De eerste zin van Joseph O'Connors Volgspot, vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema

16 maart 2011
| | | | |

Op een ochtend, vlak voor Kerstmis, nadat er een zware storm over Londen is geraasd, zoekt een oudere vrouw haar weg door de stad. Een ware sneeuwjacht van herinneringen aan de hoogte- en dieptepunten in haar leven trekt door haar hoofd, haar eens zo glansrijke carrière, de bijzondere momenten en zware beproevingen. Als jonge actrice krijgt Molly Allgood een verhouding met de zestien jaar oudere John Synge, de huisschrijver van het theater waaraan Molly is verbonden. Synge is een poëet die zich uit in onstuimige taal en wordt gedreven door stormachtige passies. Maar zijn leven wordt ingeperkt door de mores van zijn tijd en beheerst door zijn godvruchtige moeder. Harm Damsma en Niek Miedema vertaalden Joseph O'Connors Ghost Light als Volgspot. We vroegen hen hun vertaling van de eerste zin toe te lichten.

Ik vrees dat ons commentaar op de eerste zin van Volgspot geen analyse kan worden van de briljante wijze waarop wij allerlei subtiliteiten uit de zin even subtiel hebben weten weer te geven, maar dat het moet gaan over wat er soms noodzakelijkerwijs in een vertaling verloren gaat.
De eerste zin van Volgspot van de Ierse schrijver Joseph O’Connor luidt:

In the top floor of the dilapidated townhouse across the Terrace, a light has been on all night.
In de bovenkamer van het vervallen herenhuis aan de overkant van de straat heeft de hele nacht licht gebrand.

Dat staat er inderdaad, en het ‘vervallen herenhuis’ geeft al meteen aan dat we in dit boek in een sfeer terecht zullen komen van vergane glorie, van mensen en dingen die betere tijden gekend hebben. Maar er is meer aan de hand. Want met dat geheimzinnige, spookachtige licht, dat iedere avond met het invallen van de schemering aangaat en 's ochtends vrijwel tegelijk met de straatlantaarns weer wordt gedoofd, in dat vervallen huis aan de overkant, met zijn dichtgespijkerde brievenbus, kapotte voordeurruitje en gebarricadeerde ramen, dat spookhuis waar nooit iemand in of uit lijkt te gaan, wordt meteen al verwezen naar de Engelse titel van het boek: Ghost Light.

Dat is de typisch Britse benaming van een lampje dat ’s nachts (om veiligheidsredenen) op het toneel blijft branden wanneer alle andere lichten in het theater uit zijn. Het is in Britse toneelkringen omgeven met allerlei vormen van bijgeloof. Zo zou het lichtje geesten (vaak van gestorven acteurs) de gelegenheid geven in het verlaten theater hun nachtelijk spel der doden op te voeren.

Wie is de onzichtbare overbuurman van Molly Allgood, voormalig actrice en ooit de geliefde van de jonggestorven, veelgeprezen Ierse toneelschrijver John Synge? Heeft deze schimmige figuur iets te maken met de persoon van haar vroegere minnaar, die sinds enige tijd 'out of the same light, somehow, out of an unseen room,' in Molly's hoofd rondspookt? We weten het niet, en zullen er in de loop van de roman ook niet achter komen. Wel zet dat eenzame lichtje in de bovenkamer de toon voor het boek, dat het ritme volgt van Molly’s herinneringen en gedachteleven.

Hoe dan ook, de theatrale benadrukking van het thema in titel en eerste zin (dat het spel van de liefdesrelatie die er ooit heeft bestaan tussen haar en John Synge in het ghost light van Molly's herinnering wordt heropgevoerd) hebben wij helaas moeten loslaten. Ten onzent kent men het fenomeen van het 'spooklicht' niet, althans die term (of een vergelijkbare) is bij ons in toneelkringen niet in omloop, en de titel ‘spooklicht’ zou hoogstens verkeerde associaties oproepen met een horrorverhaal.

Toch zochten wij een titel die a) rechtstreeks naar de toneelwereld zou verwijzen, b) het liefst dezelfde tweeslag zou hebben en c) (zij het op een andere wijze) de inhoud van de roman zou dekken en recht zou doen aan een wezenlijk deel van de thematiek.

Wij menen die gevonden te hebben in het woord 'volgspot'. Dat is het beweegbare toneellicht dat een acteur (vaak op een verder schemerig of donker toneel) volgt en permanent uitlicht. In dit geval is de roman de schijnwerper die Molly volgt op haar tocht door het herfstige, naoorlogse Londen op weg naar een schnabbel voor de BBC. En Molly's associatieve gedachten en herinneringen vormen de volgspot waarmee Synge en hun vroegere relatie wordt belicht. Een alleszins aanvaardbare oplossing, vonden wij, al zijn we ons ervan bewust dat de thematische accenten anders zijn komen te liggen, en dat de rechtstreekse verwijzing naar een gestorven verleden (en naar het typisch Britse idee van 'huisspoken') is verdwenen. En dat de nadrukkelijke link met de eerste zin zo goed geheel als verloren is gegaan.

Harm Damsma en Niek Miedema vertaalden eerder Redemption Falls en Stella Maris van Joseph O'Connor, en werk van Alan Bennett, Michel Faber, David Mitchell, Jonathan Coe en Reif Larsen.

pro-mbooks1 : athenaeum