Leesfragment: Het eerbetoon

30 augustus 2015 , door A.B. Yehoshua
|

4 september verschijnt Het eerbetoon van A.B. Yehoshua (Chesed Sfaradi, vertaald door Hilde Pach). Lees bij ons een voorpublicatie.

Jaïr Mozes, een Israëlische regisseur op leeftijd, reist naar Santiago de Compostella als eregast bij een retrospectief dat aan zijn films is gewijd. Hij wordt vergezeld door Ruth, de actrice die in veel van zijn films de hoofdrol heeft gespeeld.

Op hun hotelkamer hangt een reproductie van een schilderij met een beroemd thema, de caritas romana, ‘Romeinse barmhartigheid’: een jonge vrouw geeft haar tot de hongerdood veroordeelde vader uit barmhartigheid de borst. Dit schilderij doet Mozes denken aan een soortgelijke scène in een van zijn films waarin Ruth de hoofdrol speelde. Die scène heeft een grote rol in het leven van Mozes en Ruth gespeeld en leidde tot een breuk met zijn geniale scenarioschrijver, Sjaoel Trigano. Terug in Israël probeert Mozes opnieuw met hem in contact te komen.

Yehoshua’s verhaal over schuld, vergeving en barmhartigheid is op indrukwekkende wijze vervlochten met klassieke thema’s als de caritas romana en de reis van Don Quichot en Sancho Panza. Dat maakt Het eerbetoontot een hedendaagse klassieker van een van de grootste Israëlische auteurs van onze tijd.

 

1

Pas als ze om middernacht een reusachtig, streng plein betreden, zonder decoratie, standbeeld of fontein, met uitzondering van zware ijzeren kettingen die de hoeken afbakenen, voelt de regisseur dat de angst van zijn metgezellin tot bedaren komt. En als twee bedienden met zilvergrijs haar zich naar hen toe haasten op de trap van de parador, het voormalige pelgrimshospitaal dat nu dienstdoet als luxehotel, straalt de actrice, die hem op zijn verzoek vergezelt, van dankbaarheid. Maar nadat de koffers naar binnen gebracht zijn, laat de gastheer zich niet afschrikken door het late uur, en evenmin door de zichtbare vermoeidheid van zijn gasten, en hij trekt hen resoluut naar het midden van het plein, opdat ze in de nachtelijke stilte de beroemde kathedraal bewonderen, met de gelige torens waartussen nu speciaal voor hen koningen en heiligen verrijzen. In merkwaardig maar vloeiend Engels noemt hij de namen van de bouwers en vroegere bisschoppen en pocht over de grootte van het plein, dat zo veel gelovigen aantrekt, en hij is er duidelijk op uit zijn gasten te bewijzen dat de heiligheid van de plaats waar ze vannacht zijn aangekomen, niet onderdoet voor die van het land waar ze vandaan komen.
En inderdaad, bij het zien van de grootsheid van de kathedraal en de pracht van het hotel dat ernaast wacht, is de regisseur, Jaïr Mozes, blij dat hij het verzoek van de ambassade niet geweigerd heeft en ondanks zijn gevorderde leeftijd naar dit verre deel van de wereld is vertrokken om aanwezig te zijn bij het retrospectief van zijn films, en niet alleen als zwijgzame eregast, maar als actief deelnemer. En net als de afgelopen jaren voelt hij weer het verdriet over de afwezigheid van zijn cameraman, die nu ongetwijfeld al zijn camera geschouderd zou hebben en in de zuivere winternacht misschien niet de al ontelbare malen vereeuwigde kathedraal zelf had proberen te vangen, maar dan toch op zijn minst het bleke maanlicht dat over de ijzeren kettingen ligt uitgegoten, of zelfs de schaduw van de brede stenen trap die naar de oude stad leidt. En als de regisseur net als vroeger boos zou worden over de verspilling van het dure materiaal, zou hij glimlachend zwijgen, want het was inmiddels toch bewezen dat toevallige opnamen zonder doel, die niets te maken hadden met de plot of de personages, op de montagetafel willekeurige overgangen tussen scènes konden verrijken en ook een uitgesproken realistische film die mystieke, symbolische touch konden geven die zijn voormalige scenarioschrijver altijd nastreefde.
Toledano, de cameraman, zou als hij nog in leven was niet zwijgend zijn blijven staan om de gedetailleerde uitleg van de gastheer aan te horen, waar nodig een eind aan gemaakt moet worden, maar hij zou naar achteren geglipt zijn, en al dan niet tersluiks zijn hongerige camera nogmaals tevredenstellen met het profiel en de lichaamscontouren of zelfs alleen het silhouet van Ruth. Het was ook zijn liefde voor haar die tot zijn dood heeft geleid.
Misschien komt het ook door haar dat hij jaren na zijn dood nog zo vaak aan hem moet denken, want de actrice, het voorwerp van de teleurgestelde liefde, fungeert tegenwoordig soms als metgezellin van Mozes, of beter gezegd als ‘personage’ dat aan hem is toevertrouwd. Kijk, nu steunt ze op hem, in een versleten bontjas, een beetje gebogen, onhandig, maar ondanks de tekenen die de jaren in haar hebben gegrift, is ze nog steeds aantrekkelijk, en haar vriendelijke aandacht, die er waarachtig uitziet, ook als hij dat niet is, stimuleert de nachtelijke woordenvloed, die nu toch echt maar eens onderbroken moet worden.
Ja, meneer… De gast grijpt de gastheer, wiens naam hem door zijn vermoeidheid alweer ontschoten is, bij de arm. Uw kathedraal verdient bewondering, en ik hoop dat hij morgenochtend niet van zijn plein is verdwenen, zodat we in de drie dagen dat we hier te gast zijn, een zee van tijd hebben om hem nogmaals te bewonderen. En de directeur van het Archief voor de Filmkunst, een kleine man van het Keltische ras, kaal en met een vollemaansgezicht, glimlacht en herhaalt bescheiden maar nadrukkelijk zijn naam, Juan de Viola, en waarschuwt voor de illusie van ‘een zee van tijd’. Het programma van het retrospectief, dat nog niet is overhandigd aan de gasten, is overvol: elke dag zullen er minstens twee films worden vertoond – nog afgezien van maaltijden en discussies. Niet alleen in het filmarchief, maar ook in het instituut zelf is men benieuwd naar de filmkunst in de joodse staat; er doen al vragen de ronde van docenten en studenten, die het werk van de Israëli kennen, en ongetwijfeld zullen ook gewone filmliefhebbers het nodige te vragen hebben.

2

Bij sommige retrospectieven worden er voor de regisseur en de actrice twee kamers gereserveerd, want hun biografieën op internet zijn vaag met betrekking tot de ware aard van hun relatie. Daarentegen komt het ook voor dat de gastheren, op grond van kennis, geruchten, of gewoon in de hoop geld te besparen, in het hotel slechts één kamer gereedmaken. Als er twee kamers worden aangeboden, nemen ze die allebei en gebruiken ze al naar gelang hun behoefte op dat moment, maar als er slechts één kamer tot hun beschikking wordt gesteld, accepteren ze het vonnis zonder morren.
In dit historische hotel, waarin uit elk hoekje een esthetische inspanning spreekt om het medische verleden om te vormen tot chic comfort, is de gasten een ruime kamer ter beschikking gesteld op de bovenste verdieping, een zolder waar brede houten balken in strenge harmonie het plafond ondersteunen. De meubels zijn weliswaar oud, maar de donkerrode lak is tot hoogglans opgewreven, en de fluwelen gordijnen zijn versierd met zijden kwastjes, waarvan de kleur past bij het zachte tapijt. De muurkasten zijn gedecoreerd met kunstig houtsnijwerk, en in de kasten wachten brede planken en een overvloed aan beklede houten kleerhangers. Weliswaar zijn er geen twee aparte bedden, maar het gemeenschappelijke bed is zeer royaal van afmetingen, en het is opgemaakt met fris beddengoed dat versierd is met rustiek borduurwerk. Ook de badkamer is ruim bemeten, met glanzende tegels en moderne, geavanceerde accessoires, op een reusachtig bad op stenen poten na, dat misschien bewaard is gebleven als herinnering aan het medische verleden, want de stijl en afmetingen doen vermoeden dat er lang geleden twee zieke pelgrims in hebben gebaad en niet één. De keurende ogen van Ruth – die is opgegroeid in een ontwikkelingsstadje in het zuiden en er altijd naar hunkert ergens te verblijven waar ze niet herinnerd wordt aan de armoede van haar jeugd – bevestigen de schoonheid van de kamer al, en zonder aarzelen trekt ze haar kleren uit en kruipt onder het grote dekbed, klaar om zich over te geven aan een zorgeloze slaap.
Mozes – een man van gemiddelde lengte, die de laatste jaren een buikje heeft gekregen, wat niet voorkomt in zijn familie, reden waarom hij besloten heeft dat in evenwicht te brengen met een intellectueel sikje – is ingenomen met de kamer en de grootte van het bed, al is hij enigszins verontrust door de mededeling over het volle programma van het retrospectief dat hun te wachten staat. Ondanks het late uur haast hij zich niet om zich bij de slapende vrouw in het bed te voegen, maar trekt hij zijn schoenen uit en loopt rond, zachtjes, om haar niet te verhinderen diep in slaap te vallen. Hij behandelt haar al een tijdje met bijzondere tederheid, omdat haar nog het verdriet te wachten staat van de mededeling dat ze geen enkele rol krijgt in zijn volgende film. Al is het allang middernacht geweest, het is niet verstandig om te vertrouwen op de kracht van natuurlijke vermoeidheid, en daarom slikt hij nu al een capsule die expert is in het dempen van angst. Maar als hij probeert de verwarming iets lager te zetten kan hij niet ontdekken waar de thermostaat verstopt zit, en daarom zet hij een raam open, om wat winterse frisheid de kamer te laten binnendringen, en tot zijn verrassing ontdekt hij dat de oude kathedraal niet volstaan heeft met het ene reusachtige plein dat zich aan zijn voorkant uitstrekt, maar erachter nog een plein heeft laten ontstaan, van behoorlijke afmetingen, in het midden waarvan, op een hoge sokkel, een stenen engel staat die met zijn zwaard naar de gast zwaait.
Genietend zuigt Mozes de koude lucht op voordat hij het raam sluit en het goed bedekt met het donkere fluwelen gordijn, opdat het licht van de dageraad het ontwaken niet zal versnellen, en voorzichtig, zonder het slapende lichaam naast hem aan te raken, kruipt hij onder het grote dekbed. Al een paar maal heeft de huisarts Ruth gevraagd het bloedonderzoek waarvan de uitkomst zorgwekkend bleek, te herhalen, maar zij stelt het ondanks Mozes’ aandrang telkens weer uit. Maar toen de datum van dit retrospectief was vastgesteld, dacht Mozes dat ze de aderlating beter na hun terugkomst uit Spanje kon laten plaatsvinden. Ook als zou blijken dat er een werkelijk probleem was met haar bloedbeeld, was er nog tijd genoeg om daarmee later de confrontatie aan te gaan, en intussen kon het door de reis veroorzaakte uitstel de bezorgdheid wat verminderen, meer die van hem dan die van haar.
Met de schakelaar naast het bed verwijdert hij de restjes licht in de kamer, want alleen in volstrekte duisternis is zijn slaap in staat zijn verbeelding te overwinnen. Maar op de muur naast het bed, vlak bij het plafond, blijft een hardnekkig lichtpunt, dat waarschijnlijk bedoeld is om het schilderij in de vergulde lijst te verlichten dat eronder hangt, of op zijn minst de aandacht erop te vestigen, en terwijl hij nog aarzelt of het de moeite waard is om op te staan en de strijd aan te gaan met zo’n zwak lichtje, voelt hij de kracht van de vermoeidheid die nu opkomt om de slaap te verzoeten, en hij neemt een foetushouding aan, en met een haastige blik neemt hij in het duister twee mythologische gestalten waar: een kalende man, met ontbloot bovenlichaam, die zit of knielt aan de voeten van een nimf met ontblote borst. Dan zet hij zijn bril af, haalt de gehoorapparaatjes uit zijn oren en valt in slaap.

Het was Ruth die merkte dat zijn gehoor achteruitging. Het viel haar op dat hij bij optredens voor publiek onnodig zijn stem verhief en antwoorden gaf die niet altijd ter zake waren. Weliswaar kunnen ook antwoorden die niet bij de vragen passen op sympathie rekenen bij beleefde mensen, die goede herinneringen hebben aan zijn films en erdoor geraakt zijn, maar er is een nieuwe generatie opgestaan met veeleisende en precieze vragen, en als de regisseur een antwoord geeft dat niets te maken heeft met de vraag, laten ze het er niet bij zitten. Soms is iemand uit het publiek zo aardig om op te staan en niet alleen de vraag te herhalen, maar hem ook te beantwoorden, maar een dergelijke hulp is, zelfs met goede bedoelingen, niet bevorderlijk voor het zelfrespect van een spreker.
Daarom heeft Mozes zich laten overtuigen gehoorapparaatjes aan te schaffen, die, hoe klein ze ook zijn, toch niet helemaal verborgen kunnen blijven voor een onderzoekend oog en hem daardoor extra bewust maken van zijn leeftijd. Als hij de roze apparaatjes in beide oren stopt, laten ze een kort wijsje horen, om te zeggen: we staan tot je dienst, en meteen vergroten ze het rumoer van de wereld. Maar soms fluiten ze en zoemen ze dat het een aard heeft, hetzij doordat een gehoorapparaat in een vreemd oor een signaal van broederschap naar hen uitzendt, hetzij doordat hun identiteit wordt onderzocht door een militaire radar die ergens verstopt zit. Als het batterijtje in een van de apparaten leeg raakt, kondigt het zijn uitsterven aan met een aanhoudend, hardnekkig getik dat niet te negeren valt en hem dwingt ook tijdens een gesprek met vrienden, of zelfs midden in een lezing, het apparaat uit zijn oor te halen en het batterijtje te vervangen.
Al met al hebben de apparaatjes Mozes goedgedaan. Bij het regisseren is de dialoog tussen hem en de acteurs en het productieteam helderder geworden, en bij optredens voor publiek maakt hij een geconcentreerde en ontspannen indruk. En op een vreemde manier hebben juist die piepkleine apparaatjes hem geleerd dat doofheid niet alleen een fysiologische, maar ook een psychologische kwestie is. Als hij vergeet ze in zijn oren te doen, is hij soms nog steeds in staat subtiele, zachte tonen op te vangen in de woorden van anderen. Ook zijn prostaat, die de afgelopen jaren is opgezwollen, heeft hem een dergelijke les geleerd. Hij en zijn prostaat kunnen elkaars bestaan urenlang negeren, ook als hij veel gedronken heeft, maar soms, zonder duidelijke reden, na een opwindende nieuwe gedachte of een emotionele uitbarsting, of zelfs als hij in een trage, benauwde lift heeft gestaan, kan de prostaat zijn baasje zonder enige waarschuwing bedreigen, en als dan de wc ver weg is, of als hij niet weet waar hij zich bevindt, zit er niets anders op dan naar een verborgen hoekje te rennen, achter een geparkeerde auto, of naast de vuilnisbakken en de gasflessen op de binnenplaats van een willekeurig flatgebouw. Eén keer is hij, in zijn wanhoop, een tuin binnengeglipt, maar daar lag de eigenaar al in hinderlaag om hem te vermanen. En als ik nu gewoon een straathond was geweest, verdedigde Mozes zich glimlachend, had u hem dan ook zo beledigd? Maar u bent geen hond, liet de man zich minachtend ontvallen, en dat wordt u ook niet, al doet u nog zo uw best. Mozes deed zijn gulp dicht en verdween in stilte, ook al had hij hem kunnen vertellen dat toen hij net begon als regisseur, hij en zijn scenarioschrijver, Sjaoel Trigano, een surrealistische film van dertig minuten hadden gemaakt over een jaloerse echtgenoot die zijn vrouw ervan verdacht hem te bedriegen en zich om haar te achtervolgen vermomd had als hond. Tot hun grote verwondering was het een film geworden die meer was dan zomaar een klucht. Het geraffineerde scenario en het subtiele camerawerk, met passende muziek erbij, maakten het mogelijk de hond die de jaloerse echtgenoot speelde echte menselijke gebaren te ontlokken. Zijn gestalte zwerft nog steeds door Mozes’ geheugen. Een grote, gelige bastaard, harig en melancholiek, die meer op een hyena leek dan op een hond, met grote hangoren, misschien geërfd van een verre spaniël-oma. De hond volgde de regieaanwijzingen zo trouw op dat het leek alsof zijn hondenziel de waanzin van de jaloerse echtgenoot in zich opgenomen had. Ook nadat de opnamen waren afgelopen, bleef hij nog een tijdje om zijn regisseur heen hangen, een zonderlinge, trouwe, gekwelde metgezel, alsof Mozes er werkelijk in was geslaagd hem een menselijke ziel in te blazen; totdat hij uiteindelijk roekeloos de weg overstak en werd overreden.

 

© 2011 A.B. Yehoshua
© 2015 Nederlandse vertaling Hilde Pach en Uitgeverij Wereldbibliotheek

Uitgeverij Wereldbibliotheek

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum