

Ouders in rijke landen denken dat hun kinderen slechter af zullen zijn dan zijzelf (in procenten)

Grafiek 5

Bron: Pew Research Center

De moord op de grote verhalen

Dit boek is geen poging om de toekomst te voorspellen. Het is een poging om de toekomst te ontgrendelen, om de ramen van het denken weer open te zetten. Natuurlijk, utopieën zeggen altijd meer over de tijd waarin ze geschreven zijn dan over wat komen gaat. De utopie van Luilekkerland zegt alles over het bestaan van de middeleeuwer. Dat wil zeggen: hoe ellendig het was. Of zeg gerust: hoe ellendig het bestaan van bijna iedereen bijna overal bijna altijd was. Varianten op de droom van Luilekkerland vinden we immers in iedere cultuur terug.
De simpelste verlangens leiden tot de simpelste utopie. Wie honger heeft, droomt van een zalig feestmaal. Wie het koud heeft, droomt van een brandende kachel. Wie snel aftakelt, droomt van een eeuwige jeugd. Al deze verlangens zien we terug in de oude utopieën, die geschreven werden toen het leven nog smerig, beestachtig en kort was. ‘De aarde bracht geen angst of ziekte voort,’ fantaseerde de Griekse dichter Telecides al in de vijfde eeuw voor Christus. ‘Alles wat nodig was, verscheen spontaan. Iedere bergstroom zat vol met wijn en de gersttaarten vochten met de broden om bij de monden van de mensen te komen.’
Maar tegenwoordig worden de dromen van een betere wereld er al vroeg uit gehamerd. Dromen veranderen in nachtmerries, zo luidt het cliché. Utopieën zouden in dwang, geweld of zelfs genocide ontaarden. Een utopie wordt een dystopie, of sterker nog, een utopie is een dystopie. ‘De wereld is niet maakbaar,’ klinkt het dan, terwijl we zelf het paradijs van de middeleeuwers hebben geschapen.
Natuurlijk, de geschiedenis zit vol met afschuwelijke vormen van utopisch denken – fascisme, communisme, nazisme – zoals ook iedere religie gewelddadige stromingen voorbrengt. Maar als één gelovige oproept tot geweld, dan brengt dat toch niet alle gelovigen in diskrediet? Waarom zou dat wel gelden voor de utopisten? Moeten we dan maar helemaal stoppen met dromen van een betere wereld?
Nee. Maar dat is wel wat er gebeurt. Optimisme en pessimisme zijn synoniem geworden aan consumentenvertrouwen, of het gebrek daaraan. Radicale ideeën over een andere, betere wereld zijn bijna letterlijk ondenkbaar geworden. De notie van wat we als samenleving kunnen, is aan zware erosie onderhevig. En dan blijkt: zonder de utopie rest slechts de technocratie. Politiek is verworden tot probleemmanagement. Kiezers zijn gaan zweven, niet omdat partijen zo van elkaar verschillen, maar omdat ze steeds meer op elkaar lijken. De kloof tussen links en rechts is gekrompen tot enkele procentjes koopkracht.
We zien het in de journalistiek, waar politiek wordt afgeschilderd als een spelletje waarbij niet idealen maar carrières op het spel staan. We zien het aan de universiteit, waar veel wordt geschreven, maar weinig gelezen, veel gepubliceerd, maar weinig gepolitiseerd. Universiteiten zijn een soort fabrieken geworden, net als ziekenhuizen, scholen en televisiezenders trouwens. Het enige wat dan nog overblijft, is sturen op de cijfers. Kwaliteit wordt kwantiteit – of het nu om de economie, de kijkcijfers of het aantal publicaties gaat.
De bijbehorende ideologie wordt nog wel eens ‘het liberalisme’ genoemd, maar is daar eigenlijk nog maar een schim van. ‘Lekker jezelf zijn’, ‘gewoon je ding doen’, is al wat rest. Vrijheid is ons hoogste goed, maar het is een lege vrijheid geworden. De afschuw van ieder moralisme heeft de moraal uit de publieke discussie gebannen.
Zo zou de publieke ruimte nu ‘neutraal’ moeten zijn, terwijl deze in werkelijkheid nog nooit zo paternalistisch is geweest. Op iedere hoek van de straat schreeuwt het ons toe: zuip, vreet, leen, werk, stress, koop en bedonder. Wat we onszelf ook mogen wijsmaken over de vrijheid van meningsuiting, onze waarden lijken verdacht veel op de waarden van juist die bedrijven die kunnen betalen voor de reclameslots rond acht uur ’s avonds. Zou een school of kerk ook maar een fractie van de invloed hebben die de reclame-industrie op ons en onze kinderen heeft, dan zouden we moord en brand schreeuwen. Maar als het om de markt gaat, dan zijn we ‘neutraal’.
Het enige wat rest voor de overheid is het heden repareren. Want mocht je als individu niet voldoen aan de blauwdruk van een echt succesvol leven, dan gelooft zij nog heilig in de maakbaarheid. Trefwoorden: controle, surveillance, repressie.
De verzorgingsstaat is zich ondertussen steeds meer op de symptomen van ons onbehagen gaan richten in plaats van op de oorzaken. We gaan naar de dokter als we ziek zijn, naar de therapeut als we verdrietig zijn, naar de diëtist als we te dik zijn, naar de gevangenis als we crimineel zijn en naar de werkcoach als we werkloos zijn. Al deze diensten kosten handenvol geld, zonder dat ze veel opleveren. In het land met de hoogste zorgkosten ter wereld, de Verenigde Staten, daalt de levensverwachting zelfs voor veel mensen.
Ondertussen krijgen markt en commercie vrij spel. De voedselindustrie voorziet ons van goedkope troep vol zout, suiker en vet, zodat we weer door kunnen naar de dokter en de diëtist. De oprukkende technologie vernietigt steeds meer banen, zodat we weer langs mogen bij de werkcoach. De reclame-industrie roept op om met geld dat we niet hebben troep te kopen die we niet nodig hebben om indruk te maken op mensen waar we een hekel aan hebben, zodat we daarna weer kunnen uithuilen bij de therapeut.
Dat is de dystopie waar we nu in leven.

[...]

 

Copyright © Rutger Bregman

De Correspondent

pro-mbooks1 : athenaeum